De dag van de wedstrijd
'Dus jij doet verspringen', ik kijk hem verlegen aan. 'Euhh ja, deed ik het goed?' vroeg hij met een flauw lachje. 'Niet slecht', probeer ik zo nuchter mogelijk te blijven. Hij kijkt me verbaasd aan: 'Wat was er misschien niet goed?' Hij gaat met zijn armen gekruist recht voor me staan. 'Je moet je knieën hoger houden en niet te vroeg willen afstoten want volgens mij had je nog tien centimeter over van de lijn', probeer ik zo nonchalant mogelijk te zeggen. 'En hoe weet jij dat allemaal? Doe je zelf ook verspringen?' 'Nee, maar mijn papa heeft het al een keer gedaan en vandaar dat ik dat weet', antwoord ik hem. 'Kan je het zelf? Want anderen zeggen hoe ze het moeten doen is gemakkelijk, maar het zelf kunnen', hij kijkt me wat uitdagend aan alsof hij me wilt zeggen dat ik er zelf niks van bak. Ergens heeft hij wel gelijk, maar het toegeven dat nooit. Dus verzon ik maar iets: 'Ik doe toevallig polsstokspringen. En ben er nog goed in ook.' Hij bekijkt me nog eens van kop tot teen. 'Nu je het zegt, je hebt er de perfecte lichaamsbouw voor.' Ik voelde mijn wangen blozen. Wat verlegen staar ik naar het gras. 'Waar doe je misschien polsstokspringen?' vraagt hij opeens. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Weet ik veel waar je kunt polsstokspringen. Dus zei ik maar de eerste plek die in me opkwam: 'Leuven.' 'Hé dat is toevallig. Daar doe ik verspringen. Hoe komt het eigenlijk dat ik jou daar nog niet gezien heb?' 'Eumhh... waarschijnlijk hebben we het op andere uren of dagen', hopelijk gelooft hij dat, anders moet ik nog iets verzinnen. 'Raar, want normaal is dat op hetzelfde moment. Misschien had ik je al gezien en ben ik het al vergeten', hij haalt zijn schouders op, 'Ik zal er volgende week eens op letten.' 'Volgende week?' ik kijk hem vragend aan. 'Ja, het is volgende week training. Jij bent ook nogal vergeetachtig', lacht hij me uit. Mijn wangen worden terug rood, maar deze keer van schaamte. Hoe moet ik dat gaan uitleggen aan mijn ouders. Ik kan toch moeilijk zeggen dat ik plots wil gaan polsstokspringen. En als ik het zou mogen doen, ik zal er niks van bakken. Misschien heb ik er de lichaamsbouw voor, maar mijn evenwicht is nog slechter dan dat van een baby. Als je me nu een tikje geeft, ik val zo om. Dat polsstokspringen is niks voor mij. Maar ja, ik kan toch moeilijk tegen hem zeggen dat het allemaal gelogen was. Ik zal wel nog iets verzinnen. Triiiiing! Ik wordt uit mijn gedachten geschud door het gerinkel van mijn gsm. Ik kijk op het scherm en ik zie mam haar naam staan. Ik neem op: 'Hoi mam. Ja alles is goed. Nee ik ben niet boos. Ik sta bij het verspringen. Waarom ik daar ben. Gewoon... Maakt dat iets uit? Ja na de prijsuitreiking kom ik naar de uitgang. Ja mam, dag mam.' Wanneer ik ophang, wil ik nog iets tegen hem zeggen maar hij is verdwenen. Hoe kan dat nu. Ik keek maar even de andere kant op en nu is hij weg. Waarom is hij eigenlijk weg? Waarschijnlijk was hij me beu en vond dit het gepaste moment om weg te glippen. Als ik in zijn schoenen stond, ik zou hetzelfde gedaan hebben. Weglopen.
JE LEEST
HIJ
Teen FictionSilka is een "gewoon" meisje. Zit op een "gewone" school, heeft "gewone" vrienden en geen liefdesleven. Op een wedstrijd van haar vader verandert alles...