Hoofdstuk 26

30 2 0
                                    

Ik had niet alleen het gevoel dat mijn botten werden gebroken, ik had ook het gevoel dat al mijn spieren uit elkaar werden getrokken. Ik had ook het gevoel dat iemand met een stift mijn hoofd binnendrong. Het deed pijn en ook geen klein beetje. Diegene die in mijn hoofd zat onderzocht elke herrinering, maar welke het waren kon ik niet zien. Ik weet wel dat het heel erg veel pijn deed. Daarbij was botten breken niks, maar dat was geen geruststelling.

Ik weet hoelang ik die pijn doormaakte, maar na een tijdje merkte ik verschil. Het gevoel dat mijn spieren uit elkaar werden getrokken verdween, daarna het gevoel dat al mijn botten meerdere malen werd gebroken. Zonder die pijn was de pijn in mijn hoofd duidelijker, maar die verdween ook geleidelijk aan.

Ik was daar echt heel erg blij mee, maar mijn vreugde duurde niet lang. De realiteit raakte me weer. Ik kwam voorzichtig overeind, maar mijn ogen deed ik nog niet open. Ik was bang om mijn ogen open te doen, ik was bang voor die mannen. Ik had niemand dichterbij horen komen, maar toch stond er iemand in de buurt toen ik mijn ogen opende. Ik schrok ervan en deinsde naar achteren. Ik botste alleen tegen iemand zijn benen aan, of dat dacht ik in ieder geval. Ik keek omhoog en keek daar recht in het gezicht van een van die mannen die mij hier hadden gebracht. Ik wilde ontsnappen en probeerde op te staan om naar links te lopen. Daar stond alleen al iemand, ik probeerde toen via rechts te ontsnappen maar daar stond ook al iemand. Ik werd omsingeld door alle mannen. Ze waren erg intimiderend dus ik zakte weer in elkaar.

Ze bleven naar beneden kijken, naar mij. Ik snapte niet waarom ze zo deden, maar ik bleef in elkaar gedoken zitten. Ze bleven kijken, kijken en nog is kijken. Ik kon er na een tijdje niet meer tegen en ik vroeg op een commanderende toon: 'Wat zitten jullie nou te kijken?'

Geen antwoord....

Niks....

Ik werd gek....

'Gaan jullie mij nog antwoord geven?'

'Oké.... Blijkbaar niet....'

Nadat ik veel vragen had gevraagd gaf ik het maar op. Ik ging comfortabeler zitten en wachtte af. Ik wachtte af, wachtend op de mannen. Na een lange, lange tijd bewogen de mannen eindelijk. Ze zette allemaal een stap naar achteren en lieten mij in het midden zitten. Ze overlegde met elkaar zonder woorden. Toen zette ze tegelijkertijd een stap naar rechts of naar links. De meerderheid ging naar links, maar er was één iemand die naar rechts ging. De andere mannen keken hem verbaasd aan, maar ze hadden hun focus nog wel op mij liggen. De  mannen overlegde weer in stilte, maar dat was snel klaar. Toen keken ze allemaal weer naar mij, dit keer iets minder intimiderend. Ik bleef wachten, ik was bereid lang te wachten, maar gelukkig was dat niet nodig. De mannen begonnen namelijk allemaal tegelijkertijd te praten. Het klonk eng en intimiderend.

'Jij, Jace Sebastian Hayde, bent door ons onderzocht. Wij hebben getest of je een halfbloed bent of niet. Wij hebben gevonden dat je er …. een bent.'

Met dat ene kleine woordje werd mijn hele leven bepaald. Ze konden mij niet helpen om het kwaad op afstand te houden. 

Maar wacht.... halfbloed. Dat is van twee verschillende soorten. Dus Lucas was een andere dan Jayde. Dus Jayde hoorde bij de Blaenus.... Waarom heeft ze dit al die jaren voor mij verzwegen? 

 'Jouw moeder, Jayde, hoort dan waarschijnlijk bij ons. Wij weten namelijk dat Lucas bij jullie kant hoort.'

'Wat is onze kant? Jullie hebben het de hele tijd over onze kant en de Blaenus. Maar wat is onze kant? Wat is de naam? Waarom mogen jullie elkaar niet?'

'Vele vragen waar wij geen antwoord op gaan geven. Wij zijn nu met wat anders bezig, na afloop mag je al je vragen stellen.'

'Oké, waar zijn jullie eigenlijk mee bezig?'

'We hebben je hele lichaam onderzocht en al je herrineringen. Maar sommige herrineringen waren gewist dus die hebben we weer teruggezet, met veel moeite. Wij gaan je woorden zeggen en daar moet je een ander woord bijzoeken. Het zijn woorden van gebeurtenissen die ergens in je hoofd zitten. Probeer niet na te denken over wat je gaat zeggen.'

'Oké, waarschijnlijk gaat dit niet helpen, maar ik doe wel mee.'

'Dan gaan we beginnen. Ben je er klaar voor Jace? Hrotac.' 'Beer.' 

'Lucas.' 'Geheimen.' 

'Kleuren.' 'Wezens.'

'Lezen.' 'Dagboek.'

'Gevecht.' 'Jayde.'

Wat? Gevecht? Dat herriner ik me niet. Over welk gevecht gaat dat? Er is geen gevecht waar Jayde in zat. Toch? Ik weet het ook niet meer, misschien komt er nog meer terug. 

'Wezens.' 'Sturen.'

'Commanderen.' 'Thane.'

Thane? Wat is Thane nou weer. Een naam. Maar wat voor naam? Een naam van een plaats, van een persoon, van wat?

'Alexis.' 'Vriendschap.'

'Raymond.' 'Dood.'

Dood? Is die dood? Hoezo dat?

'Thijs.' 'Geheimen.'

'Jayde.' 'Verraad.'

'Michael.' 'Geheugen.'

'Gramwod.' 'Wissen.'

Gramwod? Waar ligt dat?

'Alexis.' 'Blaenus.'

Wat? Blaenus? Serieus, hoort zij bij hun? Waarom heb ik dat nou weer.

'Wapen.' 'Domat.'

Domat? Wat is Domat? Of wie is Domat?

'Stop maar Jace. Voor nu weten we genoeg.'

Zonder nadenken gaf ik antwoord, namelijk het volgende: 'Schrift.'

'Jace, over welk schrift heb je het?'

'Ik weet het niet, ik ben mijn geheugen kwijt. Ik zeg dingen waarvan ik de betekenis niet van weet en misschien wel niet van wil weten. Jullie zouden toch mijn vragen beantwoorden? Over welk gevecht had ik het? Wat of wie is Thane? Wat heeft Raymond ermee te maken? Wat of wie is Domat?' 

Dit keer gaven ze niet allemaal tegelijkertijd antwoord, dit keer gaf alleen Michael antwoord. 

'Al die woorden die je niet begrijpt, heeft allemaal met één gebeurtenis te maken.'

 

Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu