Hoofdstuk 1: Dodendans

2.8K 98 104
                                    

De bontkraag van mijn mantel was geen overbodige luxe geweest op de koude, open vlaktes van Zania. Binnen de muren van het grimmige kasteel, bleek deze absoluut niet nodig te zijn. Hoewel het gigantische gebouw er van buiten kil uit zag, wisten ze de temperatuur goed op te voeren. 

Mijn krijgers hielden wijselijk hun mond. Hun vuile blikken toen we ons hadden overgegeven, waren voor mij genoeg geweest om een vreselijk groot schuldgevoel op te bouwen. Het was ook mijn schuld geweest dat we nu naar de koninklijke familie van Zania, ons vijandige buurland, geëscorteerd werden. Ik had nooit zulke risico's moeten nemen. Ik had de levens van mijn krijgers in de waagschaal gesteld en dat had ik geweten. Twee-derde had het leven al gelaten op het slagveld, waar de strijd nu voorzichtig aan zijn einde kwam. De rest, op een enkeling die was ontkomen na, liep hier nu met mij.

Het was nog maar de vraag of de ontkomen krijger, Jordan Arna, een nicht van mij, de reis terug naar Neomon zou overleven. Ons thuisland rekende sowieso heel snel af met soldaten die terugkeerden omdat de strijd was opgegeven. Maar misschien dat Jordan een uitzondering mocht vormen. Als ze mijn vader wist te bereiken, zou hij er misschien voor kunnen zorgen dat mijn dood niet voor niets zou zijn. Hij moest een martelaar van mij maken. Welk verhaal hij daar aan zou knopen, mocht hij zelf weten.

Ik zou in ieder geval niet ten onder gaan zonder een strijd te leveren. Dat bleef ik in mijn hoofd herhalen toen we met rinkelende boeien door de deuren van de troonzaal werden geleid. 

Blijkbaar was er een formele borrel aan de gang, daar er vrij veel menen waren die in chique kleding een glas wijn in hun hand hielden. Er werd muziek gespeeld, maar waar eerst ongetwijfeld volle overtuiging achter iedere noot had gezeten, klonk er nu twijfel in de klanken. Waarschijnlijk vroegen de muzikanten zich of ze nog door moesten spelen nu er een groep van twintig ontwapende krijgers inclusief hun escorte binnen kwamen marcheren. 

Hen werd al snel duidelijkheid geschonken toen de koning, een knaap die niet ouder was dan halverwege de twintig, hen het bevel van zwijgen oplegde door zijn hand op te steken. Men beweerde dat hij zijn eigen ouders had vermoord om zo de troon te kunnen bestijgen. Zelfs zijn broer en zus, die de drieling compleet maakten, zouden daar geen stokje voor hebben gestoken, noch hadden ze enige weerstand geboden toen hij zich de kroon had toegeëigend. 

Dat het een formele aangelegenheid was, bleek wel uit de uitrusting van de demonische koning. Zijn mantel, die eveneens een bontkraagje scheen te hebben, onttrok absoluut niet het zicht aan de medailles op zijn keurige, zwarte jasje. Die zou hij ongetwijfeld van het tenue van zijn vader hebben gerukt. Hoe hij het voor elkaar kreeg om zo nonchalant op die troon te zitten met zijn gigantische, waarschijnlijk nooit gebruikte, zwaard was voor mij een raadsel. De zware kleding nam niets weg van zijn jeugdige uitstraling. Zijn bruine haar zat warrig, enigszins speels, maar dat was het enige speelse aan zijn gezicht. Zijn kille, bruine ogen en gemene grijns jaagden mij enige rillingen aan.

'Kijk, kijk, kijk,' kirde de jongeman. Als hij al een benaming had buiten "demonische koning" om, had ik nooit de moeite gedaan die te onthouden. 'Wat is dit?' Hij ging iets rechter zitten en boog zich wat naar voren. 

De stoet kwam op enkele meters voor de troon tot stilstand. Ik voelde de steun van mijn kameraden toen twee van mijn krijgers naast mij kwamen staan. Een van hen was Nate. Hij zou altijd voor mij en mijn keuze opkomen, waar we ook mochten belanden als gevolg daarvan. Maar dat hij zelfs nu, nu ik ons doodsvonnis had getekend, nog steun betuigde, vond ik dapper en misschien enigszins stompzinnig. Het was dat we elkaar al vele jaren kenden en meer hadden gedeeld dan alleen geheimen. We hadden onze relatie nooit onder stoelen of banken geschoven. 

Aan mijn andere kant kwam Jason tot stilstand. Mijn neef en volle broer van de ontkomen Jordan. De enige reden dat hij mij niet in het gezicht zou spugen, was dat Jordan naar grote waarschijnlijkheid nog leefde. Voor haar zou hij proberen zich uit deze situatie te vechten. Hij wist net zo goed dat hij mijn vader, zijn oom, niet onder ogen zou kunnen komen als hij mij de rug toe zou keren. Een iets minder eerbare reden om nu naast mij te staan, maar ik waardeerde zijn aanwezigheid.

Warrior Queen ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu