~5~

1.2K 72 2
                                    

Myra op de afbeelding.
Pov. Sophie

De tranen stroomden over mijn wangen terwijl ik de trap af stormde. Ik had het verpest. Niet normaal erg verpest. En het verwarde me, want wat had ik nou eigenlijk verpest? Ik was toch niet daadwerkelijk van plan om... Verliefd op hem te worden? Ik schudde al mijn gedachten van me af en fietste zo hard als ik kon naar huis.

Die avond lag ik onder de dikke dekens, mijn ogen wijd open gesperd en starend naar het plafond. Gedachten van me afgeschud? Dacht het niet. Ik pakte mijn telefoon van mijn nachtkastje en besloot nog maar wat te internetten, wie weet lukte het toch om even aan iets anders te denken. Daar kwam echter niet veel van in toen ik zag dat ik in een nieuwe groepsapp was gezet, met de naam 'artkamp.' Ik zuchtte.

Myra: Zetten we Daniëla er ook in?

Chris: Beter van niet.

Destiny: Alex, neem je weer een slaapzak voor me mee, net als vorig jaar?

Bell: Ik heb er ook nog eentje, dus als iemand er nog een nodig heeft?

Ik beet op mijn lip. Slaapzakken? Fuck. Natuurlijk hadden wij er geen. Nadat ik ziek werd, hadden mijn ouders alle spullen weggedaan. Daarvoor hielden we ontzettend van kamperen, maar zij zouden het waarschijnlijk nooit meer doen nadat ik... Er niet meer zou zijn. Het zou ze teveel aan mij doen denken. Dus antwoordde ik op het bericht van het onbekende meisje.

U: Zou ik die misschien kunnen lenen? Wij hebben geen slaapzakken.

Het was even stil in de groepsapp, terwijl ik zag dat iedereen mijn bericht gelezen had. Toen kreeg ik een antwoord.

Bell: Ken ik jou?

Ik had gelijk spijt, maar kon niet anders dan antwoorden.

U: Nee... Ik ben nieuw. Ik heet Sophie.

Mark: Oh, jij bent die ene die de hele tijd met Jace zit?

Destiny: Doe eens aardig.

Myra: Sorry Sophie, trek je maar niks aan van Mark.

Mark: ;(

Bell: Ik zal hem voor je meenemen, Sophie. Al is hij wel wat oud xD

Ik glimlachte even. Ik zou het kamp best overleven met deze mensen, maar ik had in mezelf besloten bij Jace uit te buurt te blijven om geen enkel risico te nemen. Ik legde mijn telefoon weg en koos ervoor om nog maar wat te slapen, waarna ik de dekens tot over mijn kin optrok en mijn ogen sloot.

'Sophie? Hé! Sophie!' Jace stond voorovergebogen en keek me onderzoekend aan. Ik voelde dat ik in een bed lag. Het matras zakte een beetje in door mijn gewicht en ik was niet in staat om ook maar een enkel lichaamsdeel te bewegen. 'Ben je wakker?' Vroeg hij. Ik wilde ja zeggen, hem vertellen dat ik naar huis wilde, maar er kwam alleen een schor geluid uit mijn keel dat bijna niets weg had van een ja. Toch knikte hij even bezorgd en verdween in de badkamer die aan de slaapkamer grensde. Voorzichtig probeerde ik mijn vingers in te trekken en uit te strekken, maar ik kwam niet verder dan een paar stroeve millimeters. Zachtjes verliet een kreun mijn mond. Mijn hoofd bonkte, alsof het er elk moment af kon vallen. Wat deed ik hier? En vooral, wat deed Jace hier? Over de duivel gesproken, hij kwam terug de kamer in met een groot glas water en boog zich opnieuw over me heen. Voorzichtig tilde hij me rechtop zodat ik met mijn rug tegen de zachte kussens kon aanleunen. Ik voelde hoe zijn blik over mijn gezicht gleed, hoe hij elke lijn in mijn huid volgde en onderzoekend in mijn ogen keek. Als verlamd lag ik daar. Toen zette hij zachtjes het glas tegen mijn lippen en goot de inhoud in kleine etappes naar binnen. Het kostte me moeite om de vloeistof door te slikken, en af en toe proestte ik dan ook een hele slok uit. Tot slot kon ik mezelf er eindelijk toe zetten om met horten en stoten te praten. 'Wat doe ik hier?' Zei ik zacht. Jace grinnikte even. Het klonk zo niet als Jace. Hij zou me toch nooit uitlachen als ik half verlamd in zijn bed zou liggen? 'Weet je dat niet meer?' Vroeg hij spottend. Verdwaasd trok ik een wenkbrauw op. 'Dat is vast een nee.
Nou, dan vertel ik het je maar. Ik heb je vanmiddag gezoend, en toen ben je buiten westen geraakt,' zei hij tevreden, en hij lachte. Lang, hard en pijnlijk. 'Nee,' stootte ik uit. 'Dat kan niet,' vervolgde ik. 'Het mag niet,' was het laatste wat ik zei. Toen veranderde de gezichtsuitdrukking van Jace, hij spande zijn spieren en beet op zijn kiezen terwijl hij zijn ogen neersloeg. 'Ik weet dat het niet kan, Sophie,' zei hij.

Ik schoot overeind. Zweet droop van mijn slaap naar beneden, over mijn kaak naar mijn hals. 'Jace?' Piepte ik angstig. Geen Jace te bekennen. Geen bed van Jace, geen badkamer, geen houten nachtkastje en geen raam aan het voeteneinde. Met een diepe zucht liet ik me achterover vallen in mijn kussens. Dat ik over hem had gedroomd, baarde me nog het minste zorgen. Wát ik over hem had gedroomd, maakte me helemaal gek en in de war. Alsof Jace het had geweten, van mij. Natuurlijk zei zo'n droom niks. Toch? Of waren dromen gebaseerd op je diepste gevoelens, je diepste besef? Zou dat betekenen dat hij het in het echte leven wist? Of in ieder geval iets vermoedde? Weer verwarde ik mezelf. Al wist hij het, maakte het wat uit? Ik was niet verliefd op hem en ik zou echt niet naar hem vragen op mijn sterfbed. Zuchtend stommelde ik naar mijn eigen badkamer en staarde naar mijn spiegelbeeld terwijl ik een glas uit een van de lades pakte. Langzaam liep de beker vol en zette ik de kraan uit. Slokje voor slokje dronk ik het helemaal leeg, terwijl ik ondertussen mijn ademhaling onder controle probeerde te krijgen en de gedachten te verdrijven. Dat scheen de enige manier te zijn om nog wat slaap te krijgen.

Toen in terugkeerde naar de slaapkamer, zag ik nog net hoe mijn telefoonscherm oplichtte en weer uitging. Mijn hand reikte al naar het apparaat, maar ik trok hem in no-time weer terug. Wat als het Jace was? Ik blies hard uit, die kans was nihil. Hoogstwaarschijnlijk was het gewoon de groepsapp van het Artkamp. Die groep mensen had me eerder die avond ook al opgebeurd, wie weet konden ze dat nog eens. Dus ik klikte mijn telefoon aan. Tot mijn schrik stond het daar. Niet Jace, maar zoals ik hem in mijn contacten had gezet: "de jongen" had me een beticht gestuurd.

De jongen: Ben je ok? Je leek nogal overstuur toen je wegging. No worries, met alleen een 'ja' neem ik genoegen.

Ik staarde naar het scherm, niet in staat om direct te antwoorden. Wat een waanzin. Nu pas drong het tot me door. Ík was de waanzin. Niet hij.

U: Ja, dank je.

Ik veranderde zijn naam in mijn contacten. Natuurlijk had ik hem "de jongen" genoemd om hem op afstand te houden, maar dat moest op een volwassenere manier kunnen. Even overwoog ik "De tekenles jongen", maar ik schudde er ongelovig mijn hoofd bij. Gek was ik geworden. Ik begon te typen.

Jace.

Wow, 52 lezers al in 3 dagen, superbedankt allemaal! Misschien plaats ik vandaag nog een hoofdstuk of morgen, sowieso overmorgen maar ik denk dat eerder ook wel lukt. Bedankt voor het lezen!!

Liefde is een ziekte (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu