Hoofdstuk 57

217 16 0
                                    

Van uit Stefanie

Ik weet niet wat het was. Lars was weg ik was boos op hem. Ik vond het wel fijn met Cato. Alleen hou ik van hem? Dat weet ik niet. Als Lars komt aan gerent wil ik sorry zeggen maar, achter ons ontstaat een vlammenmuur. Ik pak mijn spullen, geef Francisca en Stijn een hand en begin te rennen. Ik blijf de muur een heel stuk voor. Ik let even niet op en ik val op de grond. Ik probeer op te staan maar, het lukt niet. Ik zie hoe Francisca en Stijn me aan kijken en hoe de muur dichterbij komt. ' Ga!' gil ik boos en verdrietig te gelijk. Ze beginnen met tranen in hun ogen te rennen. Ik kruip voor uit. Het gaat niet snel. De muur komt dichter en dichter bij. Is dit het einde? Nee dus. Alana trekt me overeind en valt zelf. Ik probeer haar,te helpen. ' Ga nu het nog kan,' zegt ze dwingend. Ik kan alleen maar gehoorzamen. ' Ik ga je missen,' zeg ik. Ik ren weg met tranen in mijn ogen. Ik ben bijna bij de hoorn als ik het kanon hoor. Ik val op de grond neer en barst in tranen uit. De muur nadert weer en net als ik verbrand zal worden verdwijnt de muur. In een flits is hij verdwenen. Verdooft blijf ik zitten. Ik wil blijven zitten maar, Cato trekt aan mijn arm. Steeds harder tot ik op kijk. Hij wijst naar de grond. Als ik kijk sta hij tot zijn enkels in het water. Ik sta paniekerig op en ren naar de hoorn. Het water komt al tot mijn knieën. Snel klim ik de hoorn op. Francisca, Stijn en Lars zijn er al. Cato komt snel achter me aan. ' Waar is Frensis,' zeg ik. Daar wijst,Cato. Het water komt tot Frensis nek en hij kan met moeite zijn hoofd boven water houden. Het water blijft maar stijgen en stijgen. Hij was er bijna maar, niet helemaal. We horen het kanon schot wat de dood van Frensis betekent. Het water loopt langzaam weg. ' Waar is Alana,' zegt Cato. Ik val weer huilend op de grond. Cato tilt me op en brengt me de hoorn in. Alle spullen zijn weg. Hij legt me neer en gaat naast me zitten. Het word al donker en ik ben door mijn tranen heen. Ik neem een slok water en eet een reepfruit. Ik en,Cato houden de wacht. Ik val bijna in slaap maar, het volkslied begint. Eerst verschijnt Frensis daarna Alana. Ik verstop me snel in Cato's armen en begin weer te huilen. Veel tijd krijg ik er niet voor. We worden ruw verstoort door een paar sukkeltjes.

Na de revolutieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu