Hoofdstuk 2

281 7 0
                                    

4 maanden eerder

'Silka, ben je klaar? We gaan vertrekken!' hoor ik mama van beneden roepen. 'Jaja, ik kom! Ik zoek alleen nog die blauwe pull die ik onlangs met je had gekocht', roep ik terug. Waar ligt die toch. 'O, bedoel je deze', mam verschijnt van achter mijn door en pronkt met MIJN pull. 'Hé, dat is MIJN pull!' gil ik tegen mam. 'Ja, maar ik heb hem betaald dus mag ik hem ook dragen. En daarbij je hebt nog veel andere pullen om aan te doen', zegt mam op zo'n kinderachtige toon waar ik echt ambetant van word. 'Maar dat is MIJN lievelingspull en ...' voor ik mijn zin kon afmaken, was mam alweer weg. Echt vervelend als je mama JOUW kleren draagt. De pullen en jassen toch. Want ik denk niet dat mam ooit in mijn skinny jeans kan.
Ik pak een andere pull en ren naar beneden om mijn Nikes aan te doen. 'Oké, we kunnen', knik ik naar mam. Iedereen stapt de auto in en we vertrekken. 'Waar gaan we naartoe?' vraagt Simon. 'We gaan naar een sportwedstrijd van je vader kijken', antwoordt mam. 'Is het nog ver?' vroeg Simon na een minuut. 'Een halfuurtje', zeg ik. 'Zo lang. Pfffff. Ik verveel me', zaagt Simon. 'Simon kun je even je mond houden!' denk ik bij mezelf. Kleine broertjes zijn soms, wat zeg ik vaak vervelend. En waarom moet IK elke keer meegaan naar zo'n saaie wedstrijd van papa. Alsof ik niets beter te doen heb. Elk weekend is het hetzelfde liedje. Pap doet mee aan een wedstrijd, verliest en is de rest van het weekend pissig. 'We zijn er. Kom we gaan nog even gedag zeggen tegen papa voor hij aan de beurt is.' zegt mam. 'Ik wil eerst een zak chips', zeurt Simon. 'Nee Simon, pas als je dag hebt gezegd tegen papa krijg je chips', zegt mam. 'Nee! Ik wil NU chips!' schreeuwt Simon. O dit is zo gênant. Alle mensen kijken naar ons. 'Euh mam, ik ga al naar pap, oké', probeer ik door het geschreeuw van Simon te zeggen. Mam kijkt op en heeft zo'n hulpeloze uitdrukking op haar gezicht: 'Ja, ik zie je daar. Simon luister toch eens...' Ik zoek een weg door de menigte. Amai, het is druk vandaag. Nu begin ik me toch af te vragen in wat voor wedstrijd pap zich heeft ingeschreven. Voor mij zie ik een grote piste waar ze aan het lopen zijn, verspringen en kogelstoten. Het zijn erg getrainde mannen en vrouwen. Oeioeioei, daar kan pap niet tegenop. Ik stap de piste af op zoek naar pap. Waar zit hij toch? Daar is hij. Hij staat te praten met iemand. Wie is dat. Ik kan hem niet goed zien want hij staat met zijn rug naar mij. Hij stapt weg en pap stormt op me af. 'Dag lieverd', zegt hij terwijl hij me een kus op mijn voorhoofd geeft. 'Dag pap, maar eeuhh wat ga je eigenlijk doen?' vraag ik nieuwschierig. 'Ah haa, let maar eens op. Ik ben zo aan de beurt. Dus laten we samen er alvast naartoe stappen', zegt pap op een mysterieuze toon. Wat heeft hij nu weer in zijn hoofd gehaald? Gaat hij verspringen? Nee, hij heeft niet zo'n goede afstoot. Kogelstoten? Nee, zijn armen zijn precies twee stokjes. Zou hij dan gaan sprinten? Op al mijn vragen kwam een antwoord. Daar zag ik het, recht voor mijn neus.

HIJWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu