Hoofdstuk 15

34 3 0
                                    

Om mijn aandacht naar iets anders dan mijn droom te verplaatsen liep ik naar boven. Dit keer had ik mijn mobiel mee, een zaklamp en wat te drinken. Ik had geen enkele behoefte aan drinken, maar ooit moest ik wat drinken. Toen ik op het dak aankwam zag ik dat het al licht werd. Daar was ik erg blij mee, want dan hoefde ik niet de hele tijd die zaklamp vast te houden. Ik sloeg het boek open op de bladzijde waar ik was gebleven en begon te lezen.

Daar liep een jongen om zich heen kijkend en af en toe weg te duiken bij het kleinste geluidje. Eerst had ik niet door wie het was, maar uiteindelijk herkende ik het loopje van diegene. Het was de broer die ik altijd had vertrouwd, Leon. Ik had het gevoel dat ik een mes in mijn rug geduwd kreeg van mijn voormalige beste vriend. Ik gaf nog steeds om hem, daarom deed dit verraad ook zo veel pijn. Ik sprong uit de boom en bleef in tweestrijd staan. Aan de ene kant wilde ik hem betrappen maar aan de andere kant wilde ik dit achter mij laten. Ik koos uiteindelijk voor optie twee dus ik klom de boom weer in. Leon hoorde dat waarschijnlijk, want hij draaide zich heel snel om. Gelukkig zat ik al doodstil in de boom anders was ik honderd procent zeker gezien. Leon liep door nog steeds om hem heen kijkend. Na een paar minuten begon alles pijn te doen van het zitten daarom klom ik uit de boom. Het hielp wel, maar vanbinnen had ik nog wel pijn. Dat was een soort pijn die niet gemakkelijk te genezen is. Die pijn kan worden genezen door vrienden en familie, maar die heb ik niet, niet echt. Ik heb er nooit echt bij stil gestaan, maar die dag in het bos merkte ik het pas duidelijk. Ik liep rond in het bos, geen idee waar naar toe. Het maakte mij niks uit, want als ik zou verdwalen was toch niet bezorgt. Ik liep rond, maar na een tijdje zag ik een open plek in de verte. De open plek was prachtig, overal waren planten. Ik besloot daar een tijdje door te brengen totdat het donker werd. Aan het einde van de middag zag ik dat alle bloemen dicht gingen, dat was een erg mooi gezicht. Ik snapte niet waarom totdat ik mensen hoorde naderen. Ik rende zo snel en zacht als ik kon naar de bomen, alles om maar niet gepakt te worden. Het was een erg raar gesprek, maar ik herkende de stemmen. Eentje was mijn vader Jason en de andere was mijn broer Michael. Het ging over een of andere wezens, maar in het gesprek was voornamelijk Michael aan het woord. Hij stelde Jason allemaal vragen, maar hij kreeg geen enkel antwoord. Toen Michael de vraag stelde of hij gek aan het worden was kreeg hij wel antwoord. Het antwoord was nee. Jason probeerde het uit te leggen, maar het leek alsof zijn woorden in zijn keel bleven steken. Alles wat hij kon zeggen is dat hij het niet kon zeggen. Jason ging bijna dood terwijl hij dingen probeerde te vertellen, maar Michael deed er niks aan. Mijn broers gaven dus om niks behalve zichzelf. Ik kon ook niks doen zonder mijzelf te verraden, maar op dat moment kon ik echt geen verraad gebruiken. Ik deed dus het ergste wat ik kon doen, ik liep weg. Ik liep niet alleen weg van die locatie, ik liep weg van mijn hele familie. Ik liep voor een tijdje rond nadenkend over van alles. Ik had niet door dat het donker was geworden, maar helaas was het te donker geworden om iets te kunnen zien. Ik besloot een struik te vinden om in te slapen wat ik ook deed. De volgende ochtend liep ik naar huis toe en ik bereidde mij al voor op het geschreeuw. Toen ik bij het huis was hoorde ik niks en zag ook niks. Ik deed de deur open en er was niks te zien. Alles lag overhoop, maar op dat moment dacht ik er niet over na. Er was ook geen briefje achtergelaten dus ik dacht dat ze mij gewoon waren 'vergeten'. Ik heb die dag het huis opgeruimd, wat gegeten en gezocht voor mijn familie. Ik wist niet waarom ik dat deed, maar voor mijn gevoel was het fout om niks te doen. Ik had ze niet kunnen vinden. 

13 december

Er is zo iets raars gebeurd. Ik had gisteren, 12 mei, toch geschreven dat mijn familie verdwenen was? Raad is wie ik vandaag tegen ben gekomen. Michael en Leon! Ik liep hier gewoon door het dorp heen toen ik opeens twee mannen zag lopen. Op het eerste gezicht herkende ik ze niet, maar steeds deden ze iets wat mij bekend voorkwam. Hun loopjes waren nog hetzelfde als 15 jaar geleden, zelfde stemmen en het raarste was dat ze nog hetzelfde eruit zagen. Ik probeerde ze te achtervolgen, maar dat ging niet helemaal hoe ik het wilde. Ik was heel erg zachtjes en maakte geen geluid, maar toch werd ik gezien. Het leek een beetje alsof Michael door iets of iemand werd gewaarschuwd. Hij stopte namelijk midden in een zin en stond doodstil. Leon vroeg hem wat, ik was te ver om het te kunnen horen. Ik zag wel dat Michael langzaam knikte en om zich heen begon te kijken, Leon volgde een ogenblik later. Ik wist dat het geen zin had weg te rennen, maar het had ook geen nut om hier te blijven zitten. Ik besloot toen mijzelf te laten zien, maar dat had ik beter niet kunnen doen. Toen ze mij zagen probeerde ik wat te zeggen, maar dat lukte mij niet. Ze keken starend naar mij en ik kon niks anders doen dan terugkijken. Ze bleven daar staan, niks zeggend. Ik probeerde wat te praten en uiteindelijk kwam er een geluid uit mijn keel. Ik vroeg waarom? En hoe? Ik zag dat ze geen antwoord wilden en/of konden geven, maar ik vond dat ze harder konden proberen. Ik besloot dan maar een vraag te stellen waarop ze waarschijnlijk wel antwoord konden geven. Is Jason dood? Michael gaf antwoord door een klein knikje te geven. Is Rhian ook dood? Ik hoopte het met heel mijn hart, maar het antwoord kwam niet. Voordat ik het nog een keer kon vragen voelde ik iets tegen mij aanbotsen. Ik draaide mij om, maar ik zag niks bijzonders. Het zag er precies hetzelfde uit als normaal, maar toch had ik een raar gevoel. Michael keek Leon aan en ze begonnen tegelijkertijd te lachen. Ik voelde mij netzoals vroeger dus ik deed datgene wat ik vroeger altijd deed, vluchten. Het was heel erg heldhaftig, maar niet heus. Eigenlijk wilde ik het niet doen, maar mijn voeten leefde hun eigen leven. Ik rende weg naar de locatie waar ik dit boek bewaarde en rende toen naar mijn plek toe. Daar zit ik nu dit te schrijven. Ik weet dat ik ooit terug moet gaan naar dorp, maar ik ben bang dat ik ze weer tegenkom. Ik denk dat ik hier ga slapen en morgenochtend terugkeer naar het dorp. Het is aardig koud, maar liever koud dan mijn broers tegenkomen. Heel erg laf, maar ik had weer een gevoel dat ik beter niet terug kon gaan. En mijn gevoel blijkt de laatste tijd steeds vaker te kloppen.

 Nadat ik die laatste zin had gelezen keek ik omhoog. Ik zag dat de zon al een stukje verder omhoog was en ik dacht dat het rond de acht á negen uur was. Ik begon trek te krijgen dus ging ik naar beneden om wat eten te halen.

Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu