Hoofdstuk 17

30 3 0
                                    

Het was het huis van Alexis! Het was wel logisch, maar ik moest er niet aan denken wat hij misschien deed met Alexis. Ik klopte op de deur en een paar minuten later werd de deur opengedaan door Chantal. De moeder van Alexis, dochter van Raymond. 
'Hallo, Jace. Wat doe je hier?'
'Is Raymond hier?'
'Hoe weet je van Raymond? En ja, hij is net aangekomen.'
'Laat ik zeggen dat ik hem ken door omstandigheden. Kan ik hem spreken?'
'Ik zal het vragen aan hem, maar ik kan niks beloven.'
Ik zag hoe ze naar boven liep. Chantal was het tegenovergestelde van Alexis. Chantal had donkerbruin haar, Alexis rood. Chantal had groene ogen, Alexis bruin. Chantal had redelijk kort haar, Alexis redelijk lang. Alleen hun persoonlijkheid kwam heel erg overeen. Terwijl ik over alles en nog wat aan het denken was hoorde ik mensen van de trap afkomen. Als eerste kwam iemand naar beneden met bruin haar, Chantal, daarna kwam een man met grijs haar naar beneden. Ik had het gevoel dat dat Raymond moest zijn, mijn gevoel klopte alweer.
'Hallo. Jij bent vast Jace, zoon van Lucas.'
'Helemaal correct. Jij bent vast Raymond Jones, vader van Chantal Jones.'
'Ook helemaal correct. Wij hebben veel te bespreken, heel veel.'
'Daar ben ik het geheel mee eens.'
Chantal volgde dit gesprek met interesse en vroeg aan ons waar dit over ging. 
Ik keek Raymond aan en vroeg heel eigenwijs het volgende op een scherpe toon: 
'Ja, waar gaat dit over Raymond?'
Raymond wist geen antwoord te geven dus liep hij de deur maar uit. Ik volgde hem omdat ik hem niet uit mijn oog wilde verliezen. Ik merkte dat hij iets zei, maar hij mompelde dus horen kon ik het niet. 
'Wat zei je Raymond?'
'Ik zei dat je net als je vader bent. Eigenwijs, koppig, ongeduldig en nog veel meer dingen. Dingen die ik niet ga herhalen.'
'Oké, waar gaan we heen?'
Stilte. Raymond liep door en stopte ook niet. Tijdens het lopen kon hem goed bekijken. Hij droeg een lange spijkerbroek, mooie bruine schoenen en een overhemd die strak om zijn buik zat. Hij was al aan de oudere kant, maar een conditie waar je u tegen zegt. Hij bleef lopen en lopen, zonder moe te worden. Nadat we een tijdje gelopen hadden kwamen we bij het bos aan. Hij stopte niet, hij liet zich door niks tegenhouden. Takken ontweek hij met gemak en hij stapte over de planten heen. Ik was al helemaal verdwaald, ik herkende niks. Alles leek op elkaar, elke boom leek hetzelfde, elke plant leek hetzelfde en elk geluid leek hetzelfde. Ik vroeg mij af of Raymond nog wel wist waar we waren en hoe lang het nog zou duren. Alsof Raymond mijn gedachte kon lezen gaf hij antwoord op mijn vraag.
‘We zijn er heel erg bijna, maar er komt eerst nog een moeilijk stuk.’
Ik gaf geen antwoord, want ik was bang dat mijn stem dan zou gaan trillen. Ik stapte precies waar Raymond stapte. Ik probeerde elke plant te vermijden, maar dat lukte niet helemaal. Ik liep een paar keer tegen een plant aan en dat deed pijn. Het leek wel alsof de planten ons wilden tegenhouden, maar Raymond liep door. Plotseling stond hij stil wat ik niet doorhad. Ik botste tegen zijn rug aan en ik wist dat dit een pijnlijke val werd. Maar de pijn kwam maar niet en langzaamaan deed ik mijn ogen open. Ik keek recht in het gezicht van Raymond, hij had mij opgevangen! Het was een best wel ongemakkelijke positie dus ik probeerde rustig omhoog te komen. Raymond hield mij niet tegen, maar hij vertelde mij wel dat ik stil moest zijn. Ik wilde gaan vragen waarom, toen hij mij een waarschuwende blik stuurde. Ik deed mijn mond dicht, die ik blijkbaar open had gedaan. Hij gebaarde dat ik hem stil moest volgen. Ik luisterde in één keer, omdat ik wist dat ik hier veel zou leren over van alles en nog wat. Hij liep naar een boom die opengespleten was door onweer. Daardoor was er een gat onstaan, waar wij doorheen konden kijken. Dat deden we dan ook, maar wat ik zag was te raar voor woorden.  

Overal waar je kon kijken waren wezens. Het waren er tientallen, misschien wel honderden. Het waren allemaal wezens, maar er waren wel verschillende soorten. De ene was donkerder dan de andere en sommige waren weer lichter. Raymond begon dingen uit te leggen, maar zijn mond bewoog niet. Ik hoorde het, maar hij was niet aan het praten. Zijn stem haalde mij uit mijn gedachte, maar hij was nog steeds niet aan het praten.
‘Jace! Luister! Wat ik je hier vertel is heel erg belangrijk.’
Toen pas had ik door dat ik zijn stem alleen in mijn hoofd hoorde.
‘Jace. Probeer is terug te praten zonder je mond te bewegen.’
Met heel mijn lichaam en geest probeerde ik een bericht te sturen. Uiteindelijk lukte het mij een bericht te sturen.
‘Waarom?’
Serieus, ik stuurde waarom. Ik kon mij wel voor mijn hoofd slaan, maar ik kreeg antwoord op mijn vraag.
‘Als je het kon betekende het dat je echt een zoon van je vader bent.’
‘Is dat erg?’
‘Daar moet je zelf achterkomen, ik ga het je niet vertellen. We hebben nu belangrijkere dingen aan ons hoofd. Beloof je te luisteren zonder mij te onderbreken?’
‘Dat beloof ik.’
‘Oké. Wat ik je nu vertel moet tussen ons blijven. Als het in de verkeerde handen valt zit iedereen in de problemen. Het begon allemaal jaren geleden, tientallen jaren. Het begon allemaal met één familie, jouw voorouders. Jouw voorvader begon na tientallen jaren gek te worden, maar niemand snapte wat er gebeurde. Ze stopte hem in de gevangenis, maar elke keer wist hij te ontsnappen. Hij mompelde de hele tijd over zwarte dingen, maar dat was niet alles wat hij zei. Hij vertelde iedereen hoeveel hij van zijn vrouw hield, dat werd een gerucht. Het gerucht ging door het hele dorp heen, zo kwam het ook bij zijn vrouw terecht. Zijn vrouw besloot zelf uit te zoeken of het gerucht waar was dus ging naar de gevangenis waar hij zat. Ze vroeg of zij bij haar man mocht worden gelaten. Dat weigerde de bewakers, maar de vrouw liet het daar niet bij zitten. Elke dag voor een paar weken kwam ze naar de gevangenis smekend om haar man te zien. Elke keer werd ze weggestuurd, maar ze bleef maar terugkomen. Op een of andere manier kwam die informatie bij de man terecht, want hij begon ook te smeken. Naar hem luisterde de bewakers al helemaal niet, dus de man moest andere maatregelen nemen. Hij probeerde de zwarte dingen op te roepen, wat gelukkig voor hem lukte. Hij vertelde ze dat ze hem moesten bevrijden. Ze moesten gehoorzamen, dus ze deden wat hij vroeg. Hij ontsnapte, liep naar zijn vrouw en ze leefden nog lang en gelukkig. Ze kregen nog een paar kinderen om de familielijn voor te zetten en de man bleef de zwarte dingen zien. Zijn kinderen zagen later ook zwarte dingen en de kleinkinderen ook. Er werd vanaf dat moment kennis overgegeven van vader op zoon, want alleen de mannen konden de zwarte dingen zien. Zo ook jij, als ik je gezicht goed had gelezen toen je dit hier zag.' 
Ik moest over alles even nadenken, maar ik struikelde eigenlijk maar over één zin. De laatste zin om precies te zijn en dan daar het laatste stukje van, toen je dit hier zag. Dat kon alleen betekenen dat hij dit ook kan zien, maar hoe? Ik besloot het hem gewoon te vragen, via mijn geest, en ik hoopte dat het niet te onbeleefd was.
'Maar hoe kan jij ze dan zien?'
'Ik ben een apart geval, om het zo te noemen.'
'Wat bedoelt u daar mee?'
'Dat is ook weer een vraag waar je je eigen antwoord op moet zoeken.'


Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu