Hoofdstuk 12

354 19 1
                                    

Ik ben dood denk ik. Ik doe mijn ogen open en zie een wit licht. Ja ik ben dood. Niet tegeloven mijn eigen man heeft me vermoord. Wou dat licht is fel. Ik hoor zijn stem. ' Liefje het spijt me zo. Het was niet mijn bedoeling. Hoe kon ik dit doen. Ik heb je bijna vermoord.' Zijn stem werkt zo kalmeerend. Wacht wat bijna vermoord. Leef ik nog! ' Peeta ik hou van je. Leef ik nog?' vraag ik zwakjes. ' Ja, ja je leeft nog. Ik hou ook van jou. Vergeef me als je blieft. Het was niet mijn bedoeling.' ' Peeta hou op. Het is niet jou schuld. Hou op met die excuses en geef me een kus.' Zijn hoofd komt in beeld en zijn lippen drukke langzaam op die van mij. Hij tilt me op en brengt me naar huis. Ik was dus in het ziekenhuis. ' Gaat het goed met haar?' vraagt Annie. ' Ja ik geloof van wel,' zegt Peeta. De rest hoor ik niet meer. Ik voel alleen dat ik door iemand anders naar boven word getilt. Dat zijn niet Peeta's liefkozende armen maar, de stevige armen van Finnick. Ik krijg een kus op mijn voorhoofd en val dan inslaap.

..................................

Sorry voor het korte hoofdstuk. De volgende zal wel weer langer zijn.

Na de revolutieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu