Hoofdstuk 24

686 28 7
                                    

Dit deeltje is geschreven vanuit Wolfs. Ik zeg alvast sorry voor het einde maar ik wou er graag weer wat spanning in brengen zodat ik weer een paar hoofdstukken vooruit kan!

Ik had een bloedhekel aan de woensdagmiddag. De tijd ging zo tergend langzaam voorbij. Ik stond er volledig achter dat Eva elke week een hele middag met onze dochter doorbracht, maar het was allemaal zo anders op het bureau zonder haar. Als we aan een zaak bezig waren moest ik die laten liggen tot de volgende dag. Ook verhoren mocht ik liever niet doen zonder mijn partner. Dossiers was waar ik vaak mijn saaie woensdagmiddag mee vulde. Soms assisteerde ik Romeo als Marion te druk was. Zo ook vandaag. Maar dan moest er wel iets te doen zijn. Ik zat nu met mijn neus in een dossier maar ik kon mijn aandacht er niet goed bij houden. Mijn buik deed vreemd. Een gevoel waar ik mijn vinger maar niet op kon leggen. Voor de zoveelste keer keek ik op mijn telefoon. Nog steeds had ik geen reactie terug. Eva reageerde normaal binnen een kwartier. Ze had nu al bijna een uur niets laten horen. Ze zou het wel te gezellig hebben met Roos schoof ik mijn bezorgdheid aan de kant. Ze had niet de woensdagmiddag vrij om nog de hele middag op haar telefoon te kijken. Die middag was echt moeder-dochter tijd. Roos zou haar moeder straks al moeten delen dus wou Eva nu elke extra seconde die ze had aan Roos besteden. Ze was de beste moeder die mijn prinses zich maar kon wensen. Ik schrok op van mijn veel te harde beltoon. Ik vloekte binnensmonds en keek snel of het Eva was. 5 minuten later had ik niet Eva maar wel de bank aan de lijn gehad. Ze waren akkoord. Het huis was nu definitief van Eef en mij. Met mijn hoofd in de wolken probeerde ik haar maar te bellen in plaats van te appen. Voicemail. "Verdomme, Eef." Gooide ik meer bezorgd als boos mijn telefoon naast mijn computer neer. Esmee zette een beker koffie bij me neer en legde haar hand op mijn schouder. "Gaat het wel, Wolfs?" Ik glimlachte lief naar haar. "Dank je wel voor de koffie, meisje." Ik haalde mijn schouders op. "Eva neemt haar telefoon al bijna een uur niet op. Ik maak me zorgen om haar." "Wolfs, Sanders! Mijn kantoor! Nu!" Klonk de stem van Mechels luid. Snel liep ik met Romeo naar haar kantoor en sloot de deur. "Wolfs, Sanders, er is een verkeersongeval net buiten de stad. Meerdere gewonden. Gaan jullie ter plaatse?" Ik vond deze meldingen nooit de leukste om te doen als rechercheur maar Marion was er niet en ik kon Romeo niet alleen laten gaan. Ik knikte. "We gaan ter plaatse mevrouw Mechels."

Met gierende banden reed Romeo weg. Ik probeerde nog steeds wanhopig Eva aan de telefoon te krijgen. Het knagende gevoel in mijn onderbuik werd steeds erger. Wat was dit toch? Nog nooit had ik zoiets gevoeld. We kwamen steeds dichter bij de plek waar het ongeluk gebeurd was. Een vrachtwagen had zich in 2 auto's geboord. Ik sloot mijn ogen nog even denkend aan de enorme ravage die ik zo te zien zou krijgen. Ik hoorde Romeo een schrikgebaar maken en opende snel mijn ogen. Ik zag meteen wat hij bedoelde. 1 van die auto's was die van Eva! De schrik sloeg me om het hart. Mijn vrouw! Mijn kind! Ik wou de auto uitspringen maar Romeo greep mijn hand vast. "Wolfs, wacht. De ambulance is er nog niet." Ik keek hem nijdig aan. "Romeo, mijn vrouw en mijn dochter zijn daar! Ik ga niet zitten wachten! Ik MOET weten of ze nog leven! Eva is zwanger, Romeo! Zwanger! We gaan trouwen. Ze mag niet d.." Ik kon die woorden niet over mijn lippen krijgen. Romeo legde zijn hand op mijn schouder. "De moed niet opgeven, Wolfs. Eva is sterk. Kom we gaan er heen, maar je moet me beloven dat je ze niet gaat verplaatsen. Dat je wacht op de ambulances." In de verte hoorde ik de ambulances al naderen en ik knikte. Ik sprong de auto uit en hoorde Roos van verre al huilen. Krijsen was een beter woord. Godzijdank, mijn prinses leefde nog. Langzaam liep ik naar onze auto. Het autostoeltje van Roos stond achter de bijrijdersstoel zodat Eva haar via de spiegel in de gaten kon houden. Dat was het geluk wat Roos had gehad. De vrachtwagen had zich bij Eva naar binnen geboord. Ik slikte. Ze lag roerloos, met haar hoofd op de airbag. Ik had haar nog nooit zo bleek gezien. Overal lag glas. En haar haren zaten door het bloed overal in haar gezicht. Ik zag inmiddels een broeder naar de auto lopen. "Meneer, mijn dochter. Mag ik haar alsjeblieft uit de auto halen?" Ik zag hem knikken. Ik drukte de krijsende Roos zo dicht mogelijk tegen me aan en probeerde haar al mijn liefde te geven. Ondertussen keek ik toe hoe de broeder de pols van mijn veel te bleke Eva voelde. "Mama erretje. Mama erretje." Krijste Roos hartverscheurend. Ik wou dat ik mijn kleine meisje gerust kon stellen maar ik kon het niet. Ik wist niet of Eva nog leefde. En het laatste wat ik wou was mijn prinsesje valse hoop geven. Ik kon haar niet vertellen dat haar moeder geen sterretje was als ik niet zeker wist of ze nog leefde. "Reanimatie!" Hoorde ik 1 van de broeders schreeuwen. Ik drukte Roos nog dichter tegen me aan. Ik was nog nooit in mijn leven zo bang geweest. "Kom op, Eef. Vechten, schat." Fluisterde ik zachtjes.

Troubles in paradise (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now