~25~

947 52 4
                                    

Pov. Jace

Tien dagen nog, waarvan deze misschien wel de engste zou worden. De motor van het vliegtuig bromde terwijl ik zenuwachtig in mijn stoel heen en weer schoof. Met mijn rug tegen de leuning gedrukt kneep ik mijn ogen dicht toen het toestel met optimale snelheid over de startbaan scheurde. Sophie's gezicht echter glom van opwinding en haar mondhoeken stonden, gepaard met haar pretoogjes, omhoog in een lach. Ze scande mijn bleke gezicht, pakte mijn hand en kneep er geruststellend in. Angstig ademde ik gejaagd in en uit. De wielen lieten los van de baan en even schommelde het vliegtuigje. Toen schoot het pijlsnel de lucht in en klonken er opgewonden stemmen om ons heen. Omringd door tien andere mensen deden we wat ons gevraagd werd, door onze gordels los te maken en richting de deur te waggelen. 'Het komt goed, Jace,' zei Sophie geruststellend tegen me. Als ik niet zo bang was geweest, had het me hilarisch geleken dat zij mij gerust had gesteld terwijl zij de elf dagen niet zou halen. Ik stond echter zo te trillen op mijn benen dat ik er bijna doorheen zakte. Er kwam een tweede omroep met het verzoek op de grond plaats te nemen. Uiterst voorzichtig zakte ik naar beneden terwijl ik Sophie's hand niet los liet. Geconcentreerd staarde ze richting de cockpit, en weer terug naar de nu nog dichte deur. De banden van de rugzak op mijn rug sneden in mijn schouders. Het gewicht ervan zorgde er bijna voor dat ik naar achteren kantelde. En dan te bedenken dat dat gewoon een back-up middel was, voor als de parachute van mijn begeleider niet open zou klappen of ik los zou raken in de lucht. Ik merkte op dat het voertuig minder begon te schommelen en een constante hoogte aanhield. 'Kandidaat één, bereid u voor. Ik herhaal: kandidaat één, bereid u voor.' Een ervaren parachutist liep vastberaden richting een man van rond de dertig en begon een kort, instructief gesprek met hem. Hij bleef maar knikken en werd geholpen met het vastmaken aan zijn begeleider. Toen was het moment daar. De deur van rond de twee meter breed werd met veel kracht opengeschoven door het team. Gelijk brulde de wind in de kleine ruimte van het vliegtuig. Kou stroomde naar binnen. Zoveel lucht dat het je bijna de zuurstof ontnam. De piloot begon af te tellen. Het gezicht van de man was vertrokken van angst. Ik zag dat 'ik wil niet' op het puntje van zijn tong lag, maar hij zijn mond niet open kreeg. Alle kleur trok langzaam weg uit zijn gezicht. Toen werd hij, met de begeleider achter hem gebonden, op het randje neergezet. Zijn benen bungelend over de rand, zijn mond vertrokken in een geluidloze schreeuw.

En daar ging hij, tuimelend over de rand. Zijn gillende geluid stierf weg tijdens zijn val. Zijn parachute vermoedelijk uitgeklapt door de begeleider. De angst in het vliegtuig nam toe. Geroezemoes verraadde alle spanning.

Één voor één werd elk persoon met een lid van de crew uit het vliegtuig 'gegooid.' Bij elk van hen opnieuw begon ik me steeds weer af te vragen waarom in godsnaam Sophie dit zo graag wilde doen. Waarom haar moeder dit in godsnaam voor haar geregeld had. En waarom ik in godsnaam mee moest. Omdat ik van haar hield en dit voor haar over had, hield ik me voor. Maar dat hielp niet om de paniek te verminderen. 'Kandidaat negen,' riep de piloot om. Sophie kroop richting de deur, groette opgewekt haar begeleider en liep het veiligheidsproces door. Haar lichaamstaal verraadde geen enkele vorm van enige spanning, maar op het moment dat ze haar gespen nog wat strakker trok zag ik hoe haar handen trilden en maar geen grip kregen op de clipjes. Haar begeleider moest haar uiteindelijk helpen ze dicht te krijgen. 'En, op verzoek, ook kandidaat nummer tien,' vervolgde de robot-achtige stem van de piloot. Verschrikt keek ik op. Een oudere man stak zijn hand naar me uit en gebaarde naar de plek naast Sophie, die inmiddels al haar benen over de rand geslagen had en gejaagd ademhaalde. 'I-ik?' Vroeg ik geschrokken. De man knikte ongeduldig. Met lood in mijn schoenen schuifelde ik richting de rand. Het vastmaken ging in een waas aan me voorbij, verblind door angst. Licht gedwongen knielde ik neer om vervolgens ook mijn benen over de rand te slaan. De wind raaste in mijn oren en sloeg in mijn gezicht. Wolken gleden zo nu en dan onder mijn bungelende voeten door. Ik voelde hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrok en mijn hoofd begon te tollen. 'Soph?' Vroeg ik zwak. Ze keek voorzichtig mijn kant op, alsof ze bang was per ongeluk over de rand de tuimelen. 'Weet je dit zeker?' Vroeg ik een laatste keer. Mijn hart stopte zowat spontaan met kloppen toen ze knikte.

De begeleiders achter ons gebonden zetten af.

Schreeuwend vielen we naar beneden uit de lucht.

Wind raaste langs mijn lichaam. Alle lucht werd me ontnomen en de wereld duizelde onder me. 'Jace!' Bleef Sophie maar roepen, haar stem afgesneden door de luchtstromen. Het land onder ons kwam dreigend dichterbij. Toen, met een proppend geluid, schoot de parachute uit de rugzak van de begeleider. Ik werd even omhoog geslingerd en begon daarna op rustiger tempo aan de afdaling. De waas die ik eerder zag begon langzaam vormen aan te nemen. Bomen, huizen, rivieren, zelfs weilanden met kleine stipjes erop die dieren moesten voorstellen. Auto's op flinterdunne lijntjes die wegen werden genoemd en razendsnelle langgerekte treinen die langs de snelweg gleden. Hele blokken huizen, met aan de buitenkant enkele alleenstaande gebouwen waar vermoedelijk de rijkere mensen waren genesteld. Kerkklokken en flatgebouwen torenden boven de bebouwing uit. Rivieren kabbelden dwars door de stad, kwamen er aan de andere kant weer uit en mondden uit in een klein meertje omringd door bomen, waar Sophie en ik de vorige nacht nog hadden doorgebracht. Nu was het niet de lucht die me de adem benam, maar de omgeving. Groene grasvlakten kwamen steeds dichterbij naarmate we daalden. Ik hoorde haar lachen. Lachen zoals ze nog nooit had gelachen. Enkele meters naast me zweefde ze, haar armen zwaaiend van de pret en haar gezicht glimmend. Juist op dat moment keek ze terug. Terwijl de zon doorbrak tussen het wolkendek keek ze me verliefd aan. "Ik hou van je." Vormde ze met haar lippen. Ik wist dat de dat zei, ook al sneed de wind haar stem af. "Ik meer van jou." Gebaarde ik terug. Ze lachte opnieuw, strekte haar armen en liet zich meevoeren op de wind.

Surprise surprise, ik werk aan een trailer van Liefde is een Ziekte! Ik gebruik hiervoor shots uit The Vampire Diaries. Sophie's foto zal dus veranderd worden naar die van Nina Dobrev en die van Jace naar die van Paul Wesley :) kan nog wel een tijdje duren, ik moet alle zes de seizoenen doorspitten om passende scenes te vinden, maar ik hoop dat het eindproduct geweldig gaat worden! Tot snel, xxx.

Liefde is een ziekte (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu