Pov Ben
Ik zuchtte, al de duizendste keer die dag, en staarde emotieloos voor mij uit. We zaten hier nu al even, in de tussenwereld, en elke dag werd saaier en saaier. Ik wou graag de confrontatie aangaan maar nee hoor, Alexa en Drake zeiden nee dus het was nee. Geen krachten, geen inspraak. Zo ging dat hier. Ze moesten eens weten... Weer zuchtte ik en Alexa keek me duidelijk geïrriteerd aan.
"Kun je daar misschien mee ophouden?" vroeg ze. Ik rolde met mijn ogen en gooide mijn armen in de lucht.
"Ik sterf als het ware uit verveling hier! Er is echt niets te doen! Waarom vallen we niet aan?"
"Dat hebben we al duizend keer uitgelegd!" klaagde Drake.
"En zelfs al zouden we willen aanvallen, zouden we ze eerst nog eens moeten gaan zoeken. Weet je wel hoe groot al de drie werelden bij elkaar zijn?!"
"Maar dan zouden we in ieder geval hier niet niets liggen doen!" klaagde ik.
"Nee Ben, het is te gevaarlijk" zei Alexa streng en stond op. Ze kwam gevaarlijk dicht bij me staan. En daarmee bedoelde ik dat ze wel eens de controle over haar krachten verloor wanneer ze kwaad werd en dan konden er gewonden vallen, zeker mensen. Ik slikte en keek naar de grond. Nooit in haar ogen kijken als ze kwaad is, dat heb ik op de harde manier moeten leren.
"Het is gewoon dat we nu zo nutteloos zijn..."
"Het is voor onze veiligheid" siste ze en ik kon haar blik op me voelen branden.
"Zo is het wel weer genoeg" zei Drake en keek haar met enige angst in de ogen. Ik kon de temperatuur in de kamer voelen dalen en ik rilde. Er vormde zich ijs onder haar voeten en ze balde haar vuisten, die nu in brand staken. Jep, dit liep echt vreselijk uit de hand.
"Kalmeer jezelf" siste Drake en ging voor haar staan.
"Want hoe leuk het ook is om je kwaad te zien, je gaat straks iemand pijn doen"
Alexa sloot haar ogen en ademde een keer goed in en uit.
"Sorry..." fluisterde ze en opende haar ogen weer.
"Maar Ben, je weet hoe gevaarlijk het daar nu is, hoe gevaarlijk zij is. We kunnen het niet zomaar riskeren"
Ik zuchtte en stond op.
"Prima..."
Ik wandelde de kamer uit, de eindeloze gangen op. Gangen met taferelen op de muren, oude verhalen en legendes. De vloeren bedekt met gouden munten en een plafond dat reikt tot in de hemel. Gefrustreerd schopte ik een munt wat verder de hal in. Ik stak mijn handen in mijn zakken en begon wat tegen mezelf te mompelen.
"Stomme magische wezens... Stomme krachten..."
Weer schopte ik tegen de munt aan.
"Zo overschat... Denk dat ze alles zijn... Oh kijk mij, ik ben een magisch wezen, ik heb krachten, ik kan vliegen..."
Ik zuchtte gefrustreerd en schopte de munt deze keer extra ver.
"Mensen zijn zo'n onderschatte wezens" hoorde ik een vreemde stem zeggen.
"Je hebt echt helemaal gelijk"
Ik keek verward op maar zag niemand. De stem was een jongen, dat wist ik wel. Een kind om precies te zijn. Zijn stem leek jonger dan mij te zijn maar ik wist het niet zo heel zeker.
"Wat voor vrienden zijn dat eigenlijk Ben? Ze luisteren niet eens naar jou" ging de stem verder.
"Wie ben je?" vroeg ik en keek om me heen.
"Wat doe je hier?"
Er verscheen een jongen voor me. En net zoals gedacht was het een kind.
"Wie ben je?" vroeg ik opnieuw. Hij haalde zijn schouders op.
"Ik ben bekend onder vele namen, maar voor jou ben ik degene die je hieruit gaat halen"
Hij grijnsde en keek me in de ogen.
"Want dat is wat je wilt of niet soms?"
"Hoe kom jij hier zelfs?" vroeg ik verward.
"Alleen de kinderen van de oorspronkelijke drie kunnen hier komen"
"Zuivere afstammelingen, ik weet het" zei hij.
"Wie zegt dat ik dat niet ben, hm?"
Mijn ogen werden een tikkeltje groter en ik keek hem verbaasd aan.
"Dat is onmogelijk..."
"Ah toch niet" lachte hij.
"Maar ik zal je niet vervelen met mijn dramatisch achtergrondverhaal. Ik heb slechts 1 simpele vraag voor je. Kom je met me mee en wees je nuttig? Of blijf je hier en sta je voorgoed in de schaduw van degene die jij je vrienden noemt?"
Ik beet op mijn lip en dacht na over de keuze die ik had. Ik kon hier weggaan, weg van deze vervloekte tussenwereld en al zijn gebreken. Weg van die magische wezens die zichzelf zo superieur vinden... Maar ik zou mijn vrienden verraden. Ik zou meegaan met iemand die misschien niet te vertrouwen is. Ik zou hen laten vallen, in de steek laten... Mijn besluit stond vast en ik keek de jongen aan. Hij stak zijn hand naar me uit en keek vragend in mijn ogen.
"Haal me hiervandaan" zei ik en pakte zijn hand vast.
"Zo mag ik het horen" lachte hij en knipte in zijn vingers. Langzaamaan verdwenen we tot er niets meer over was. Alsof we nooit samen in die gang gestaan hadden...Ik knipperde met mijn ogen om gewend te raken aan het felle licht. Het was dagen geleden dat ik voor het laatst buiten was geweest en de zon gezien had.
"Je hebt me nog steeds niet je naam verteld weet je" zei ik en keek de jongen aan.
"Die hoef je niet te weten" zei hij en lachte even.
"Want ik mag dan wel jou achtergrond weten, jij hoeft die van mij niet te kennen"
"Hoe kan ik je nu vertrouwen als ik niet eens weet hoe je heet?" vroeg ik en zette een hand in mijn zij.
"Schattig vrouwelijk trekje en alles, maar nee, ik geef je mijn naam niet. Kom, volg mij" zei hij en wandelde me voorbij. Wat twijfelend haalde ik de hand uit mijn zij en volgde hem.
"Heb je zelfs een naam?" vroeg ik en zag hem even wegtrekken.
"Natuurlijk heb ik een naam, wie heeft er nou geen naam?"
"Jij" zei ik en kruiste mijn armen. Hij zuchtte en staarde even voor zich uit voordat hij me aankeek.
"Oké best, je hebt me, ik ben naamloos"
Hij keek me emotieloos aan en zuchtte.
"Ik denk dat je nu wel een soort van verplicht bent me je oh zo dramatische achtergrondverhaal te vertellen" zei ik nieuwsgierig.
"Luister Ben, dat verhaal ga ik je echt niet vertellen, niet nu in ieder geval" zei hij.
"Dus kom gewoon met me mee en je zal er meteen achterkomen waarom ik je daar weggehaald heb"
"In welke wereld zijn we eigenlijk?" vroeg ik toen ik een kleine inhaalmanoeuvre deed en naast hem ging wandelden.
"Elfenwereld" zei hij. Ik keek verward naar zijn rug maar zag geen vleugels. Hij zag er volkomen menselijk uit. Dan was hij geen elf of wel dan? Die hadden ook vleugels in hun menselijke vorm.
"Dus, Naamloos, wat voor soort wezen ben jij eigenlijk?"
Hij moest even kort lachen en schudde met zijn hoofd.
"Wil je dat echt weten?"
"Anders had ik het niet gevraagd of wel dan?" vroeg ik en keek hem nieuwsgierig aan.
"Ik ben alles" zei hij alsof het het normaalste ding ter wereld was.
"Alles en niets"
JE LEEST
Being the Hero
FantasyHey, mijn naam is Alexa, Alexa Van Hemelen. Maar waar ik vandaan kom sta ik beter bekend als de dochter van... Zie je, mijn moeder is redelijk belangrijk. Ze heeft ooit de 3 werelden met elkaar verenigd en is zo de held van het verhaal geworden. Ik...