Pov. Sophie
00:00. Nog twaalf dagen. Tristan lag naast me op een luchtbedje. Zijn armen had hij om een spierwitte teddybeer heen geslagen. Ik glimlachte even, draaide me om en staarde naar de muur terwijl ik aan Jace dacht, waarbij de lach gelijk weer vervaagde. Had ik een fout gemaakt? Of had hij een fout gemaakt door niet naar me te luisteren? Ik voelde me schuldig, maar kon niet goed beschrijven waarvoor. In ieder geval, ik was hem kwijt. En ook al kende ik hem pas kort, hij betekende de wereld voor me. Mijn kleine, kortdurende wereld. Mijn enige en laatste liefde. Een traan gleed vanuit mijn ooghoek naar mijn hals. Zo zacht mogelijk haalde ik mijn neus op, maar ik had gelijk door dat Tristan wakker was. 'Soph?' Vroeg hij bezorgd. Ik maakte een murmelend geluidje. Ik voelde hoe mijn bed ietsje verder doorzakte toen hij erop kwam zitten. 'Hé,' stelde hij me gerust, terwijl hij op een meisjes-achtige manier over mijn haren aaide. 'Het was mijn schuld, niet de jouwe,' zei hij zachtjes. Ik schudde mijn hoofd. Ik besloot dat niemand schuld had, dat het allemaal één groot misverstand was geweest. Maar wel eentje waarbij ik Jace was kwijtgeraakt. 'Tris, heb jij wel eens een misverstand gehad met Levi?' Vroeg ik. Het was even stil, maar toen zag ik hoe hij zijn hoofd schudde. Zuchtend begroef ik mijn hoofd in mijn handen. 'Hé, het komt wel goed. Als hij écht van je houdt, komt hij terug. Daarom is het misschien beter dat ik ga,' zei Tris. Ik keek hem bezorgd aan. 'Nee, het is middernacht. Dan kan je toch niet thuis aan komen zetten?' zei ik gefronsd. Hij lachte. 'Soph, ik woon achter je,' grinnikte hij. Ik lachte even mee, maar al snel kwamen de tranen weer. ''Natuurlijk wil ik Jace zien, maar jou ook,' snikte ik zacht. Hij knikte begrijpend. 'Je zal me vaak genoeg zien, dat beloof ik,' maakte hij een belofte. Ik knuffelde hem stevig, wenste hem wel thuis en zei duizendmaal sorry. Hij bleef echter maar herhalen dat het zijn eigen idee was. Dat was het ook, maar toch voelde het ergens niet goed. Maar het was al te laat om hem dat te vertellen, want hij had het huis al verlaten, sluipend.
Het was inmiddels al 00:18 en Jace had nog niets van zich laten horen. Steeds meer begon ik te denken dat wat Tris had gezegd wel eens een akelig foute conclusie kon zijn. Straks kwam hij helemaal niet terug? Dan had ik Jace en Tris verloren, in dezelfde nacht. In mijn hoofd hoorde ik Tristan zeggen: 'Je bent me niet verloren,' wat me deed grinniken. Ik stond op en liep op mijn tenen naar mijn eigen badkamer. Ik dronk een heel glas water leeg terwijl ik naar mezelf keek in de spiegel en mijn veel te grote T-shirt dat ik gebruikte als pyjama gladstreek. Mijn warrige, bruine knotje besloot ik maar gewoon te laten zitten. Op blote voeten trippelde ik terug naar bed, toen ik abrupt stopte op het moment dat ik langs het raam kwam. Er lag een klein briefje op de vensterbank. 'Sophie.' Stond erop. Ik wist niet of het van Tristan of van Jace kwam, dus nieuwsgierig vouwde ik het papiertje open. '00:30. Meertje. Jace,' zei het. Ik keek snel naar de klok. 00:21. Vliegensvlug schoot ik in een witte zwarte overseized sweater, trok een shortje aan (het was immers zomer) en trok gehaast mijn witte nikes aan. Half struikelend rende ik, op mijn zachtst, naar mijn kamerdeur en duwde hem voorzichtig open. De overloop was leeg, maar beneden brandde licht. Hoe was Tristan in godsnaam het huis uitgekomen? Toen pas viel me het halfopen raam in de gang op. Ik grinnikte in mezelf. Op mijn tenen liep ik de tapijten trap af en bukte zodat ik verscholen was achter de trapleuning. Ik bad dat mijn moeder mijn schaduw niet zou zien. Onderaan de trap zat de voordeur, en rechts daarnaast mijn moeder op de bank. Met haar rug naar de trap en de deur toe, met de tv aan. Geruisloos drukte ik de knop omlaag en probeerde hem om te draaien. Vloekend realiseerde ik me dat mijn moeder hem al op slot had gedaan. Twijfelend keek ik van haar op de bank naar de keukentafel waar ik een bosje sleutels zag liggen. Toen kroop ik langs de bank, het zweet droop van mijn voorhoofd en ik probeerde elk enkel geluidje te vermijden. Ik griste de sleutel van tafel en sloop terug. Eenmaal weer in de woonkamer aangekomen wachtte een nare verrassing. Mijn moeder stond op. De tv was uit en ze ordende nu de tafel, klaar om naar bed te gaan. Met bonzend hart schoot ik onder de bank. Het stof kroop mijn neus binnen, maar ik hield een hand op mijn gezicht om niezen en schreeuwen te voorkomen. Er klonk wat geschuifel, de keukendeur ging open. Er werden glazen in de vaatwasser gezet. Zonder twijfel schoot ik onder de bank vandaan en rende op een drafje naar de deur. Alles in me verstijfde op het moment dat ik de deurknop van de keuken om hoorde draaien. In paniek keek ik rond. Mijn enige hoop was de paraplubak. Zo te horen was ze nog meer aan het opruimen in de woonkamer. Geruisloos haalde ik de paraplu's uit de langwerpige bak en propte mezelf er ongemakkelijk in. Toen raapte ik de paraplu's één voor één op en liet ze boven op me vallen terwijl ik mijn ademhaling onder controle probeerde te krijgen. Het licht ging uit, wat me deed zuchten van opluchting, en niet veel later hoorde ik de regelmatige voetstappen van mijn moeder die de trap op liep. En dan maar hopen dat ze niet nog even mijn kamer zou checken. Snel verliet ik het huis en sprong op de fiets, richting het meer. Ik wierp een vluchtige blik op mijn horloge. 00:28. Het meer was vijf minuten fietsen. Ik zette de vaart erin.
Zo, heb ik mooi nog even de reactie van Sophie gerekt ;)). Niet zo'n lang hoofdstuk dit keer, maar ik hoop toch dat jullie het leuk vonden! (Op de laptop geschreven!! (indeling)). Xxx, en tot snel!
JE LEEST
Liefde is een ziekte (voltooid)
Lãng mạn~Completed 22 oktober 2016~ (OUD BOEK) N T R O~ "Als je een ding of een plek mocht kiezen waar je "in zou zitten" als geest, welk ding of welke plek zou dat dan zijn?' Vroeg ik. Misschien een rare vraag, maar het voelde als een houvast en een idee d...