Hoofdstuk 3

804 53 11
                                    

Sirius

Het gelach dat uit mijn mond kwam, galmde tegen de muren. Waarschijnlijk zou iedereen nu denken dat er iets grappigs gebeurde. Dat was ook zo... half.

Luna Rolline -de Ravenklauw die we altijd pesten- had net een bak oranje slijm met glitter over zich heen gekregen. Ze zag er niet uit! De vloeistof droop uit haar haren op de grond.

'Moet Sirius je komen troosten?' lachte Gaffel hard. 

Ik stopte met lachen. Hoe bedoelde hij? Wist hij dat ik misschien -denk ik -schijnbaar verliefd op haar ben. Zou hij het van iemand hebben gehoord? Dat kon niet. Ik had het aan niemand verteld. Dat zou ook best dom zijn.

'Hoe bedoel je dat nou weer?' vroeg ik fronsend.

'Rolline is hopeloos verliefd op je, Sluipvoet!' zei Gaffel en hij barstte in lachen uit.

Was ze verliefd op me? Niet dat dat zo vreemd was, ik bedoelde; ik ben gewoon erg geliefd bij de vrouwen. Maar de gedachten aan mij samen met Luna? Lachwekkend.

Ik begon hard te lachen. Ik wist niet eens waarom. Waarom was het zo lachwekkend? Misschien omdat ik en mijn beste vrienden haar pesten? 

Maanling en Wormstaart -die ook gestopt waren met lachen- begonnen ook weer te lachen. 

Heel even keek ik naar Luna. Ik zag dat ze tranen in haar ogen had. 

'Wil je hem zo graag zoenen, Rolline?' schaterde Gaffel en ik lachte harder. Ik mocht er niets van laten merken dat ik dit niet wilde; het uitlachen van een meisje dat ik -misschien-  leuk vond.

'Je zal nooit genoeg voor hem zijn,' lachte Maanling. Heel even had ik hem willen slaan, want dit had ik niet verwacht van de o zo brave Remus Lupos. 

Luna begon te huilen. Ik wilde naar haar toe, haar troosten. Maar ik deed het niet. Ik lachte alleen maar harder. 

'Kan je niet tegen die woorden?' piepte Wormstaart lachend. 

Ben je blind, of zo? Zie je niet dat ze huilt?! 

Ondanks dat ik nu depressief was, lachte ik vreugdeloos verder. Ik wilde dit niet meer. Kon ik maar wegrennen. Naar de Slaapzaal en naar een stiekeme foto van Luna kijken. Dan zou ik tegen de foto zeggen dat het goed kwam. Al wist ik het niet. Zou het goed komen? 

Luna rende weg. Ze liet haar spullen achter en was verdwenen.

Ik stopte direct met lachen. Alsof er een last verdween.

Gaffel lachte nog steeds en Maanling en Wormstaart grijnsde alleen nog maar.

'Hoe wist je dat Rolline verliefd op we was, Gaffel?' vroeg ik met een geforceerde grijns.

'Had ik gehoord van één van die vrienden van haar broer.' Hij grijnsde. 'En volgens mij weet de halve school het.'

'Ik moet nog even naar de Slaapzaal, trouwens,' zei ik. Ik moest even alleen zijn. 

'Ik loop wel mee,' bood Maanling aan, maar ik schudde mijn hoofd. 

'Ga maar alvast naar Toverdranken,' zei ik en liep weg. 

Al heel erg lang stel ik mezelf dezelfde vraag. Ben ik verliefd op Luna? En al heel erg lang is het antwoord; weet ik niet. Langzaamaan kreeg ik er genoeg van van die vraag. Ik stelde hem minstens twee keer per dag. En dat al sinds drie jaar geleden.

'Magnolia,' zei ik het wachtwoord bij de Dikke Dame. Het Portret zwaaide open en ik stapte de Leerlingenkamer in. Ik keurde de eerstejaars geen blik waardig en liep naar de Slaapzaal. 

Met een plof landde ik op mijn bed. 

Wat moest ik doen? Nog een keer de vraag aan mezelf stellen? En dan? Als ik wel verliefd op haar was, was het haast onmogelijk omdat haar pestte. Dan zouden de jongens me raar vinden. En daarbij; ik ben een player. Ik hoorde met ieder meisje van de school te gaan. 

Luna hoorde daar dan toch ook bij? Noch Rose McArdi, maar die zal ik nooit nemen. De bitch.

En Luna was op mij (zoals heel veel meisjes) en ik op haar. Konden we dan geen setje worden? Nee, Sirius, doe niet zo dom. Gaffel zou je uitlachen als hij hoorde dat je op die nerd was.

'Ik praat tegen mezelf,' murmelde ik tegen mijn kussen aan. 'Zelfs in je hoofd tegen jezelf praten is gewoon falend. Houd gewoon je kop.'

Ik begon echt gek te worden van mezelf. Normaliter piekerde ik erg weinig, behalve als ik mijn huiswerk niet af had, waarvan ik wist dat Minnie boos op me zou worden en als we een geweldige prank aan het bedenken waren.

Ik stond op en haalde een hand door mijn zwarte haar. Misschien moest ik maar naar de les. Mijn gezicht klaarde een beetje op, toen ik me bedacht dat ik dadelijk met Luna in de klas zat. We hadden Toverdranken met Ravenklauw.

In een snelle beweging had ik mijn tas om mijn schouder geslingerd en was ik de Griffoendor-toren uit. 

Na een lange wandeling van de zevende verdieping naar de kerkers -liep ik het lokaal binnen. Slakhoorn was bezig met zijn uitleg en zweeg, toen ik naast Gaffel neer plofte.

'Meneer Zwarts, waarom bent u zo laat?' vroeg Slakhoorn. 

'Ik was wat vergeten uit de Leerlingenkamer,' zei ik schokschouderend en keek om me heen, of ik Luna ergens zag. 

Niet dus. Misschien straks wel.

'Dit keer zie ik het door de vingers,' zei Slakhoorn vriendelijk. 'Maar dan hoop ik wel dat je het brouwsel van vandaag goed maakt.'

'Altijd,' zei ik grijnzend. 

De professor begon weer met zijn verdere uitleg van een bepaalde drank en pakte mijn boek erbij. 

'Waar was je echt?' vroeg Gaffel op fluistertoon. 

'Dat zei ik net,' zei ik, doelend op wat ik zei tegen Slakhoorn. 

'Loog je niet dan?' fluisterde Maanling verbaasd.

Yep, ik loog inderdaad want ik was tegen mezelf aan het praten in de Slaapzaal.

'Nee,' was mijn echte antwoord.

'Nou, aan de slag, kinderen!' riep Slakhoorn door de klas en iedereen drong naar voren voor de ingrediënten.

'Wat moeten we maken?' vroeg ik aan Gaffel. 

'Een Kippenvelcocktail,' antwoordde Maanling voor Gaffel. 'Die we vorig jaar ook hadden gemaakt.'

Ik knikte als mijn antwoord en drong mezelf tussen de leerlingen door. 

<><><><><>

Zodra Toverdranken en daarna ook Bezweringen was afgelopen, liep ik samen met mijn vrienden naar de Grote Zaal. Het was dan nog geen zes uur, maar Wormstaart had honger.

Daar aan gekomen gingen we zitten en de anderen vielen meteen het eten aan. Ik nam een kippenvleugeltje en nam een hap. Het was nog heet, dus viel het half uit mijn mond. 

'Sluipvoet, je doet raar,' zei Maanling.

'Hoe bedoel je?' vroeg ik en legde het afgekloven botje weg. 'Het eten valt altijd half uit mijn mond.'

'Je bent zo stil,' maakte Gaffel duidelijk. 

Ik bedacht me zo snel mogelijk om iets te zeggen. Dat lukte echter niet.

'Ik pieker over de meest onnozele dingen,' antwoordde ik. 'Over Regulus en mijn ouders en zo.'

Gaffel sloeg een arm om mijn schouders.

'Dat komt goed, maat.'

Was het een beetje een goed hoofdstuk? XX~

Marauders: Captured SoulWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu