Hoofdstuk 18

556 41 1
                                    

'Kon je niet gewoon zijn gedachten lezen,' zegt Sirius grijnzend. 'In plaats van hem naar boven dragen?' 

Ik facepalm mezelf vanbinnen en zucht. 'Ik vergeet soms gewoon dat ik dat kan.' 

Sirius knikt quasi gelovig en grinnikt. 

We lopen door de gangen heen van Zweinstein, op weg naar de bibliotheek. Ik moet namelijk al een tijdje Rozen Zijn Rood inleveren. En omdat ik blijkbaar nogal snel verdwaal, bood Sirius aan om met mij mee te lopen. 

In de bibliotheek aangekomen geef ik het boek aan Madam Rommella terug. Daarna ga ik bij een willekeurige boekenkast staan en kijk ik voor een nieuw boek dat ik zou kunnen lezen.

Af en toe haal ik een boek uit de kast om de achterkant te lezen. Ondertussen hoor ik Sirius een keer zuchten.

'Hoelang gaat dit precies duren?' vraagt hij en leunt tegen de boekenkast aan. 

'Totdat ik een nieuw boek heb,' zeg ik en haal een boek genaamd Zeven Manen uit de kast. Het lijkt me wel wat maar zie dat de letters in het boek héél klein zijn. Dat zag er voor mij uit als een wazige zwarte lijn. 

Ik stop het boek terug in de kast waar het stond en kijk geïnteresseerd naar een dikke zwarte kaft met daarop staand Whisper's.  Het is een Engels boek. Die vindt je hier niet snel. Alleen boeken in het Nederlands, Latijn en Grieks. 

'Is dat het boek dat je gaat meenemen?' vraagt Sirius hoopvol. '

Ik hum een keer dat ik het nog niet zeker weet en lees de achterkant van het boek. Tussen haakjes; dat ik Nederlands ben, betekent niet dat ik geen Engels kan. (*smirk*)

'Ik neem deze,' zeg ik na vijf minuten het boek bestuderen. 

Sirius zucht opgelucht en loopt al richting Madam Rommella. 

Ik volg Sirius op mijn gemakje en van de boekenhoudster mag ik het boek meenemen. 

'Dus wat gaan we nu doen?' vraagt Sirius zodra we de bibliotheek uit zijn. Ik haal mijn schouders op.

'Het is zondag, elf uur,' zeg ik. 'We kunnen doen wat we willen.'

'Potje Zwerkbal?' stelt Sirius voor. Ik snuif en glimlach. 

'We kunnen naar Zwijnsveld,' schokschoudert Sirius. 'Gewoon via één van de vele uitgangen naar buiten. Ik weet waar we moeten zijn.'

'Prima,' stem ik in en blaas een blonde pluk uit mijn gezicht. 'Ik moet hoognodig naar de kapper,' zucht ik zacht. Meer tegen mezelf, dan tegen Sirius. 

'Wil je van je lange pluizige haar af?' grijnst hij en slaat een arm om me heen. Ik glimlach en kijk naar de vloer, terwijl we een bocht omgaan. 

'Ik wil het uitdunnen, in ieder geval. En misschien tot over mijn schouders.'

'Mij maakt het niet uit,' zegt Sirius. 'Ik blijf je mooi vinden, al zou je je hoofd kaal scheren.'

Mijn wangen worden donkerrood en mompel iets van; 'natuurlijk.'

Na een paar minuten lopen komen we aan bij het standbeeld van de eenogige heks. Sirius mompelt een spreuk en de bochel van de heks gaat open. Ik klauter naar binnen en Sirius volgt. Al snel staan we in een erg vochtige gang zonder verlichting.

'Lumos,' mompel ik en het puntje van mijn staf verlicht een gedeelte van het duisternis. 

Sirius pakt mijn hand vast en loopt voor me met zijn staf. Het leek wel eeuwen te duren in de gang. Ik raak angstig. Voor je het weet staat Je-Weet-Wel aan het einde van de gang. Of een ander creepy wezen.

Mijn handen beginnen te zweten en ik krijg hoofdpijn. 

'Niet bang zijn, Luna,' zegt Sirius geruststellend. 'Ik ben bij je.' 

Ik adem diep in en uit en uiteindelijk struikel ik half een trap op. 

Sirius opent het luik boven ons en klimt eruit. Daarna trekt hij mij omhoog en ik kijk verwonderd de kamer in.

Het was een kelder. Overal stonden dozen snoepgoed en het een en ander papieren. 

'Waar zijn we?' vraag ik en druk het boek -dat ik nog steeds bij me had- tegen mijn borst. 

'Zacharinus' Zoetwarenhuis,' zegt Sirius en als hij het luik weer stuit, loopt hij richting een andere trap die waarschijnlijk naar de winkel leidt. 'Kom,' zegt hij en ik loop snel naar hem toe.

Wanneer we boven zijn, staan we inderdaad in de winkel vol snoepgoed. Het ruikt zoet en er staan het een en ander mensen bij tonnen en bakken vol peperduiveltjes, bonbons en choco-kikkers. 

Sirius trekt me de winkel door en binnen een seconde staan we buiten. Het was er fris. Niet vreemd als het oktober is. 

'Wilde je je haar laten knippen?' vraagt Sirius met een grijns. 

'Kan dat hier dan?' vraag ik verbaasd, denkend aan al die keren dat ik hier ben geweest en nooit een kapperszaak heb gezien. 

'Ja, natuurlijk!' zegt Sirius. 'Het is een klein zaakje, maar ze zijn wel erg goed, hoor.' Ik schokschouder en loop met Sirius naar wat smallere straatjes. 

Een huivering trekt over mijn rug, als we door een steeg lopen. Ik verstrak mijn grip om het boek en zet mijn capuchon op. 

'Het moet hier toch ergens zijn,' mompelt Sirius en ik krijg hier een slecht gevoel over. 

'Hoe weet je dat hier een kapperszaak zit?' vraag ik zacht en loop wat meer tegen Sirius aan. 

'We hadden een grap uitgehaald met Remus in ons derde jaar en zijn haar was erg lang van die spreuk en zijn toen naar deze kapperszaak geweest.' Sirius zucht en we lopen weer een hoek om. 'Maar het was hier ergens.'

Na nog een tijdje lopen door de kou, ben ik al verkleumd en heb het gevoel dat we gevolgd worden. 

'Kunnen we anders terug?' vraag ik Sirius en hij stopt met lopen, zodat ik even op adem kan komen. 'Ik ga anders wel in Kerstvakantie naar de kapper thuis.' 

'Ja, sorry, dat we zo ver liepen,' verontschuldigt Sirius zich en hij slaat zijn armen om me heen. Ik begraaf mijn gezicht in zijn gewaad en zucht. 

'Wat een toeval en geluk dat ik je hier tegenkom.'

I want to know you

I want to see

I want to say...

Salutations everybody, nog een hoofdstukje om je zaterdag weer leuk te maken -duh-. Ik wil wel alvast Anne (anne_vdg) een heel fijne verjaardag wensen. (Geez, alweer vijftien). Bye, LY xx

Marauders: Captured SoulWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu