~15~

941 65 2
                                    

Pov. Jace

Ze leek duidelijk te schrikken. Nerveus veegde ze wat haar uit haar gezicht. Haar ogen ontweken de mijne terwijl ze zenuwachtig ging verzitten. 'Rustig maar, je zal voor mij altijd gewoon Sophie blijven,' probeerde ik haar gerust te stellen. Ze schudde haar hoofd. 'Daar gaat het niet om,' zei ze zachtjes. Onbegrip moest op mijn gezicht af te lezen zijn, want ze keek me even vlug aan en beet toen op haar lip. 'Ik... Het... Ik kan je niet nog meer pijn doen,' fluisterde ze. Ik fronste en onderzocht haar gezichtsuitdrukking. Die was verdrietig, medelijdend en teneergeslagen. Toen grinnikte ik even, waarna ze verbaasd opkeek. 'Wat kan me  upherhaupt meer pijn doen dan het verliezen van mijn eigen moeder?' Vroeg ik lichtelijk spottend, maar niet op een gemene manier. Ik zag hoe ze weer wegkeek en tranen ik haar ogen opwelden. 'Hé, hé, zo bedoelde ik het niet,' zei ik bezorgd. Heel voorzichtig legde ik mijn hand op de hare en draaide hem om zodat ik onze vingers in elkaar kon verstrengelen. 'Het... Ik kan het niet in woorden,' snikte ze. Ik liet onze handen los en liep naar haar kleine bureautje in de hoek van haar kamer. Zoekend graaide ik naar een blaadje en een pen en sloop terug naar het bed. 'Schrijf het dan in plaats van dat je het zegt,' zei ik zacht. Ze lachte even door haar tranen heen en geruststellend glimlachte ik terug. Ze murmelde wat, maar nam toen het blaadje en de pen aan en klikte die open. 'Niet kijken,' beval ze. 'En pas thuis lezen, okee?' Vervolgde Sophie. Ik knikte belovend en liet me op mijn rug op haar bed vallen. Druk begon ze te schrijven, vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe ze hier en daar tekeningetjes maakte en soms stopte om enkele tranen weg te vegen. Kalmerend draaide ik cirkeltjes op haar rug met mijn wijsvinger, wat ze erg fijn bleek te vinden. Ik mocht dan wel de kalmerende rol spelen die avond, maar vanbinnen streste ik hem net zo erg als zij. Wat me het meest logisch leek, was dat ze een besmettelijke ziekte had waardoor ze niet zo intiem met mij om mocht gaan. Maar dan knaagden die kleine gedachtes weer aan me: waarom heeft ze je dan gekust? Waarom heeft ze toen op kamp niet geweigerd toen je vroeg of je met haar mocht schuifelen? Hoe meer ik erover na begon te denken, hoe warmer ik het kreeg. 'Soph, kan ik misschien even naar je balkon?' Vroeg ik, ietwat beschaamd. Zwakjes glimlachte ze terwijl ze stopte met schrijven. 'Ja,' antwoordde ze zacht. Ik liep met haar mee en keek toe hoe ze de witte deuren van het slot haalde en me voorliet naar het balkon. 'Dankjewel,' zei ik. Ze knikte even en plofte toen weer op bed neer waarna ze druk verder begon te schrijven. Ik zoog de frisse lucht in mijn longen en keek zonder er echt bij te zijn naar de lichtjes in de stad. Onder ons reden nog enkele auto's in haar straatje, maar omdat het al zo laat was waren de meeste mensen al lang en breed binnen. Veel lichten van woonhuizen waren al gedempt, zo ook die van enkele huizen tegenover Sophie's rijtjeshuis. De meeste kantoorgebouwen waren echter nog fel verlicht en staken hoog en licht uit boven de huizen. Af en toe klonk er een toeter of de motor van een scooter of auto. Toen hoorde ik de deur achter me open gaan. Geruisloos kwam Sophie naast me staan en keek met me mee naar de stad. Vanuit mijn ooghoeken zag ik de natte sporen van oude tranen over haar wangen lopen. Voorzichtig veegde ik ze weg met mijn duimen, terwijl zij me nog steeds niet aankeek maar vaag in de verte tuurde. Ik voelde hoe ze een stevige envelop in mijn hand legde en toen las keek ze me aan. Vol medelijden. Waarom? Nog steeds vanwege het verlies van mijn moeder? Zonder enige waarschuwing pakte ze mijn hoofd voorzichtig vast en duwde haar lippen op de mijne. Ik ging met haar mee in de kus en trok haar aan haar middel dichter tegen me aan. Ze sloeg haar armen om me heen en ik voelde haar warme tranen ook over mijn gezicht stromen. Al het geluid om me heen vervaagde en de lichtjes gedoofd. Het was alleen zij en ik, in het midden van de nacht op haar balkon. Ik liet de brief per ongeluk uit mijn hand vallen maar gaf er even niet meer om. Terwijl we nog steeds in elkaar verstrengeld waren, zette ik haar op het balkon terwijl ik bleef staan. Ik hield haar stevig vast, alsof ik haar nooit meer los wilden laten. Ook zij klampte zich aan mijn nek alsof het onze laatste kus zou zijn. De vlinders in mijn buik vonden een weg naar buiten en fladderden nu om ons heen in de donkere nacht. Hijgend liet ze los. Ik veegde de tranen van haar gezicht terwijl onze neuzen nog steeds tegen elkaar aan zaten. Hijgend kwamen we bij. 'Jace,' zuchtte ze. 'Je moet gaan.'
Verstoord door het abrupte einde van onze kus stapte ik verward achteruit en raapte de envelop op. 'Je hebt gelijk,' mompelde ik. Ze knikte even kort. 'Ik kan je stiekem naar de voordeur brengen, mijn moeder is waarschijnlijk al naar bed,' zei ze. Nu was het mijn beurt om te knikken. In stilte slopen we de overloop op en daarna de trap af. Bij elke trede voelde ik me verwarder door de afkapping van net. Pas toen ze de voordeur voor me openhield, durfde ik erom te vragen. Triest keek ze me aan. 'Het staat allemaal in de brief. Het was een afscheid, Jace,' zei ze heel zachtjes. Mijn mond viel open. De kus was voor mij een echte kus geweest, en voor haar was het "een afscheid?!" De verontwaardiging was waarschijnlijk op mijn gezicht af te lezen. 'Jace, lees de brief en je zult alles begrijpen.' Een steeds naarder voorgevoel kroop bij me naar boven als een ijskoude ijspegel die langzaam mijn hart begon te doorboren. 'Dag, Jace,' zei ze met een dikke stem. Ik merkte dat ik wat tranen moest weg slikken bij de gedachte wat ze had kunnen bedoeld met "een afscheid." 'Dag, Sophie,' zei ik met een van pijn vertrokken gezicht. We keken elkaar even kort aan. Onze ogen kruisend, gevuld met tranen. Toen vlogen we elkaar om de hals. Ik kneep haar haast fijn en zij trok me zo stevig tegen zich aan dat ik er spontaan van begon te huilen. Als jongen nog wel. Snikkend begroef ze haar hoofd in mijn grijze sweater. We lieten elkaar los en ik liep weg om haar meer pijn te besparen. Ik voelde haar ogen op mijn rug branden toen ik de oprijlaan afliep, maar keek niet om.

Dan zou ze mijn tranen zien.

Een afscheid.

Vandaag nog een hoofdstuk!! De reden staat in het volgende hoofdstuk ;) al zullen Latino123321  en Chenoaatjee al wel begrijpen waarom ;)

Liefde is een ziekte (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu