H30

23 2 0
                                    

15 december

Ik werd wakker achter een boom. Het was dé boom. De boom waar ik gisteren achter verscholen was. De boom waar ik gisteren naar mijn broers en Raymond aan het kijken was. De boom waar gisteren alles zwart werd. De boom in de buurt van een opengespleten boom.

Bij die zin ging er bij mij een belletje rinkelen. Er was iets met een opengespleten boom. Een opengespleten boom. Opengespleten boom. Opengespleten? Opengespleten! Het was de boom waar ik met Raymond Jones achter schuilde. Daar zagen we al die wezens bij elkaar. Na veel nadenken kwam ik tot een conclusie die mij logisch leek. In de buurt van die boom is een verzamelplek voor de wezens. Daar woonden ze vastlag ze niet op de wacht stonden bij huizen.

Raymond wist dat natuurlijk. De Blaenus wist dat waarschijnlijk wel en wat zij wisten, wist Raymond ook. Daarom wist Raymond ook van mijn bestaan, maar waarom vroeg Raymond mij over aantekeningen van Lucas? Misschien had Lucas wat opgeschreven over Raymond of over de Blaenus. Ik hoopte dat er van beide informatie in het boek stond, maar daarvoor moet ik lezen.

15 december

Ik werd wakker achter een boom. Het was dé boom. De boom waar ik gisteren achter verscholen was. De boom waar ik gisteren naar mijn broers en Raymond aan het kijken was. De boom waar gisteren alles zwart werd. De boom in de buurt van een opengespleten boom. Dat betekent dat ik niet gevonden ben door mijn broers en Raymond. Dat was een heel goed teken, maar toch had ik ze wel willen spreken. Ik heb namelijk veel vragen, vragen die door hun beantwoord kunnen worden, hopelijk. Nu had ik die mogelijk niet, in ieder geval niet nu.

Ik liep naar mijn huis in het bos. Het was het huis waar ik vroeger officieel gezien woonde, niet dat ik er veel was. Ik heb nog nare herinneringen uit die tijd, maar daar ben ik alleen maar sterker van geworden. Niet alleen sterker, ook zelfstandiger. Door die tijd weer ik dat je niemand, maar dan ook niemand geheel kan vertrouwen. Je wordt op een gegeven moment toch teleurgesteld, bij mij door Leon. Je moet dingen zelf doen als je wilt dat het goed en op jouw manier wordt gedaan.

Toen ik mijn huid naderde voelde ik mij steeds veiliger. Ik had niet meer het gevoel dat er iemand achter mij aan zat of dat er naar mij gekeken werd. Het huis zag er nog precies hetzelfde uit als een paar dagen geleden. Ik noemde het wel mijn huis, maar dat klopt officieel gezien niet. Hij is van de oudste broer, Michael dus. Toch beschouw ik het als mijn huis, mijn plek, mijn veilige haven.

Ik ging niet gelijk naar binnen, ik bleef buiten zitten. Ik zat in kleermakerszit op het gras met mijn rug tegen de muur aan. Ik deed niks anders dan zitten en nadenken. Ik dacht na over mijn blijkbaar overleden vader, Jaspn. Ik dacht na over Rhian, de heks die helaas mijn moeder is. Ik dacht na over een ander overleden familielid, Michelle. Ik dacht na over wraak en de gevoelens daarvan. Ik dacht ook na over macht en de gevoelens daarvan. Ik dacht na over veel dingen, maar er was één ding, één vraag die alles overheerste. Dat was: Wat is die aantrekkingskracht en wat of wie veroorzaakt het?

Helaas zijn er op sommige vragen geen antwoorden of in ieder geval geen antwoorden die je in je eentje kan vinden. Ik weet niet hoelang ik daar heb gezeten, maar lang genoeg om het koud te krijgen. Ik liep naar binnen waar een kachel was war ik aan kon doen. Ik had alleen geen brandhout, dus ik moest naar buiten. Zonder één probleem te hebben, heb ik hout gehaald voor de kachel.

Nadat ik wat te eten had gemaakt ging ik op bed liggen. Dit is ook de locatie waar ik mij nu bevind. Ik wil eigenlijk slapen, maar ik ben bang dat ik de droom weer krijg. Ik krijg de droom bijna elke dag terwijl ik hem eerst bijna nooit kreeg, één keer per maand maximaal. Het is een rare droom, steeds hetzelfde. Hieronder beschrijf ik hem.

Iedereen is in mijn droom in pak of in jurk. Je hebt één man in een prachtig pak met een bloedrode orchidee. Je hebt één vrouw die later binnenkwam, zij had een bloedrode jurk aan. Na een tijdje ging iedereen dansen, op één man na. Na het dansen applaudisseerde niemand, maar er was weer een uitzondering. De man die niet meedanste. De man met de orchidee was daar niet al te blij mee en liep op de veroorzaker van het geluid af. Die probeerde weg te komen, maar dag lukte niet. De man met de orchidee begon te klappen en overal kwamen wezens vandaan. Iedereen werd gedood op de man met de orchidee na.

Dat is de droom, in korte versie, die mij altijd lastig blijft vallen. Ik ga nu toch proberen wat te slapen.

Dan had Michael dus wel de waarheid verteld. Lucas had die droom ook. Hij had het niet zo gedetailleerd opgeschreven, maar het zeker dezelfde droom.

Helaas wijst niks in dit stuk dagboek naar een gevecht of naar een wapen. Ik was wel iets wijzer geworden, mar niet over belangrijke dingen. Ik wist nu dat Michael niet heeft gelogen over dat Lucas ook die droom had dus kwaadaardig was. Ik was er ook achtergekomen dat de wezens een verzamelplek hadden, wat de Blaenus ook wist.

Ik hoopte dat in het volgende stuk van het dagboek iets belangrijks stond. Iets waarmee ik Michael kon helpen of in ieder geval mijzelf kon helpen.

Ik sloeg de bladzijde om en ik merkte dat er iets anders aan was....

Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu