Toen ik mijn ogen opendeed, was het eerste wat ik zag zijn gezicht. Ik schoot overeind en kroop naar achteren, alsof hij een of ander gevaarlijk beest was. Hij keek me pijnlijk aan.
'Goedemorgen,' zei hij. 'Goed geslapen?'
Ik knikte en merkte toen de barstende koppijn op.
'Heb je toevallig een aspirine?' God, wat was dit vreselijk.
'Ja. Ik had al wel gedacht dat je een kater zou hebben.' Hij overhandigde me een glas water met een aspirine en ik spoelde het in een keer weg.
'Dankjewel. Mag ik iets vragen?'
'Ga je gang.'
'Is er in mijn toestand iets...gebeurd...tussen ons?'
'Nee. Al wilde je het wel heel graag, ik wist dat dat niet goed zou zijn.' Ik knikte.
'Hebben we samen geslapen?'
'Ik heb niet geslapen. Ik kon niet slapen.' Ik zei niets, keek hem slechts aan. Ik bedacht me dat als je hem zag, niet gauw zou denken dat hij zo gevoelig was. Je zou niet de jongen voor je zien die ik voor me had zitten.
'Ik moet maar eens gaan,' zei ik en begon mijn spullen bij elkaar te pakken. Hij greep mijn arm vast en ik stopte gelijk met waar ik mee bezig was.
'We moeten praten.' Ik draaide me om en keek hem aan.
'Er is niets waar over valt te praten. Het is zo duidelijk als wat. Jij gaat reizen en ik ga studeren. Twee totaal verschillende werelden.' Ik hoopte dat hij me zou laten gaan, anders zou ik barsten.
JE LEEST
Zomeravond
RomanceMerel gaat twee weken op vakantie in een pittoresk stadje in Luxemburg, niet wetend dat haar hele wereld op zijn kop wordt gezet.