Hoofdstuk 28

554 26 0
                                    

"Please, kunnen we hier weg ?” Mopperde Brosey toen iedereen weer een beetje op adem en tot zinnen gekomen was.

"Het spijt me dit te moeten zeggen Bros, maar voor nu is het beter als we hier blijven, we hebben hier voedsel en we kunnen onze vijanden makkelijk aan zien komen vanuit één van de doorgangen.”

Al zouden we dan alle doorgangen om de gehele hoorn in de gaten moeten houden.

Mokkend sloeg Brosey haar armen over elkaar heen en begon al stampvoetend het pad af te lopen richting de hoorn, die nog wonderbaarlijk vol was met allerlei dingen zoals dekens, wapens, water, eten, kleding en andere levensmiddelen.

We bouwden een soort hutje achterin de Hoorn, eerst daar gecontroleerd of er geen geheime vallen of luiken waren waardoor we verrast konden worden.

We bouwden een soort muur waardoor er een illusie ontstond, van buitenaf leek het net alsof de muur doorliep, maar in werkelijkheid was er sprake van diepte en was er een kleine doorgang waar we allemaal nog net tussendoor konden.

We hadden de slaapzakken allemaal dicht bij elkaar gelegd, maar we gingen er niet in liggen, daarvoor was het veel te warm door de lava die om ons eilandje heen vloeide.

In plaats daarvan lagen we erop.

We hadden allemaal onze jas al een tijd geleden uitgetrokken en Hennessee, Brosey en de jongens hadden hun shirt ook uitgedaan.

Voor mij maakte het al niet heel veel meer uit, mijn shirt was al zo goed als aan flarden.

Ik zou me straks dus maar eens om moeten gaan kleden, ik had al wat kleding gezien dus er moest wel iets bruikbaars tussen liggen.

"Ik hou wel als eerste wacht.” Mompelde ik, wat tot een bezorgde blik van Callum leidde die erop wees dat hij er niet van gediend was door mijn nog helende wond.

"Samen.” Zei hij uiteindelijk waarna hij opstond en mij ook overeind hielp.

We verlieten ons geïmproviseerde hutje en gingen op twee kisten in de opening van de hoorn zitten.

Uiteindelijk begon Callum in de kisten en manden te wroeten tot hij gevonden had wat hij zocht.

Hij stak me een hoopje toe. "Hier, trek aan.”

Ik nam het hoopje stof van hem aan en kwam tot de ontdekking dat het een zwart hemdje was.

Snel trok ik het laatste stukje stof kapot dat het shirtje nog bij elkaar hield en trok het zwarte ding over mijn hoofd heen.

Een tijd lang waren we stil.

De geluiden die het stromende lava voortbracht was zo’n beetje het enige geluid dat we hoorden, wat soms afgewisseld werd door een plop nadat één van de bellen kapot barstte.

"Hoe denk jij dat dit allemaal af gaat lopen ?” Fluisterde Callum op een gegeven moment.

Ik haalde mijn schouders op. "Dat weet je best.” Fluisterde ik terug waarna ik hem aankeek.

Aan zijn ogen kon ik zien dat hij er niet al te veel vertrouwen meer in had op onze reddingsactie en ik moet toegeven dat er bij mij ook al iets aan het knagen was.

Waar bleven ze ?

Waarom wachten ze zo lang ?

Waren het allemaal alleen maar loze woorden geweest ?

Ik legde mijn hoofd op Callum zijn schouder. "We komen er wel uit.”

En ik hoopte maar dat zijn woorden klopten.

Maar alsnog, niets was voor niets geweest, ik heb hier geweldige mensen leren kennen en vrienden voor het leven gemaakt, al is er een grote kans dat mijn leven nog maar kort is.

The 81st Hunger Games (Dutch) × Voltooid ×Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu