Hoofdstuk 25

70 3 0
                                    

6:45. Gapend zet ik mijn wekker uit. Weer school. Ik wrijf in mijn ogen en ga dan rechtop zitten. Nog wat suf trek ik mijn kleren aan, die ik de dag ervoor had klaar gelegd. Beneden zitten mam en pap al aan tafel een tas koffie te drinken. 'Vandaag weer school. Heb je er zin in?' vraagt mam wanneer ik naast haar ga zitten met een kom muesli. 'Mam, niemand heeft zin in school', ik kijk haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Zeg, ik ga dit weekend naar een wedstrijd speerwerpen kijken, ga je mee?' vraagt pap uit het niets. Het is wel lang geleden dat ik iets met pap gedaan heb. Dan hebben we eindelijk weer eens een vader-dochter moment. 'Tuurlijk!' antwoord ik dan. 'De vakanties zijn altijd veel te kort!' Simon loopt zagend de eetkamer binnen. 'Je hebt groot gelijk. Zullen we samen staken?' lach ik. Zuchtend gaat Simon aan de tafel zitten en schenkt hem een kom cornflakes in. Ik duw de fles melk in zijn richting, maar hij weigert. 'Dat jij daar geen melk bij drinkt. Dat is toch veel te droog?' zeg ik hoofdschuddend. Simon trekt een dwaas gezicht en haalt zijn schouders op. Ik sta op en zet mijn kom in de afwasmachine. 'Wat wil jij op je boterham, Simon?' vraag ik, terwijl ik de broodzak pak. 'Choco', was zijn antwoord. Natuurlijk kon ik dat weten. Choco is het enige wat Simon op zijn boterhammen lust. En dan smeert hij zo een hele dikke laag, waardoor je het brood niet meer ziet. 'Hier', ik geef hem zijn brooddoos en stap dan de trap op naar boven. Ik poets mijn tanden en maak mijn boekentas klaar. 'Oei, is het al zo laat', zeg ik wanneer ik naar mijn horloge kijk. 'Straks mis ik de bus.' Snel loop ik de trap af en doe de deur open. Nog voor ik de deur toe sla, roep ik 'Ik ben weg!' door heel het huis. 'Snel een spurtje trekken', mompel ik tegen mezelf. Juist op tijd kon ik de bus opstappen. Ik kijk rond in de bus en zoek een bekend gezicht. Gitte zwaait heel enthousiast naar me en gebaart dat ik naast haar moet komen zitten. Ik plof me dan op de stoel naast haar neer. 'Ik heb zoveel zin in school', zucht ik. 'Kop op. Voor dat je het weet, is het weer weekend', Gitte geeft me een schouderklopje. Na de lange rit door de file zijn we dan toch nog op tijd op school geraakt. 'Welk vak hebben we nu?' vraag ik aan Gitte. 'Biologie', antwoordt ze. 'O, dat is nog leuk om mee te beginnen. Ik was al bang dat je informatica of zo ging zeggen', grinnik ik. Snel lopen we de trap op richting het biologielokaal. Zonder nog een woord uit te wisselen, stappen we het lokaal binnen waar de leerkracht al klaar zat om te beginnen. De leerkracht gaat rechtstaan en wilt iets zeggen : 'Ga maar zitten iedereen. Vandaag beginnen we met het hoofdstuk over het oor. Dus neem jullie boek maar op pagina 163. Dan kunnen we beginnen.'

HIJWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu