~26~

846 50 1
                                    

Pov. Sophie

Met nog tien dagen te gaan, voelde ik me die ochtend helemaal niet goed. De wereld duizelde me en het kleine beetje licht wat door de gordijnen sijpelde deed mijn hoofd doen bonken. Toen pas merkte ik het snurkende geluid op naast me. Jace lag, niet bepaald charmant, met zijn benen uit elkaar en zijn handen naast zijn lichaam te slapen. Zijn haar zat warrig, onder zijn ogen donkere kringen. Zachtjes nestelde ik me tegen hem aan. Mijn hoofd tegen zijn borstkas en met mijn armen om mezelf heengeslagen. Een intense warmte broeide in mijn lichaam toen ik zijn sterke armen om me heen voelde slaan. Blijkbaar was hij toch een beetje wakker. Stevig hield hij me vast, alsof hij me wilde beschermen tegen het feit dat ik me niet zo goed voelde. Wat hij goed deed, aangezien de pijn in mijn hoofd bijna spontaan verdween. Ik begroef mijn gezicht in zijn witte shirt, terwijl hij geruststellend over mijn haren streek. "Sophie!" De deur vloog open. Kreunend rolde ik weg van Jace en probeerde het wazige beeld van een persoon in de deuropening scherp te stellen. 'Destiny?' Mompelde ik vaag. De schim begon vaste vormen aan te nemen en bewoog zich richting het bed.   Een meisjesfiguur knielde neer en begon te lachen. Langzaam zag ik hoe de neus zijn vorm aannam en glanzende groene ogen me vriendelijk aankeken. 'Destiny!' Riep ik enthousiast uit en ik omhelsde haar innig, zonder me te realiseren dat Jace nog slaapdronken achter me lag. Toen hoorde ik hoe de deurdrempel kraakte en hoe Linda, mijn roodharige vriendin, neerknielde naast de blonde Destiny. 'Dit is toch geen ziekenbezoek?' Kreunde ik terwijl ik mijn armen om Linda heen sloeg. Gniffelend schudden de twee meisjes, mijn twee beste vriendinnen, hun hoofden. 'Het is al half twee, slaapkoppen,' merkte eentje op. Blijkbaar was Jace ook wakker, want ik hoorde hem verbaasd naar adem happen. 'Dus jullie zullen jullie koffer heel snel moeten inpakken,' zei Linda glimlachend. Fronsend ging ik wat rechter overeind zitten en streek mijn klitterige ochtendhaar, zoals ik het altijd noemde, uit mijn gezicht. Voor ik de kans kreeg iets te vragen, begaven de twee zich alweer richting de deur. 'Wacht, zo weet ik toch niet hoeveel ik moet inpakken?' Merkte ik op. Linda keek bedenkelijk over haar schouder en wisselde een blik met Destiny, die haar bevestigend toestemming gaf om het te vertellen. 'Vijf onderbroeken, vijf T-shirts, en de rest zoek je zelf maar uit. En vergeet je zwemkleding niet,' zei ze snel. Toen duwde ze Destiny de kamer uit, die nog snel riep dat Jace ook zijn koffer moest pakken.

Niemand had kunnen voorspellen dat ik de volgende morgen wakker werd na een uitgeputte Jace op het altijd zonnige Ibiza. Een onwerkelijke droom die onmogelijk had geleken, een soort hemelse bestemming voordat ik naar de échte hemel zou gaan. Bij de gedachte slikte ik mijn tranen weg, geen tijd voor gehuil. Tijd om te genieten.

Met Jace aan mijn hand klapten mijn slippers tegen de hete stenen van het pad naar de ontbijtzaal dat buiten door de tuin van het appartementencomplex liep. De zon scheen al aardig fel en kleine zweetdruppeltjes vormden zich op mijn voorhoofd. Het leek allemaal zo onwerkelijk en het was nog moeilijk te geloven dat het daadwerkelijk was gebeurd. Gisteren, na onze koffers in te hebben gepakt, werden we door mijn moeder naar het vliegveld gereden. Al tijden was ik niet meer op vakantie geweest. Destiny en Linda, die ook mee waren, hadden mijn moeder, Jace en mij naar de goede gate begeleid en niet veel later zaten we in het vliegtuig richting Ibiza. Ik had me er al bij neergelegd dat ik niet meer op vakantie zou gaan voor mijn dood, wat deze droom nog mooier maakte. En al helemaal met Jace aan mijn hand, en de warme ochtendziek op mijn gezicht.

'Je gaat vandaag iets leuks doen, maar neem je medicijnen alsjeblieft mee, voor mij,' zei mijn moeder aan de ontbijttafel. Ik knikte waarna ik een mandarijn begon te pellen en Destiny haar keel schraapte. 'We nemen vandaag een busje richting een klein meertje. Het schijnt niet heel toeristisch te zijn en erg klein, maar we zouden er wel fijn kunnen zwemmen! Op ons,' zei ze. Daarna hief ze haar glas appelsap en lieten we de glazen feestelijk tegen elkaar klingen. Onder de tafel kneep Jace opgewonden in mijn hand en mijn moeder streek liefkozend over mijn rug.

Een intens gevoel van geluk, waarvan ik dacht dat het onmogelijk was om te voelen als je wist dat je dood zou gaan, stroomde door mijn lichaam, als een aanmoediging die me kracht gaf voor een nieuwe dag.

Het einde van dit boek nadert..... Maar is er nog niet! Ik weet dat het heel lang heeft geduurd en sorry daarvoor! Ik had het zo ongelooflijk druk!! Xx

Liefde is een ziekte (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu