Pov. Jace
Ik streek wat haren uit haar gezicht, nat van het zweet. De deken was tot onder haar oksels opgetrokken en haar ademhaling was diep en regelmatig. Soms schokte ze even, kreunend, en nam een andere houding aan. Mijn stuitje begon pijn te doen, ik zat immers al tweeëneenhalf uur op dezelfde stoel naast haar bed. Haar hand lag losjes in de mijne, af en toe kneep ik er zachtjes in. Hopend dat ze het zou voelen. Maar waarschijnlijk sliep ze daarvoor te diep. Ik hoorde de deurklink omlaag gaan en keek op in de richting van het geluid. Het hoofd van Sophie's moeder verscheen om de hoek. Ze keek even naar haar dochter, knikte naar me met een dankbare en tegelijkertijd trieste glimlach om haar lippen en liet ons weer alleen. Zuchtend liet ik haar hand los en leunde achterover waarna ik even mijn ogen sloot. Ik zag het nog steeds voor me. Een bewusteloze Sophie op de grond van het museum, de paniek die ik had gevoeld toen ik haar moeder belde. De zoektocht voor een begeleider terwijl ik Sophie achterliet terwijl ik bang was. Bang nog iemand te verliezen behalve mijn moeder. Wat er ook met haar aan de hand was, het was erg. Dat was me inmiddels meer dan duidelijk geworden. Hoe haar moeder en ik haar hadden opgetild en mee hadden gesleept richting haar moeders auto. Hoe ze me uitnodigde mee te rijden naar hun huis. Hoe we beiden niets zeiden vanwege onze paniek en angst voor Sophie. Hoe ik had voorgesteld een ambulance te bellen, en haar moeder me zei dat dat geen zin had. Vragen had ik niet meer gesteld. Hoe we haar samen in haar bed hadden gelegd, eenmaal thuisgekomen, en hoe ik had geweigerd weg te gaan bij haar. Tweeëneenhalf uur later zat ik er dus nog steeds. Niet van plan weg te gaan totdat ik wist dat het goed zou komen.
'Mam?' Fluisterde ze toen plots. Ik boog dichter naar haar toe en pakte snel haar hand weer vast. Moest ik haar moeder roepen of bij haar blijven? 'Mam!' Ze perste een glimlach om haar droge lippen, haar ogen nog steeds gesloten. Het zweet droop van haar voorhoofd. 'Ik ben het, Jace,' fluisterde ik net zo zacht. Ze fronste even, maar lachte toen haar tanden bloot. 'Hey,' pufte ze terwijl ze haar hand bewoog in een poging het zweet weg te vegen. Haar ogen nog altijd dicht. 'Ik kom terug, Sophie.' Snel liep ik naar de badkamer en maakte een washandje vochtig. Toen beende ik terug naar de stoel aan haar bed, plofte erop neer en depte het washandje zachtjes op haar hoofd. Ik liet hem daar liggen en zag hoe ze de koelte in zich absorbeerde. Met knipperende oogleden deed ze haar ogen voorzichtig open. 'Zal ik de luxaflex open doen?' Vroeg ik. Ze schudde haar hoofd en zocht naar mijn hand. Snel legde ik hem weer in de hare. 'Alles komt goed,' fluisterde ik troostend. Even flitste er een droevige blik over haar gelaat, maar al snel herstelde ze zich en knikte met een geforceerde glimlach.
Mijn telefoon ging. Ik voelde de trillingen door mijn broek heen en nam met groeiende angst op. 'Pap?' Zei ik zacht. Het was even stil aan de andere kant van de lijn. 'Ik denk dat je even naar huis moet komen,' fluisterde hij zachtjes. 'Maar Sophie, pap, ik-' begon ik. Hij onderbrak me. 'Het is je moeder.'
Sophie's moeder beloofde me goed op Sophie te passen en verzekerde me ervan dat ze me zou bellen als er weer iets zou gebeuren. Ik nam de bus richting mijn huis en stormde binnen terwijl ik mijn tas in de gang liet staan. Tree voor tree rende ik de trap op, richting de slaapkamer. Ik zag dat de deur dicht was en legde mijn oor tegen de deur. 'Ik hou van je,' fluisterde een zwakke stem. Ik herkende het geluid van mijn moeder meteen. Er volgden wat murmelende woorden die ik niet kon verstaan door de zware snikken die er af en toe doorheen klonken. Toen viel er een stilte. Dat was voor mij het moment om de deur open te duwen. Ik trof mijn moeder aan op bed, zoals altijd, met mijn vader naast haar. Hun handen wanhopig in elkaar geklemd. Beiden keken op toen ik binnenkwam. Een dankbare blik gleed over het gezicht van mijn moeder. Ze wenkte met alle kracht die ze nog had. Vechtend tegen de tranen slenterde ik naar voren. Ik beet hard op mijn lip om mijn waterige ogen droger te maken. 'Mam,' fluisterde ik met gebroken stem. Ik ging voorzichtig bij haar op bed zitten en liet haar hand over mijn haar glijden. Enkele tranen gleden vanuit haar ooghoeken naar beneden. Ze glimlachte, verbazingwekkend genoeg. Ik wist dat ze het niet deed voor mij, maar omdat ze serieus gelukkig was dat wij daar waren. Met z'n drieën. Bij haar. 'Ik houd van je,' zei ze zachtjes. De tranen begonnen nu ook bij mij te stromen. 'Ik ook van jou,' snikte ik verslagen. Voorzichtig liet ik me bij haar op bed vallen. Zij in het midden, mijn vader en ik aan haar zijde. 'En ik zal dat altijd blijven doen,' glimlachte ze. Niet in staat om een antwoord uit te brengen, knikte ik hevig. 'Beloof me dat je haar een kans geeft.' Ik verstijfde even. Sophie. Hoe zou het met haar gaan? 'Zal ik doen,' antwoordde ik. Zonder te kijken wist ik dat ze me tevreden aan keek. 'En niet vergeten, lach naar de wereld en de wereld lacht terug,' zei ze hees. Mijn adem kwam in horten en stoten. Ik voelde hoe mijn vader, over mijn moeders lichaam heen, mijn hand zocht. Op hoogte van haar navel strengelden we elkaars handen in elkaar, en geruststellend legde ze de hare erbovenop. 'Ga nu, ik wil niet hoe iemand ziet hoe ik dood ga.' Ondanks alles, moest ik lachen door mijn tranen heen. Mijn moeder, een trotste vrouw, zou nooit veranderen. Nu niet, nooit niet. Mijn vader verbrak onze grip als eerste. Hij kuste mijn moeder voorzichtig op haar hoofd, stond op en stak zijn hand toen weer uit. Tranen dropen over mijn shirt en mijn lippen, ik huilde in stilte terwijl ik mijn moeder een innige knuffel gaf. Ze was te slap om terug te knuffelen, maar ik wist dat ze het had gedaan als ze kon. In plaats daarvan gleed ze met haar slanke handen door mijn bruinzwarte haren en suste me lieve woorden toe. Toen stond ik op, pakte mijn vaders hand en liet me, verblind door de tranen, me door hem de kamer uittrekken.
Die nacht stierf ze.
JE LEEST
Liefde is een ziekte (voltooid)
Romansa~Completed 22 oktober 2016~ (OUD BOEK) N T R O~ "Als je een ding of een plek mocht kiezen waar je "in zou zitten" als geest, welk ding of welke plek zou dat dan zijn?' Vroeg ik. Misschien een rare vraag, maar het voelde als een houvast en een idee d...