XXII

15 0 0
                                    

De dagen in Kai El Tor waren vrijwel hetzelfde. Ik stond iedere ochtend vroeg op. De bedienden waren wel al wakker, maar vrouwe Morrigan en heer Liam zouden zeker nog twee of drie uren slapend doorbrengen. Die eerste uren van de dag waren mijn favoriete uren. Oona kwam me helpen bij het uitkiezen van mijn kleren en bracht me op de hoogte van de laatste nieuwe roddels die de ronde deden in de gangen van de burcht.

Ik haatte het om kleren uit te kiezen. In Meigh an Dar droeg ik meestal een paar dagen aan een stuk dezelfde jurk, omdat ik niet zo veel jurken had. Vrouwe Morrigan had me verwijtend toegesnauwd dat een echte dame nooit een jurk twee dagen na elkaar droeg. Ik deed mijn best om haar te plezieren. Als ik haar niet te veel in de weg liep of voor problemen zorgde, dan zou ze me makkelijker laten gaan. Of dat hoopte ik toch alleszins.

Oona had een goed oog voor kleding, dus ik vertrouwde haar volledig. Iedere ochtend probeerde ze wat nieuws met mijn haar, maar na een uur zakten de vlechten helemaal uit. Ik maakte dan snel een dikke vlecht van mijn haar.

Nadat Oona klaar was met haar werk, liepen we samen naar de keuken, waar het meestal gonsde van de bedrijvigheid. Het blonde meisje, Caitlin, was daar steevast terug te vinden samen met de kok. Iedere ochtend werd ik begroet met een stralende glimlach van de bedienden terwijl ik ging neerzitten en mijn kom pap op at.

De eerste dagen had ik veel moeite gehad met het eten. Ik kreeg nauwelijks iets binnen omdat mijn lichaam het niet meer gewend was, maar ik deed mijn best. Na het ontbijt ging ik, als het weer het toeliet, even in de kruidentuin zitten. Daar voelde ik me op mijn gemak en kon ik nadenken over wat er zou gebeuren de komende weken. Ik vond er rust, hetgeen wat mijn hoofd het meest nodig had tijdens deze moeilijke dagen.

Als vrouwe Morrigan en heer Liam opstonden aten zij elk hun ontbijt in hun vertrekken. Het was dus vaak pas tijdens het middagmaal dat ik hen voor het eerst zag. Dan zaten we vaak in stilte aan de tafel en aten we. Vrouwe Morrigan had de neiging steeds kritiek te uiten op alles wat ik deed, zei en at. De eerste dagen had ik het er zeer moeilijk mee gehad, maar nu lachte ik haar alleen vriendelijk toe en knikte ik. Haar mening kon me weinig schelen. Ik telde de dagen dat ik naar huis kon gaan. Hopelijk zou Bran op de een of andere manier de overeenkomst van mijn vader met die van Liam kunnen verbreken. Als ik hen vertelde wat een verschrikkelijke vrouw zijn moeder was en wat een walgelijke man hij zelf was, dan kon mijn broer toch niet instemmen met een verbintenis tussen onze beide clannen.

Na het middagmaal trok vrouwe Morrigan zich meestal terug in haar studiekamer en trok Liam de stad in. Ik bleef dus alleen achter in de burcht. Tijdens het middagmaal op de tweede dag had ik durven vragen of ik de stad mocht verkennen. Volgens vrouwe Morrigan dwaalde een echte dame niet doelloos rond door de straten van de stad.

"Maar ik moet deze stad toch leren kennen als ik hier ga komen wonen," had ik verbaasd geuit.

"Jij hebt niets te zoeken in deze stad. Jouw leven zal zich afspelen tussen de muren van deze burcht. Dan leer je beter alle gangen, trappen, nissen en kieren kennen,"

Ik had een stuk appel doorgeslikt en geknikt. Dus hield ik me bezig tijdens de middag met het verkennen van de burcht. Vaak eindigde ik opnieuw in de keuken, waar er altijd wel iets lekkers te vinden was om te eten: een honingkoek of wat fruit. De kok schoof me maar al te graag wat toe. Hij had me toegefluisterd dat hij liever een vrouw zag met wat extra vlees en dat ik dus iets meer van zijn lekkernijen mocht eten. Af en toe hielp ik in de keuken, daar waar ik kon. Ik had al aardappels geschild, brood gekneed en erwten gedopt. In eerste instantie hadden Caitlin en Oona zich hier tegen verzet. Ik was een dame en een dame hoorde dat werk niet te doen.

"Oh, beginnen jullie nu ook alsjeblieft niet over wat ik moet doen als dame en wat echt niet door de beugel kan," had ik gezucht, "Dat krijg ik al genoeg te horen van vrouwe Morrigan,"

Ze hadden me laten doen. Dus als ik nu in de keuken was en ik zag dat er werk was, dan hielp ik. Koken had me nooit heel erg aangesproken, maar ik genoot van het gezelschap en door te werken moest ik even niet denken aan de avond die voor me lag.

De avonden waren altijd het ergste. Het begon met een uitgebreide maaltijd. De eerste avond was de enige keer dat ik het avondmaal nuttigde in enkel het gezelschap van mijn gastheer- en vrouw. De avonden die volgden waren er altijd gasten bij. Rijke handelaars uit alle uithoeken van de wereld, clanhoofden uit het noorden en het zuiden en mensen zonder enige echte functie of titel, maar gewoon heel veel geld. Vrouwe Morrigan en Liam waren nogal gesteld op hun beter bedeelde kennissen. Een titel was meegenomen, maar het moest zeker niet.

Na het avondmaal werden we verwacht in een van de salons waar er voor vermaak werd gezorgd door rondtrekkende barden of door andere getalenteerde inwoners van Kai El Tor. Al tijdens de eerste avond had ik door dat zulk vermaak niets voor mij was. De andere mensen in de ruimte eisten dat de nar op zijn hoofd zou staan en zou ronddraaien. Sneller. Sneller. Nog sneller. Als het vermaak niet naar hun zin was, dan werd er geroepen en gescholden als echte barbaren. 

Ik zakte door de grond van schaamte als er weer een scheldtirade van wal stak. Iedere avond probeerde ik met een of ander excuus het salon te verlaten zodat ik naar mijn vertrekken kon gaan. Vrouwe Morrigan keek me dan altijd met een doordringende blik aan alsof ze probeerde in te schatten wat mijn plannen waren. Ik had helemaal geen plannen. Van zodra ik de toestemming had om de ruimte te verlaten, schoot ik recht en liep ik de gang op. Toen ik enkele passen ver was, hoorde ik dan de deur van het salon openen en terug sluiten.

"Aine," hoorde ik, "Wacht even,"

De eerste avond had Liam me verrast. Ik had me omgedraaid en hem aangestaard. In stilte had ik me afgevraagd wat hij van me wilde. Hij was voor mij komen staan en had mijn handen in de zijne genomen. Even hadden we elkaar in stilte aan gekeken.

"Wil je morgen mijn bruid worden?" had hij gevraagd. Ik had mijn handen los gerukt uit zijn handen en had hem woedend aan gekeken.

"Nee," had ik geantwoord, "Ik zal nooit jouw bruid worden,"

Iedere avond opnieuw was er dezelfde vraag en iedere avond gaf ik hem mijn zelfde antwoord. Hij keek me iedere keer aan met een zelfverzekerde grijns alsof hij dacht dat ik ooit wel zou zeggen dat ik de volgende dag met hem zou trouwen. Ik had van Oona gehoord dat de stad in opperste staat van paraatheid was. Als ik "ja" antwoordde op zijn vraag, dan zou er inderdaad de volgende dag een trouwfeest plaats vinden. Er was eten voorzien, er waren versieringen die klaar lagen en er was zelfs al gedacht aan een bruidsjurk. Nee, trouwen met Liam, dat zat er niet meteen in. Ik walgde van hem en zijn moeder. Ik zou nooit trouwen met hem, al was hij de laatste man op aarde. 

Kai El TorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu