Hoofdstuk 28

28 2 0
                                    

Toen ik eindelijk buiten stond keek ik om mij heen om te kijken waar ik was. Ik kwam erachter dat ik nog steeds in Daleytown was, in de buurt van mijn huis om precies te zijn. Het was een gebouw van drie verdiepingen hoog, dus waarschijnlijk was het grootste gedeelte ondergronds. Ik wilde zo snel mogelijk alles achter mij laten, dus ik rende zo hard als ik kon naar huis. Mijn benen begonnen na een tijdje te branden, maar ik wilde zo snel mogelijk thuis zijn. Ik had nog snel het schriftje opgehaald, maar dat was dan ook alles wat ik nog van mijn bezoek overhad, wat ik kon aanraken in ieder geval. Het schriftje was in die dagen belangrijk voor mij geworden, daar kon ik tenminste mijn ervaringen kwijt zonder dat mensen mij raar zouden aankijken. 

Het duurde maar een paar minuten voordat ik thuis was, maar die paar minuten voelde als eeuwen. Toen ik het huis naderde zag ik iemand op de stoep van ons huis zitten. Eerst herkende ik diegene niet, maar ik zag wel dat diegene aan het huilen was. Als ik ergens niet tegen kan dan zijn het wel huilende mensen. Ik heb dan altijd de neiging om ze te gaan troosten, ookal willen ze dat zelf niet. Zo ook deze keer. Ik liep naar diegene toe en bij elke stap herkende ik diegene meer. Het was een familielid, het was Jayde om precies te zijn. Ik liep rustig naar haar toe en ging naast haar zitten. Ze had niet door dat er iemand naast haar zat, totdat ik mijn arm om haar schouder heen legde.  

Ze schrok. 

Ze schrok heel erg. 

Ze begon te gillen. 

Gillen, totdat ze mijn gezicht zag.

Toen gooide ze haar armen om mij heen en trok mij in een hele stevige knuffel. Het was zo'n stevige knuffel dat ik geen adem meer kon krijgen. 

'Jayde... Ik krijg geen adem.' Dat kwam er heel erg haperend uit, maar ze verstond me wel gelukkig. 

'Sorry! Ik ben gewoon blij dat je niet lang weg bent geweest! Dat je ook nog terug bent gekomen!'

'Niet lang weg? Ik zat daar dagen, minimaal!'

'Zijn je hersenen aangetast ofzoiets? Je bent hier net een paar uur geleden meegenomen!'

'Míjn hersenen aangetast? Misschien moet je je eigen hersenen laten nakijken, Jayde! Ik ben niet degene die zijn eigen vlees en bloed heeft verraden! Die opdracht heeft gegeven om het geheugen van haar eigen kind te wissen! Die tegen mij heeft gelogen! Die mij heeft voorgelogen! Die mijn leven heeft verpest!' Hoe meer ik zei, hoe gemener en harder het klonk. Ik was woedend, ik snapte niet waarom ze het had gedaan. 

'Jace... Ik snap dat je boos bent, maar dit was allemaal voor je eigenlijk bestwil. Ik moest je beschermen tegen de Blaenus en tegen Lucas.'

'Waarom zou je me moeten beschermen tegen de Blaenus? Je hoort toch bij hun!' Ik had de neiging om dingen te gaan slaan, maar ik hield mij in. 

'Er is een reden dat ik niet meer bij hun hoor!'

'Wat is die reden dan? Ik volg je niet meer hoor!'

'Ik ben er uitgegooid! Door mijn eigen vader!'

'Waarom zou jouw vader je er uitgooien, dat slaat nergens op!'

'Mijn vader kwam erachter dat ik zwanger was van iemand van de 'andere' kant. Er was toen veel oneinigheid tussen de drie soorten. Ons gezin zou leden hebben die allemaal van andere soorten zouden zijn. Daardoor wisten de soorten niet welke kant we zouden kiezen, maar die keuze hoefde ik dus niet te maken. Ik had namelijk geen soort meer. Ik kon nog wel de wezens zien, maar ik hoorde niet meer bij de Blaenus.'

'Maar waarom heb je dan mijn geheugen gewist en het huis beveiligd?'

'Ik wilde dat je normaal zou kunnen opgroeien. Dat je niet die wezens zou kunnen zien en je geheugen bevatte informatie over die wezens. Dat had Lucas je verteld, maar ik wilde niet dat je die informatie wist en daarmee aan de slag kon gaan. Het huis is beveiligd zodat je je geheugen niet terug zou krijgen, maar zo te merken heeft de Blaenus je daarmee geholpen.'

'Jayde, ik snap dat je het hebt gedaan. Maar waarom-'

'Stop met die -'

'Jayde! Laat mij alsjeblieft een minuut praten zonder dat ik word onderbroken! Waar was ik? Ik weet het alweer. Ik snap dat je het hebt gedaan. Maar waarom liet je het mij niet beslissen? Waarom wilde jij alles voor mij bepalen? Waarom had ik niet zelf die kennis kunnen ontdekken? Waarom? Waarom wilde je per se dat ik normaal zou opgroeien? Ik kan niet normaal zijn, dat zit niet in mij! Ik ben jullie kind en jullie zien beide wezens. Jullie beide ouders zagen wezens en die van hen ook. Ik zie wezens en daar kan ik niks aan doen! Je moet me accepteren hoe ik ben, ik kan niet zo één, twee, drie veranderen als jij dat wilt. Laat mij mijzelf zijn! Ik wil niet veranderen, ik wil sterk zijn, ik wil niet beandeld worden als een klein kind! Misschien zie je mij nog als dat kleine kind, maar ik heb de laatste week al genoeg meegemaakt. Binnen die week ben ik meer dan tien jaar ouder geworden. Ik baal er van dat je mijn geheugen hebt gewist zonder toestemming. Het zou mijn beslissing moeten zijn, want het is míjn leven. Niet die van jouw, niet die van Lucas, niet die van de hele wereld en niet die van Lucas. Míjn leven, dus míjn beslissingen! Ik wil gewoon als een zestienjarige jongen worden gezien, die zijn eigen beslissingen kan maken voor zijn eigen leven. Nu mag je wat zeggen als je dat wilt.'

Alles wat Jayde deed was huilen en haar hoofd schudden. Ik begon wel medelijden met haar te krijgen, want ik wist dat ze het beste voor mij wilde. Ik kon toch op een of andere manier mijn excuses niet aanbieden. Ik wist dat ik mijn woorden meende, hoeveel pijn het haar ook deed. 

Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu