Hoofdstuk 12

39 4 0
                                    

De kamer was leeg! Niet geheel leeg natuurlijk, maar er waren geen mensen of wezens. Het kantoor zag er precies hetzelfde uit als altijd, maar er was nog steeds een geluid. Het kantoor bestond uit een bureau in de rechterhoek, daarop een computer en een kast in de linkerhoek. Het was een kleine kamer, het was twee bij drie meter. Het kantoor was net groot genoeg om in te werken zonder claustrofobisch te worden. Ik bleef het geluid horen ookal was er echt honderdduizend procent zeker niemand. Ik besloot de kamer binnen te gaan om te kunnen luisteren waar het geluid vandaan kwam. Ik begon angstig te worden, dus ik werd juist actiever. Mijn hart bonkte heel erg hard en dat kwam op dit moment niet goed uit. Ik moest juist zo stil mogelijk zijn om iets te kunnen horen. Ik keek in de kast en onder het bureau. Het geluid was voor mijn gevoel overal even hard totdat ik op de grond ging zitten.

Ik werd wanhopig dus dacht even een minuutje rustig te ademen met mijn ogen gesloten. Ik probeerde mijn gedachten op een rijtje te krijgen totdat het geluid steeds harder werd. Uiteindelijk werd het geluid zo hard dat ik geeneens meer kon nadenken. Op dat ogenblik besloot ik mijn ogen open te doen, maar er gebeurde iets vreemds. Het geluid werd overal weer even hard! Ik besloot mijn ogen dicht te doen en probeerde mij geheel op mijn oren te concentreren. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar ik gaf niet op. Nadat ik een paar keer tegen iets aan was gebotst had ik door waar het geluid het hardst was. Ik opende mijn ogen op de plek waar ik op dat moment zat. Ik tilde mijn hoofd op om te zien waar ik was en het was een verrassende plaats. Het was namelijk de plek waar ik voor het eerst ging zitten, midden in de kamer. Ik begon te zoeken of er iets raars wat met die plek, maar ik zag aan het begin niks. Pas na een tijdje besloot ik op de grond kloppen of het misschien hol of rot was. Ik klopte op de plek en op een plek een meter naar rechts. Het ene geluid klonk een beetje als een bal die in een honkbalhandschoen terecht kwam en de andere klonk alsof je een glas op de tafel aan het neerzetten was. Twee heel verschillende geluiden, de ene een soort plof en de andere een soort van tik. Ik wist op dat moment zeker dat er een gat in de grond zat, maar ik wist niet hoe ik daar moest komen. Ik scheurde een stuk van het tapijt los en keek wat er op die plek zat. Ik zag een luik en een soort doosje met cijfers. Het luik kreeg ik niet open dus ik besloot dat dat doosje er wat mee te maken had. Er was alleen één nadeel, wat was de code? Ik besloot eerst mijn verjaardag te doen, 1603, niks. Jayde's verjaardag misschien? Ik waagde het erop, 1909, niks. Hier baalde ik van, wat kon het dan zijn?

Ik probeerde de verjaardag van Lucas, 1805. Er gebeurde niks, helaas. Ik gaf de hoop al een beetje op dus besloot weer op de grond te gaan zitten met mijn ogen gesloten. Een tijd lang hoorde ik niks, geen enkel geluid. Maar ik hoorde op een gegeven moment stemmen, beter gezegd fluisteringen. Ik probeerde mij te foccusen op die stemmen, maar dat werkte niet helemaal uit hoe ik het wilde. Ik hoorde namelijk dat de fluisteringen het over mij hadden! Of er moest een andere Jace (Sebastian) Hayde zijn, wat mij erg onwaarschijnlijk leek. Het gesprek ging over mij en of ik de code al had gekraakt. Toen zei een van de fluisteringen heel dom: 'Ik denk het niet hoor, hoe moet hij ooit op 1347 komen of hij moet de rij van Lucas kennen.'

Ik wist door die fluisteringen mooi de code, maar ik had het zelf ook wel kunnen bedenken. Ik wist namelijk zeker dat die code iets met Lucas te maken had, maar dat er een rij van Lucas was dat was nieuw voor mij. Later had ik de rij nog opgezocht en daar kwam uit dat het een variant is op de Fibonacci reeks, hij begint namelijk met andere getallen. 

Ik besloot niet gelijk de code in te voeren, want dan zouden die fluisteringen misschien doorhebben dat ik het dankzij hun wist en dat wilde ik niet riskeren. Ik toetste nog een aantal andere combinaties in en uiteindelijk toetste ik 1347 in. Het slot ging gelukkig open anders had ik niet geweten wat ik had moeten doen. 

Ik deed het luik open verwachtte iets spectaculairs, maar ik zag iets wat ik niet had verwacht. Ik zag stoffige schriften en boeken, ik snapte niet wat ze daar deden. Het was ook niet één boek, het waren er een stuk of 10. Ik pakte de eerste voorzichtig op en keek of er een naam op geschreven was. Voordat ik de gehele buitenkant had kunnen bekijken hoorde ik stemmen. Dit keer echte stemmen, geen fluisteringen.

Ze hadden het over mij, alweer waren mensen over mij aan het praten. Dit keer hoorde ik wie het waren, Thijs en Jayde. Ze hadden het over mijn gedrag de laatste tijd en over een gesprek. Ik wilde meer horen dus ik legde mijn oor tegen de deur, maar ze waren te ver weg. Ik besloot de boeken hier niet achter te laten, maar mee te nemen naar mijn kamer. In mijn kamer had ik namelijk ook een plek waar niemand wat van af wist. Voorzichtig liep ik naar mijn kamer, legde de boeken op mijn bed en liep naar mijn kast. Ik deed mijn kastdeuren open en keek op de onderste plank. Het luik was gesloten dus ik gokte dat er nog steeds niemand wat van wist. In het vakje zaten wat fotos, wat herinneringen en een boekje met gedichten. Daar kwamen die boeken bij op één na, diegene die als eerst was geschreven. Die nam ik mee naar boven, want ik wist dat Thijs en/of Jayde en/of iemand anders mij daar niet kon storen, behalve Lucas.

 

Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu