Mara

89 13 2
                                    

'Help!' Ik schreeuw mijn stem schor. 'Help!'
De stilte zegt niks terug.
Ik sla met mijn handen tegen de spijlen van mijn kooi. 'Help me!'
Het blijft doodstil.
Snikkend hang ik tegen de ijzeren kooi. 'Alsjeblieft.... ik wil naar huis...' mijn tranen vermengen zich met mijn snot. Ik veeg alle troep van m'n gezicht.
'Mara?' Het is de stem van een jongen. De stem van een onbekende jongen.
'Wie is daar?' Mijn stem is scherp.
Een jongen komt uit de schaduw te voorschijn. 'Heet jij Mara?'
Ik knik voorzichtig. 'Ik ben Mara Schakelaars. Ik ben ontvoerd, bel de politie!'
De jongen blijft bewegingsloos staan.
'Bel de politie!' Dring ik aan. Ik kijk ernstig. 'Jongen.... bel de politie.'
De jongen schud zijn hoofd. 'Hoe heet je beste vriendin?'
'Lili.' Fluister ik. 'Bevrijd me en breng me terug naar Lili.'
De jongen kijkt me spijtig aan. 'Is er dan niks in je leven waarom je dood zou willen gaan?'
Ik zeg meteen nee.
'Mara.... het spijt me. Het lot wilde dat ik je foto op de schoolsite zag staan.'
Ik begrijp het niet. 'Wat?'
'Ik heb je gevonden. En ik heb je ontvoert.'
Ik voel een misselijk gevoel in mijn buik. 'Nee, dit meen je niet.... dit is een grap.'
De jongen blijft me strak aan kijken.
'Jij klootzak.' Sis ik. 'Jij grote, gore klootzak.'
De jongen zegt nog steeds niks en hij steekt zijn hand uit. In zijn handen heeft hij een hamburger van de MC Donalds. Ik steek mijn hand ook uit. Het is niet slim. Maar ik heb zo'n honger.
'Ik neem je straks mee.' Zegt de jongen. 'Wat is je favoriete plek?'
'Het strand.' Zeg ik na even twijfelen.
'Dan neem ik je mee naar een strandje in de buurt.'
Ik snap het niet. Maar iets in mij zegt me dat deze jongen niks gaat uitleggen.

De stilte is oorverdovend om me heen. Ik kijk verdrietig voor me uit. Ik denk aan m'n ouders, mijn grote, altijd trotse zus Melanie, mijn vriendin Lili. Ik mis ze zo. De tranen druppen uit mijn ogen. Ik begin hard te huilen. Ik wil zo graag naar huis. Ik probeer mezelf te kalmeren. Het is nog niet voorbij Mara...
Ik neurie zachtjes mee met het liedje Afscheid Nemen Bestaat niet van Marco Borsato, die zachtjes op de achtergrond klinkt. Ik word er nog verdrietiger van.
Het doet zo'n pijn dat ik hier zit. Dat mijn familie waarschijnlijk zonder mij verder gaat. Ik zie Lili voor me. Vroeger zeiden we altijd dat we samen zouden gaan studeren. Dat we elkaars beste vriendinnen zouden blijven. Dat, dat niet zou gebeuren wisten we wel, maar zolang we bij elkaar bleven, bleven we hopen. En nu zit ik hier, nu ga ik haar nooit meer zien.... ik word overvallen door angst.
'Mara... ben je er klaar voor?'
Ik kijk hem bang aan. 'Nee. Alsjeblieft.... ik ken je niet eens.... kies iemand anders.'
'Sorry Mara. Maar je hebt me al gezien.'
'Dat maakt toch niks uit? Ik neem het geheim mee m'n graf in.' Zeg ik zacht.
De jongen schudt zijn hoofd.
Ik voel dat ik heel erg tril. 'Ik smeek het je.'
'Sorry.' De jongen loopt naar me toe en opent de kooi. Hij houdt me stevig vast. Ik hang als een slappe vaatdoek tegen hem aan. Ik ben bang. Ik ben doodsbang. Maar ondanks mijn tranen van verdriet gun ik het meisje die anders de pineut was geweest geluk. Misschien, heel misschien als hij me heeft vermoord is hij er klaar mee en heb ik een ander iemand gered. Ik ga toch dood....
'Je lijkt veel sterker nu dan mij, maar schijn bedreigt.' Fluister ik tegen de jongen. 'Je ziet het niet, want als je valt is het soms net alsof je vliegt.'
'Leuk hoor, liedjes citeren.' Zegt de jongen sarcastisch.
Ik slik. 'Maar het is de waarheid. Ik waarschuw je.'
De jongen pakt me extra stevig vast. 'Misschien heb je gelijk. Maar op dit moment geniet ik van het uitzicht en maak ik me nog geen zorgen over de val.'
Ik voel tranen in mijn ooghoek kriebelen. Op een of andere manier wil ik deze jongen niet verzwaren met mijn tranen van verdriet. Ondanks alle haat die ik voor hem voel, geef ik om hem. En dat haat ik.
'Je bent een lief meisje Mara. Maar het enige wat ervoor zorgt dat ik ondanks de storm recht kan blijven staan is omdat ik m'n doel nog moet behalen.'
'Een hoofd in de wolken zegt nog niet dat iemand vliegen kan.' Zeg ik schor.
De jongen zucht en duwt me de voordeur uit.

Het is koud en vochtig buiten. Ik bibber.
'Het is nog maar heel vroeg Mara. Of heel laat, het is maar hoe je het bekijkt.'
Het is nog donker. Ik slaak een zucht van opluchting als ik de vertrouwde maan zie.
'We moeten nu een stukje rijden.' Zegt de jongen. 'Weet je wat, ga maar slapen. Ik maak je wel wakker als we er zijn.' Voor ik het weet heeft hij een spuit in mijn arm geprikt.
Ik deins gillend achteruit, maar ik voel me al verslappen....

Als je iets niet meer zien kan, betekent dat niet dat, dat er niet meer is. Probeer ik mezelf voor te houden. Je ziet Lili niet, zij weet niet waar jij bent, maar jullie vriendschap bestaat nog Mara.
'Ben je wakker?'
'Ja.'
'Je bent een lief meisje Mara.' Zegt de jongen.
'Wat is jouw naam?'
'Wilfred.' Zegt de jongen. 'Mijn naam is Wilfred.'
Ik had een andere naam voor hem verzonnen, maar ik knik. 'Leuke naam.'
Wilfred glimlacht. 'Dank je.'
'Wat gaat er nu gebeuren?' Ik merk hoe bang ik ben. Mijn stem piept.
Wilfred fronst spijtig. 'Ik denk dat ik maar eerlijk ga zijn Mara. Jij bent nodig in mijn lijstje. Jij bent de broodnodige M. Ik moet je vermoorden.'
Mijn adem stokt in mijn keel. 'Wat?'
'Het gaat geen pijn doen Mara.' Belooft Wilfred. 'Ik beloof het je.'
Of ik het nou wil of niet, ik begin te huilen.
'Alsjeblieft Mara, maak het nou niet lastiger dan het al is.' Wilfred stapt uit de auto. Ik voel woede groeien. Ik moet me niet aanstellen? Hij gaat me vermoorden! Ik ga dóód! Waarom mag ik dan niet huilen? Waarom mag ik dan niet treuren? Waarom mag ik dan in godsnaam niet super boos worden?!
'Niet zo lelijk kijken liefje, daar wordt je niet knapper van.' Zegt Wilfred terwijl hij me de auto trekt. Mijn mond valt open van verbazing. 'Niet zo met je mondje hangen, dat is niet zo charmant.'
'Waarom kan je me niet gewoon rustig thuis dood laten gaan?' Snik ik.
Wilfred verstard. 'Wat zei je?'
Ik begin hard te huilen. 'Je hebt toch wel een beetje vooronderzoek naar me gedaan?'
Wilfred kucht ongemakkelijk.
'Ik heb kanker Wilfred.' Zeg ik zacht. Voorzichtig maak ik mezelf los en trek ik mijn pruik af. Wilfreds gezicht staat verbijsterd. 'Ik heb nog maar een paar maanden.'
Wilfreds ogen worden groot.
'Had me gewoon thuis gelaten...' ik begin kreunend weer te huilen. 'Dan had ik afscheid kunnen nemen van m'n ouders, van Lili.'
Er valt een korte stilte.
'Lili is heel belangrijk voor je he? Je begint steeds weer over haar.'
'Ze is de enige van m'n vriendinnen die me nog steeds accepteerde nadat bleek dat ik kanker had.' Leg ik uit. 'Evita, Isobel, José, Anika en Mari hebben me allemaal om een persoonlijke reden laten vallen.'
Wilfred zucht en duwt mijn pruik terug op zijn plek. 'Het gaat niks veranderen Mara.'
Ik voel me gekwetst en boos. 'Gun je me geen beter eind?'
'Ik gun het je wel, maar het kan niet.' Zegt Wilfred gewoonweg.
Ik voel me nog bozer worden. 'Deze onzin heeft lang genoeg geduurd. Laat me maar weer los!' Ik probeer me los te rukken, maar Wilfred heeft me strak vast.
'Effe rustig meid.' Hij zucht geërgerd. 'Ik heb geen zin in problemen.'
Dat brengt me op een idee. Van het ene op het andere moment begin ik te schreeuwen. 'Help! Help!' Terwijl Wilfred me steviger vast pakt en dreigend sist begin ik gesmoord te gillen. 'Help me! Help me nou! Help!'
'Hou je mond, of het zal je bezuren.'
Maar ik ga toch dood! Hij heeft het al gezegd, hij gaat me vermoorden. En anders ga ik dood van mijn ziekte. Ik luister niet en begin me keihard te bewegen. Al schreeuwend om hulp probeer ik me los te wrikken.
'Hou op Mara! We zijn nog niet helemaal op het strand!'
Met een oerschreeuw ruk ik me los en ren ik weg. Ik ben moe. Ik heb immers amper geslapen in de kooi. Ik ben verzwakt. De chemo heeft me geen goed gedaan. Ik ben kapot. Ik ren zomaar een kant op. Niet wetend dat ik mijn eigen dood tegemoet loop.

Mijn voeten zakken weg in het zand. Gestrest kijk ik om me heen. Ik zie niemand. Hijgend blijf ik staan. Ik voel me veilig. Een vals veilig gevoel. De prik in mijn nek verrast me compleet....

'Wakey wakey Mara.'
Ik knipper met mijn ogen. Alles is onscherp.
'Ga rechtop zitten.'
Slaapdronken doe ik wat de stem me vraagt.
'Zie je dit?' Een hand laat een zwart, glimmend wapen zien. Ik herken er een pistool in. 'Weet je wat het is?'
Ik knik. Niet-begrijpend wat er allemaal aan de hand is.
'Weet je wat er gebeurd als ik hem op je slaap zet?'
Ik haal m'n schouders op. Niet helder genoeg om goed na te denken.
'Pak t pistool maar.'
Ik laat m'n handen gemakkelijk om het wapen vouwen.
'Dit is de trekker. Daar moet je aan trekken als ik het zeg.'
Iets in mijn binnenste protesteert, maar een ander gevoel overheerst. Ik móét luisteren naar deze stem! Zijn wens is mijn bevel.
'Doe maar.'
Niet wetend wat ik mezelf aan doe verkramp ik mijn vingers.
BAM!

Ik zie de rode korrels. Ik volg het spoortje naar het levenloze lichaam van Mara. Haar pruik is scheef gezakt. Het pistool ligt losjes in haar hand. Ik zet een stap naar achter. De perfecte zelfmoord, dit moet ik niet meer veranderen.
Ik draai me om en loop weg. Ik vraag me af hoe lang het nog duurt voor iemand Mara vindt.
Ik ga achter het stuur zitten. Op naar Natalie.

Hoi mensen,
Ik hoop dat jullie het leuk vonden.

Leave it (Nederlands/Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu