Ik pak mijn sleutelbos uit mijn broekzak. Ik kijk ernaar. Er zitten een aantal hangers aan, nuttige, maar ook waardeloze. Er hangt bijvoorbeeld een boodschappenmuntje aan, nuttig zou je denken, maar ik heb nooit boodschappen hoeven doen waar ik een karretje voor nodig had. Vanaf dit moment hoef ik ook geen boodschappen meer te doen, ik weet heel goed wat ik heb gedaan, en ik zal hier voor boeten, ook al heb ik nergens spijt van. Ik denk terug aan vandaag. Ik heb mijn eigen oom neergestoken, puur omdat hij me al die tijd heeft voorgelogen. Het was zijn verdiende loon. Datzelfde geldt voor de pesters. Ik heb het Dave nog kunnen besparen, maar Mara niet. Altijd had ik gedacht dat Dave de leider was van de groep, maar Roos wist dat Mara dat was, en door haar is Mara nu op een andere plek. Al die tijd was ze de baas van de andere jongens. Als je naar haar uiterlijk zou kijken, zou je denken dat ze een heel lief meisje was. Altijd had ze nette kleding aan, ze deed goed haar best op school en ze was de favoriet van alle leraren, terwijl ik de sukkel van de school was. Ik werd altijd vernederd. De leraren mochten me nooit, maar Mara had iets waardoor ze eruit blinkte. Dave en Noud bleven haar maar achterna lopen, en nog steeds snap ik niet waarom. Wat had zij wat anderen niet hebben? Waarschijnlijk zal ik hier nooit achterkomen, als ik eenmaal achter de tralies verdwijn. Eén stap naar binnen en ik weet dat ik mijn vrijheid dan compleet verlies. Ik kan er nog voor kiezen om op de vlucht te gaan, hopen dat ze me nooit zullen vinden, hopen dat ik weer opnieuw kan beginnen zonder Roos en het gevoel dat alles door mij fout gaat. Ik dagdroom over hoe het zou zijn als ik nu naar binnen ren, wat geld pak en weg ren. Weg van deze stad, weg van alles, alleen Joy en ik. Ik zie voor me hoe Joy en ik later gelukkig kunnen zijn zonder dat we door de politie achterna worden gezeten. Ik begin te stressen. Wat moet ik nou doen? Moet ik mijn moed houden, of vluchten? Ik pak uit mijn andere broekzak mijn pakje met sigaretten en een vuurtje, en steek er één op. Ik kijk hoe mijn sigaret zich langzaam uitbrandt. Ik twijfel. Ik wil niet gevangen zitten in een klein hokje, ik wil vrij zijn en dingen ontdekken. Ik heb niks verkeerd gedaan, maar ik weet dat ze moeilijk zullen doen. Voordat ik mijn sigaret op de grond uit wil drukken, hoor ik sirenes van de politie al komen. Ik haal een keer diep adem, en steek de sleutel in het slot van de deur. Meteen word ik aangekeken door mama, die ongerust op antwoorden zat te wachten.
,,Mijn taak is volbracht, ze komen me ophalen,'' glimlach ik.
,,Het is beter zo,'' mama weet gelijk waar ik het over heb.
nog geen halve minuut later zie ik hoe de politie de voordeur binnentrapt, me zoekt, en me vervolgens vastpakt. Ik hoor ze meldingen maken naar het bureau, ''We hebben hem,''ik voel de blikken die mama en Lotte geven wanneer de politie me probeert mee te nemen. Ik hoor mama huilen, ik kan haar niet meer aankijken, ik voel me vernederd, maar alles wat ik heb gedaan is terecht geweest. Er is gerechtigheid geweest, ik heb dingen goedgezet die nodig waren. Ik kan nu niks meer. Ik ben blij met het resultaat. Het gevoel van gerechtigheid. Roos heeft er misschien wel voor gezorgd dat ik nu in diepe problemen zit, maar ze geeft me hierdoor wel een stuk gevoel, een gevoel dat ik de hele wereld aankan, en niemand me meer kan kleineren, alleen omdat ik onzeker was. Er is gedaan wat ik kon, en nu ziet iedereen het resultaat. Laat het nooit zo ver komen, want zelfs de stilste mensen kunnen gevaarlijk worden als het gaat om bezeten zijn door demonen.
Ik zit in de auto. De politie is in gesprek met mijn moeder, en steeds zie ik haar kijken. 'Hoe had het zo uit de hand kunnen lopen?' 'Waarom is het gebeurt?' 'Hoe gaat het verder lopen?' Al die vragen zie ik terug in de blikken van mama. Om me heen zijn een aantal mensen van de buurt, kijken wat er gaande is op mijn oude adres. Ik weet dat ik hier voorlopig niet meer terug zou komen. Ik kom achter het tralies terecht. Erger nog, ze kunnen me gaan plaatsen in het gekkenhuis, genaamd 'tbs'. Ze denken dat ik gek ben, maar ik ben slim. Er is aandacht gestoken in slechte dingen, waardoor het nu afgelopen is. Ze zouden me dankbaar moeten zijn. Slechte mensen hebben een lesje geleerd. Normaal doet de politie dit zogenaamd, maar nu heb ik er zelf voor gezorgd, en ik ben er trots op, wat er nu ook gaat gebeuren. Er stapt een agent in de auto. Hij kijkt via zijn spiegel naar mijn gezicht. Hij blijft stil, terwijl ik loop te glimlachen. ,,Ik heb mijn taak volbracht, meneer," grijns ik, kijkend als een klein kind die trots dat hem voor het eerst zelf iets gelukt is.
De agent start de auto. Hij kijkt om zich heen, en enkele seconden later stapt de tweede agent ook in de auto. Ook deze agent gooit kort een blik op me. Weer glimlach ik.
,,Hoe is het om een gek achter jullie te hebben zitten?" Vraag ik. Het blijft stil, terwijl ik de motor hoor draaien. De agent, die aan het stuur zit, begint te rijden. In mijn gedachte hoor ik 'laatste bestemming, gekkenhuis'.
JE LEEST
Recht uit mijn hart (Voltooid)
ParanormalNiemand gelooft me, ze verklaren me voor gek. Het is nooit goed wat ik doe, ik doe iedereen pijn. Ik heb altijd willen bewijzen dat dat niet zo was, maar waarom zou ik dat doen als toch niemand me zou geloven? Het doet pijn, in je eentje tegen de he...