XIII

22 0 0
                                    

Twee dagen later begonnen we opnieuw aan onze reis. Ik brak mijn kleine hut af en wiste de sporen van het kampvuur uit. Als de mannen terug kwamen, dan zouden ze niet weten dat ik hier was geweest. We wandelden trager dan ervoor en namen meer pauzes, zodat Beer zijn krachten kon sparen. De wonde begon goed te genezen. Beter dan ik had verwacht. Ik vermoedde dat het Goede Volk hierbij ook een handje had geholpen, want nog nooit had ik een wonde zo snel zien genezen. Tijdens de nacht sloegen we kamp op en kroop ik weer dicht tegen hem aan. De nachten waren koud en donker, nu het nieuwe maan was. Ik was blij dat Beer er was om me gezelschap te houden en om zijn warmte met mij te delen.

Tijdens de tweede maanloze nacht, werd ik plots wakker. Het was ijskoud. Ik krulde me helemaal op en wilde dichterbij Beer gaan liggen, toen ik merkte dat hij weg was. Meteen schoot ik recht.

"Beer?" fluisterde ik. Het vuur was bijna gedoofd. Snel legde ik er wat droge takken op zodat het terug kon beginnen branden. Ik keek om me heen, maar zag hem niet in de schaduwen rondom mij.

"Beer?" riep ik nu zachtjes. Ik slikte. Snel trok ik mijn laarzen aan en maakte een fakkel uit een dikke tak die ik vond. Hij kon niet ver zijn met zijn wonde. Ik hoopte in stilte dat hij niet had besloten te gaan jagen. Daarvoor was hij nog veel te zwak en hij kon zijn gewonde poot nog niet helemaal goed gebruiken. Ik liep het donkere bos in terwijl ik zachtjes zijn naam riep. In de verte oehoe'de een uil en vlakbij ritselde er iets in de struiken. Ik spitste mijn oren. Waren dat stemmen? Ik hield de fakkel nu laag bij de grond.

"Ze wil echt hier blijven bij jou, mijn jongen," hoorde ik een oude, krakende stem zeggen, "Ze is een goed kind. Iedere avond legt ze iets klaar voor ons. Mensen zijn ons aan het vergeten, dat weet je. Zij niet. Daarom willen we haar helpen,"

"Maar... maar...," hoorde ik een heldere mannenstem antwoorden, "Is het niet beter als ze terug naar huis gaat en daar vertelt over haar avontuur? Ze kan vertellen over hoe het Goede Volk haar geholpen heeft om sneller thuis te geraken en...,"

"Mijn jongen," onderbrak de oude stem hem, "je bent verstandig voor je jaren, maar een ding begrijp je nog niet,"

Er klonk kakelend gelach. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en tuurde door de bomen heen om te zien of ik de twee kon spotten. Daar in de verte zag ik twee schimmen staan. De ene was de oude, blinde vrouw en daar stond Beer.

"Ze geeft om jou, mijn jongen,"

Ik slikte en zette een stap naar achter. Mijn hart ging als een gek te keer. Ze hadden het over mij.

"Oh, kijk niet zo, dat wist je toch zelf ook al? Ze geeft meer om jou dan ze zelf beseft en jij, mijn jongen, geeft meer om haar dan dat je zelf beseft. Jullie horen bij elkaar. Jij wilt even zeer dat ze bij jou blijft,"

"Maar hoe kan ik als beer nu... samen... met haar en ze... moet trouwen en...,"

Hij sprak haar niet tegen. Ik schudde mijn hoofd verontwaardigd. Beer gaf om mij en wou bij mij blijven. Ik slikte. Hij kon met mij mee komen naar Meigh an Dar en daar in de bossen blijven wonen zodat ik hem iedere dag kon zien. Ervin kon hem helpen, daar was ik zeker van. Mijn hart ging als een razende te keer. Ik zou hem niet moeten achterlaten als ik thuis was. Hij zou bij mij kunnen blijven en mijn toekomstige echtgenoot moest het maar aanvaarden dat zijn bruid als een beer had in de plaats van een schoothondje.
"Rustig maar, jongen," antwoordde de oude vrouw, "Je weet hoe het gaat. Alles op zijn tijd,"

Ik hoorde hem zachtjes grommen. Alles op zijn tijd. Ik glimlachte. Snel keerde ik terug naar onze kampplaats en ging op de grond liggen. Even later hoorde ik hem tot bij mij schuifelen. Hij kwam naast me liggen met zijn buik tegen mijn rug. Ik hoorde hem hard slikken en zuchten. Beer. Mijn beer.

-----

De volgende dag regende het pijpenstelen. Ik bond de sjaal over mijn hoofd, maar veel hielp het niet. Ik was doorweekt. Beer liep al sinds de ochtend humeurig naast mij. Ik durfde hem niet goed vragen naar het gesprek dat ik die nacht had afgeluisterd. Op een bepaald moment verdween hij zelfs even zonder iets te zeggen om enkele minuten later met twee konijnen in zijn bek terug te komen. Hij liet ze bij mij neer vallen.

"Dank je wel," fluisterde ik. Ik had het gevoel dat ik iets verkeerd had gedaan. Ik had het gevoel dat ik me moest verontschuldigen, maar waarom? Snel nam ik de twee konijnen aan en wikkelde ze in een stuk deken.

"Die zullen vanavond smaken," glimlachte ik. Hij gromde even instemmend en wandelde toen al mankend verder. Ik hield ons avondeten stevig vast terwijl ik hem volgde.

"Wacht even," fluisterde hij.

"Wat is er?" vroeg ik en bleef naast hem stil staan. Hij ging op zijn twee achterste poten staan en stak zijn neus in de lucht. Hij snuffelde zoals ik hem eerder had zien doen vlak voor de aanval van de mannen van heer Alan. Ik zette me schrap voor een tweede aanval. Er verscheen onzekere blik in de ogen van Beer.

"Het is er maar een," zei hij zachtjes terwijl hij zich terug op vier poten liet vallen. Ik bleef naast Beer staan en keek om me heen, "Hij is te voet. Ik kan zijn paard niet ruiken,"

Snel raapte ik een grote stok op die bij mijn voeten lag. Die kon nog van pas komen als wapen. Beer ging voor me staan, maar ik kon over zijn rug kijken. Hij begon zacht te grommen. Boven het gegrom heen hoorde ik voetstappen. Deze persoon deed zelfs niet de moeite om ons te besluipen. Ik zag de lang, athletische jongeman van ver aankomen.

"Liam," siste ik. 

Kai El TorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu