Hoofdstuk 22: Afzondering

734 71 5
                                    

De rumoerige arena werd door de omroeper tot stilte gemaand. Vanuit diverse doorgangen van de arena kwamen wachters aangesneld om de lijken weg te slepen. Het ging allemaal letterlijk langs mij op terwijl ik het zand voor de veilige schemering van de wachtruimte verruilde. Daar viel het bloed op mijn kleding, op mijn lichaam, niet zo erg op. De ijzerachtige lucht was moeilijk uit te staan.

Met een ruk scheurde ik mijn pols beschermers kapot. Het kon mij niets schelen dat ik ademloos aan werd gekeken door de acht wachtende krijgers. Ze mochten hun gevecht leveren op het bloed van een ander, maar ik zou er niet bij zijn om dat te zien. Ik greep mijn cape en bond die met nog altijd trillende handen om mij heen.

Ik moest even blijven staan om diep adem te halen, om het gezicht van de familie van mijn netvlies te verdringen. Dit was niet wie ik wilde zijn. Ik was geen monster. Dat mocht ik ook niet worden. Nee. De drieling kon doen wat ze wilden, Caden kon de meest walgelijke grijns op zijn gezicht zetten, maar ze zouden mij niet klein krijgen. Ik zou mijn rug rechten, harder trainen dan ik ooit had gedaan, en zondag zou ik er een einde aan maken.

Een hand op mijn schouder draaide mij ruw om. Ik keek in het gezicht van Clarisse. Het woedende gezicht van Clarisse, om precies te zijn. Ook zij had het nodige bloed aan haar handen zitten.

'Wist jij dit?' siste ze. Haar stem trilde, maar ik kon niet zeggen of dit door woede of verdriet kwam. Waarschijnlijk beide.

'Als ik dit wist, was ik de arena niet ingegaan,' beet ik haar fel toe.

Ze snoof, duidelijk niet overtuigd. 'En waar denk je nu naartoe te gaan?'

'Ik heb geen behoefte aan nog meer oneervolle gevechten, dus ik ga terug naar het landhuis,' zei ik hoofdschuddend terwijl ik de kap van mijn mantel opzette om mijn gezicht in de vertrouwde duisternis te laten hullen.

'Dus je gaat hun families in de arena niet in hun ogen kijken? Je gaat weg als het beest dat ze net hebben gezien? Je gaat vluchten?' Haar stem werd luider bij iedere vraag.

Dat kon ik niet hebben en ik greep haar shirt vast. Ze legde haar hand op haar zwaard en keek mij nauwlettend aan.

Ik kneep mijn ogen tot spleetjes. 'Ik ga weg zodat ik niet ter plekke mijn eigen doodsvonnis teken.' Dat ik daarmee bedoelde dat ik op dit moment bereid was om de drieling in vele stukken te scheuren en hun harten aan mijn zwaard te rijgen, vertelde ik er niet bij. 'Hier buiten wilt de helft mij dood zien, terwijl de andere helft dat ongetwijfeld eigenhandig wil doen.'

'Als je nu gaat, geef je ze een reden om te denken dat je een monster bent, Meredith,' snauwde ze terwijl ze zich lostrok. 'Je kan er ook voor kiezen om daar naar boven te gaan en je gezicht te laten zien! Om te laten zien dat je berouw hebt!'

Ik spreidde machteloos mijn armen. 'Begrijp je het dan niet, Clarisse? Ik heb geen gunfactor zoals jij. Deze mensen zien mij als iemand die haar eigen land, haar eigen volk, in de steek liet. Iemand die naar aanzicht hunkert en iedere mogelijkheid daartoe aangrijpt.' Ze zouden nooit weten dat het een miserabele poging was om mijn eigen hachje te redden. 'De enige mensen die mij nog veilig houden, zijn zij die de wereld willen laten denken dat ik het monster ben dat ze zojuist hebben afgeschilderd.'

Clarisse schudde haar hoofd en zette een stap naar achteren. De schaduwen verhulden de afgunst op haar gezicht niet. 'Je verbergt je achter de kroon. We hebben een gezin afgeslacht en volgens mij heeft geen enkele vezel in dat lichaam van jou daar spijt van.'

'Stik erin, Clarisse,' snauwde ik. 'Ga maar naar boven. Laat de wereld je berouw en medeleven zien. Doe wat je wilt, maar ik maak er geen deel van uit.' Ik draaide mij om en liep naar de uitgang.

'Ik had je hoger ingeschat, Meredith,' riep ze me na.

Kort wierp ik een blik over mijn schouder. 'Ik jou ook.'

Warrior Queen ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu