Pov. Jace
00:32. Van Sophie nog niks te bekennen. Wat was ik ook een tijdsfreak. Altijd geweest. Steentjes keilen had ik nooit gekund, en toch bleef ik de platte steentjes keer op keer verzamelen om ze daarna in het water te gooien. Mijn telefoon lag naast me, de zaklamp aan en omhoog gericht, zodat Sophie me kon zien en ik nog enig licht had. De maan was niet te zien door te hoge bomen en de wolken die erlangs schoven. Aan mijn andere zijde lag een zakje met boterhammen. Veel hadden we niet meer thuis, mijn vader was lichtelijk deprissief geworden na mijn moeders dood en ik moest alle boodschappen doen maar kwam in tijdsnood doordat ik ook nog naar college moest. Ik had me uitgeschreven voor de Artclub zodat ik meer tijd had om voor hem te zorgen. Voor een zomeravond was het niet bepaald warm, en ik wiegde dan ook constant heen en weer om op temperatuur te blijven. Toen hoorde ik een paar remmen slippen, ergens dicht achter me. Met een ruk draaide ik me om. En daar kwam Sophie. Een glorieuze entree. Krampachtig hield ze haar stuur vast. In haar ene hand haar telefoon met de zaklamp aan, waardoor ze alleen haar pink over had voor het handvat. Haar voorwiel slipte door de aarde terwijl ze benauwd probeerde af te remmen. Geconcentreerd en lichtelijk paniekerig probeerde ze haar fiets onder controle te krijgen, maar de wielen gleden al weg en ze viel op de grond, haar fiets bovenop haar. Kreunend liet ze haar telefoon uit haar handen vallen en deed een poging de fiets van haar af te tillen. Snel schoot ik haar te hulp en trok het vervoermiddel in één keer omhoog waarna ik hem netjes op de standaard zette. Toen bood ik Sophie een hand aan. Ze kon een kleine, ietwat beschaamde glimlach niet onderdrukken op het moment dat ik haar overeind hielp. 'Hey,' zei ze zacht. Ik lachte, voorzichtig lachte ze mee. 'Wat een entree,' merkte ik op. Ze knikte hevig en perste haar lippen op elkaar. 'Kan ik u uitnodigen voor een diner van broodjes pindakaas?' Lachend namen we plaats aan de rand van het meer en ik trok het plastic zakje open met de broodjes. 'Ben je... Nog boos?' Vroeg ze voorzichtig, terwijl ze mijn kant op gluurde. We hadden allebei nog geen hap genomen, waarschijnlijk wilde ze eerst antwoorden. 'Nou...,' begon ik. Toen drukte ik mijn lippen hard tegen die van haar. Ze tuimelde achteruit door de kracht en ik ging voorzichtig bovenop haar liggen. Ze sloeg haar armen om mijn nek. Ik voelde haar lippen tegen de mijne glimlachen. 'Hé, niet glimlachen als ik je zoen,' hijgde ik plagend. Ze grinnikte en trok mijn hoofd toen weer naar haar toe. Ze moest het antwoord inmiddels wel begrepen hebben. Ik liet mijn vingertoppen over haar bedekte armen glijden en voelde hoe ze rilde door mijn bewegingen. Even liet ik haar lippen los en streek met mijn neus over haar neus. Vol verlangen opende ze haar lippen weer. Grinnikend ging ik op haar uitnodiging in terwijl mijn ademhaling dieper werd. 'Jace,' fluisterde ze. Ik gromde waarna ik kusjes in haar nek plaatste en haar vel zachtjes tussen mijn tanden nam. 'Jace.' Nu dwingender. Lichtelijk geïrriteerd kwam ik overeind, wat ik niet probeerde te laten merken. 'Niet hier,' verzuchtte ze. Ik knikte zogenaamd begrijpend en rolde van haar af. Snel pakte ze mijn hand en nestelde zich dicht tegen me aan, wat al mijn geïrriteerde gevoelens spontaan deed verdwijnen. Ze had gelijk, ik zou doen wat zij wilde. Ik aaide over haar hoofd dat tegen mijn schouder lag en merkte toen de twee broodjes pindakaas op die in de aarde lagen, bijna helemaal zwart. Grinnikend haalden we onze schouders op. 'Tristan is gay,' zei Sophie terwijl ze op mijn schoot ging liggen met haar hoofd. Ik tekende cirkeltjes op haar voorhoofd en gleed vanaf haar T-zone naar het puntje van haar neus met mijn vinger. 'Al was hij het niet. Ik weet dat je mij wilt,' zei ik lief. Ze fronste even. 'Ik heb je brief gelezen,' verduidelijkte ik. De frons sloeg over in verbazing. Nu pas? Leken haar ogen te zeggen. 'Nu pas,' bevestigde ik glimlachend. Ze kwam overeind zodat ze op mijn schoot kon zitten en me aan kon kijken. 'Beloof me dat je me nooit meer zo bang maakt,' zei ze zacht en zogenaamd bestraffend. Ik lachte en tikte op haar neus. 'Wie heeft wie nou bang gemaakt?' Vroeg ik plagend. Met een gespeelde geïrriteerde zucht rolde ze met haar ogen. 'Ik hou van je,' fluisterde ze. 'Ik meer van jou,' antwoordde ik. Tevreden gingen we liggen, zij met haar hoofd op mijn borst en ik met mijn arm om haar schouder. Ik keek naar de lucht. Naar de wolken en de toppen van de bomen en naar de vogels die op hun nachtelijke reizen waren. Toen keek ik naar Sophie. Haar haren in haar gezicht en haar ogen gesloten. Ze ademde diep en regelmatig, meteen realiseerde ik me dat ze sliep. Ik moest mijn best doen om een glimlach te onderdrukken en streek voorzichtig de haren uit haar gezicht. Het was zo vredig, en de oneerlijkheid maakte me op dat moment zo woedend dat er spontaan tranen in mijn ogen sprongen. Precies wat ik niet wilde voelen. Ik wilde niet denken aan morgen, volgende week of binnenkort. Ik wilde niet denken aan volgende keer, later of ooit. En ik wilde ook niet denken aan vroeger, kortgeleden of gisteren. Niet eens aan vanochtend, vanmiddag of vanavond. Gewoon aan nu. Aan Sophie. Aan het feit dat we elkaar hadden. En dat we nu, op dit moment, ons geluk niet op konden.
JE LEEST
Liefde is een ziekte (voltooid)
Romance~Completed 22 oktober 2016~ (OUD BOEK) N T R O~ "Als je een ding of een plek mocht kiezen waar je "in zou zitten" als geest, welk ding of welke plek zou dat dan zijn?' Vroeg ik. Misschien een rare vraag, maar het voelde als een houvast en een idee d...