Hoofdstuk 3

65 6 0
                                    

Ik liep zachtjes de deur uit om ze niet te storen en liep richting het eetcafé. Ondertussen haalde ik mijn mobiel uit mijn zak en keek of ik nog berichten had. En ja, dat had ik. Het waren er ook niet een paar het waren er heel erg veel. Allemaal van één persoon, Alexis. Ik las alle berichten door en de ene was nog vreemder dan de andere. Ze was voornamelijk aan het speculeren wat er met mij gebeurd was. Ze had een paar theorieën. Ik was ontvoerd door marsmannetjes, ik was overvlogen door een UFO, dinosauriërs hadden mij opgegeten en meegenomen naar het verleden. Al dat soort theorieën, maar vooral veel vragen. Waarom ik niet reageerde, of er echt iets met me was en de meest voorkomende: Negeer je me? Ik besloot haar te bellen om elkaar ergens te ontmoeten. 

Ondertussen had ik het eetcafé te veel genaderd naar mijn mening. Ik dook een steegje in en liep tot het einde. Aan het einde was een brandtrap die tot het dak liep. Ik klom op de brandtrap en liep met gemak naar boven en sprong op het dak. Ik voelde mij helemaal thuis op die plek.

Ondertussen had Alexis opgenomen en was mij aan het ondervragen. Ik antwoordde op geen enkele vraag en zei alleen dat ik haar wilde ontmoeten. Zij ging akkoord, maar wel onder een paar voorwaarden. Het is een plek waar mensen zijn, zij mocht vragen stellen en ik moest de vragen naar de waarheid beantwoorden. Ik ging akkoord en we besloten elkaar binnen tien minuten in het Yvoir-park te zien. We gingen altijd naar dat park als we gingen afspreken. We zagen er waarschijnlijk uit als een verliefd stelletje, maar dat waren we totaal niet. We mochten elkaar gewoon en een jongen en een meisje kunnen ook beste vrienden zijn. Misschien voelde zij wel iets romantisch voor mij, maar dan liet ze dat niet merken.

Ondertussen liep ik zonder na te denken verder. Ik wist de weg op de daken veel beter dan op de grond. Er was een paar keer gebeld naar de brandweer, omdat er een jongen op het dak liep, maar de mensen wisten nu beter. Ik was als een vogel als ik op het dak liep. Ik liep met gemak over de moeilijkste stukken, ik sprong over stukken waar iemand normaal zou vallen. Nadat ik een paar minuten had gelopen zag ik het Yvoir-park in de verte. Toen ik in de buurt was besloot ik van het dak af te gaan. Dat was altijd het moeilijkste stuk van alles. Je moest goed weten wat je deed. Als je dat niet deed kon je vallen en stond je nooit meer op. 

Ik sprong van het hoogste gedeelte naar een uitstekend stukje muur. Toen ik net sprong duwde een windvlaag mij uit de koers. Ik kon nog net bij het stukje muur. Ik trok mij met al mijn kracht op en trok mij op het stukje muur. Ik wachtte daar een paar seconde om op adem te komen. Toen ik op adem was gekomen keek ik rond om te bepalen waar  ik naar toe zou gaan. Op een paar meter afstand zag ik een balkon waar ik op kon staan. Ik sprong er naar toe en dit keer ging het in een keer goed. Vanaf daar sprong ik op het dak van een schuurtje. Vanaf daar is het een kleine drie meter naar beneden. Ik had mazzel dat ik dat al vaak genoeg had gedaan. Ik wist automatisch hoe ik mijn voeten moest neer zetten om veilig neer te komen zonder iets te breken. Ik kwam perfect neer, voeten iets gespreid en knieën iets gebogen. 

Ik rende in een rustig tempo het laatste stukje naar het Yvoir-park. Ik rende naar ons vaste plek in het park. Dat was onder een grote, oude eikenboom. Het is een boom die geschikt is om in te klimmen. 

 

Alles of nietsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu