Hoofdstuk 30

571 32 9
                                    

Vol vernieuwde hoop keken we allemaal omhoog, zelfs Bartolome die de taak van Letitcia in bedwang houden even op had gezegd om omhoog te kijken, maar ergens was het ook niet geheel nodig, aangezien de zij zelf net zoals de rest met een open mond omhoog aan het staren was.

Ze leek het niet te kunnen geloven, net zo min als ik dat kon, zelfs al was ik de persoon geweest die het gehele plan had geleid hier in de arena.

Niemand vroeg zich af hoe ze door het beschermde, onzichtbare veld heen waren gekomen dat zich om de gehele arena heen bevond, want we hadden dat nu al een aantal keer gezien in de afgelopen edities, waarbij er grondig gebruik van werd gemaakt van de kracht die het bevatte om dingen binnen de lijnen te houden, nee, iedereen was te erg in de greep van het zicht van het gigantische ding.

Mijn ogen gleden over het blinkende luchtschip wat nog even aarzelend langs de dikke strengen van de moordlustige plant manoeuvreerde.

Ze zijn er, het is geen flauwe grap, althans ik hoopte van niet.

Met mijn gehele hart hoopte ik erop dat het de rebellen waren en niet dat mijn droom, mijn nachtmerrie werkelijkheid zou worden.

Dat vredesbewakers en de president ons in hoogsteigen persoon kwamen neerschieten vanuit de hovercraft en ook al was die nachtmerrie buiten geweest op één van de open plekken, het hamerde het er bij mij nu nog weer goed in dat ook dat één van de mogelijkheden kon zijn.

Maar zouden ze dan de planten niet gewoon hebben teruggetrokken ? Of wisten ze dat ze veilig zaten daar binnen in dat glinsterende technologische ding ?

Ze leken zekerder te worden van hun zaak terwijl ze de landing in zette op de open vlakte tussen het pad waar wij zaten en de hoorn des overvloed, waarmee ze elke kans tot het herpakken van wapens, voedsel of elk ander nuttig voorwerp voor ons afsneden.

Wat zouden we doen als het wel het Capitool bleek ?

We hadden hier alleen nog een pijl en boog en één zwaard tenzij Hennessee haar blaaspijpje nog bij zich droeg, maar ergens wist ik haast wel dat ze zo goed als door haar munitie heen was na het gevecht met de dieren.

We hadden hier enkel nog de inhoud van de rugzakken, wat nog bestond uit wat gedroogd eten, restanten chocolade, twee flacons met water, een touw, een verbanddoos en één nachtkijker, de rest lag allemaal nog in onze schuilplaats in de hoorn.

Maar wat zouden we doen als het wel de rebellen waren ?

Zouden we dan naar huis gebracht worden ? Nee, dat kunnen we allemaal wel vergeten, dat zou niet alleen heel gevaarlijk zijn voor onszelf, maar ook voor het district, aangezien ze naar ons zouden gaan zoeken en niemand zou hun in de weg mogen staan.

Dat konden we hen niet aandoen, dus moesten we ergens ondergebracht worden, misschien in een bos op een groot grensgebied tussen twee districten in, soms hoor je daar wel verhalen over.

Zolang dat ons veilig hield vond ik het best, ik had dan tenminste mijn vrienden om mij heen al moest ik me elke dag zorgen maken om mijn familie.

Maar misschien waren die er ook al, misschien hadden de rebellen hen toch veilig weten te stellen en zaten zij al heerlijk op me te wachten bij een kampvuur.

Snel keek ik even omlaag naar Callum, die met waterige ogen naar me keek en een schok van opluchting schoot door me heen, hij kon geholpen worden aan boord als het de rebellen waren, ze hadden daar als het goed was een klein soort operatieruimte waarin ze hem op konden lappen.

Niets meer wonden verschonen en hopen op het beste, het komt gewoon allemaal goed.

Iedereen leek zo opgelucht, maar ook waakzaam, wetend dat dit twee kanten op kan gaan.

The 81st Hunger Games (Dutch) × Voltooid ×Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu