Julian POV
Ik kijk naar haar mooie witblonde haren terwijl we richting het bos lopen. In het bos leven de zogeheten elven. Wij hebben geen last van ze, aangezien ze bij ons in de Hemel mogen leven en zij vrijwel hun eigen ding doen hier. Op Aarde is er geen plaats meer voor hun, doordat de mensen zoveel bossen hebben omgekapt en het bijna onmogelijk was voor hun om ergens te kunnen wonen. Ze bemoeien zich niet met de engelen, hetzelfde geldt andersom. Wij zijn welkom in hun bos, hun zijn welkom in de stad. Alhoewel, je ziet ze nooit in de stad. Ik denk dat dat komt doordat de mensen al zoveel van ze afgepakt hebben dat ze geen gebouw meer kunnen aanzien. Ik begrijp dat ergens best wel goed. Ik zie hoe Emma's gezicht steeds blijer word hoe verder we het bos inlopen. "Jij houdt echt veel van de natuur of niet soms?" Ik kijk Emma glimlachend aan. Ze loopt een stukje voor mij uit en draait zich met een sierlijke draai om. Ze loopt langzaam achteruit terwijl ze schouders ophalend antwoord geeft. "Het is gewoon rustgevend en je bent nooit uitgekeken in de natuur." Ze zucht ontspannen uit en draait zich weer om. We zien een paar elven op een afstand zitten. Ze kijken een beetje vijandig naar Emma. Waarom kijken ze toch zo boos naar haar? Ik kijk ze vragend aan wanneer hun ogen van Emma naar mij afdwalen. Een van de elven kijkt me waarschuwend aan, ik begrijp het niet. Ik besluit maar snel door te lopen achter Emma aan. "Emma, we gaan nu wel heel ver het bos in... We mogen niet zo ver..." Ik loop twijfelend achter Emma aan die begint te mompelen. Ik kan haast niet verstaan wat ze zegt. Opeens staat ze stil. Er komt iets op ons af. Niet iets, maar wat. Emma komt achteruit lopend, lettend op de geluiden voor ons, naar mij toe. "Ehm... Emma?" "Sssst... Niks zeggen." Ze blijft beschermend voor mij staan en maakt totaal geen geluid, afwachtend op wat er komen gaat. Opeens hoor ik stemmen. Een groep jongens komt tussen de bomen uit en kijken Emma aan met een diepe, enge grijns. "Emma, ga achter mij staan." Ik ga uit mijzelf al voor Emma staan en pak mijn zwaard uit mijn riem. Ik fluister snel de naam Raziel en het zwaard in mijn hand begint op te lichten. Ik hoor Emma achter me mompelen en wat dingen zeggen. Ik negeer het en concentreer me op wat er voor mij gebeurt.
Emma POV
Shit. Dit gaat niet volgens plan. Totaal niet zelfs. Het zijn mijn mannen die tussen de bomen door tevoorschijn komen. Ze kijken me aan met een grijns aan en schieten vervolgens in de lach wanneer Julian beschermend voor mij komt staan. "Hey Emma, heb je al een engel als hond weten te temmen joh?" Ze schieten hard in de lach. Julian blijft voor mij stil staan en zegt niks. "Julian. Misschien is het beter als je weggaat. Ik wil niet dat je iets overkomt." De enige reactie die ik krijg was Julian die hevig zijn hoofd begint te schudden. "Waar ken jij hun van Emma? Dit zijn demonen!" Hij verstevigt zijn greep om zijn zwaard. Jonathan komt nu ook tussen de bomen uit en voegt zich bij de andere demonen. Hij ziet mij en angst schiet over zijn gezicht heen. "Emma! Ehm. Ik kon ze niet tegenhouden. Ze zeiden dat ze een engel dichterbij voelde komen en wilde per se op onderzoek uitgaan. Ik werd zelf ook nieuwsgierig eerlijk gezegd, maar dat doet er niet toe, toch?" Ik zucht. Hoe ga ik dit uitleggen? Robert doet een stap naar voren en kijkt mij aan. "We kunnen hem meenemen naar ons kamp en hem uithoren Emma. Misschien ook een beetje martelen... Hebben wij ook weer eens plezier na al die tijd niks te mogen doen..." Alle demonen worden nu enthousiast en komen dichterbij. Ik kijk Jonathan waarschuwend aan, die vervolgens zijn schouders ophaalt. "Ze hebben gelijk Emma. We kunnen hem goed gebruiken. Hij kan ons alle informatie geven die we nodig hebben" Jonathan geeft een seintje met zijn hand en kort daarna schieten alle demonen op ons af. Ik had Jonathan nooit de leiding moeten geven, godverdomme. De demonen vliegen op Julian als een poging om hem vast te grijpen en mee te nemen. Julian probeert zich te verdedigen, tevergeefs. Hij word overrompelt door de demonen. Ik kan dit niet laten gebeuren. Ik schiet naar voren en pak Julian aan zijn arm vast. Ik trek hem, misschien iets te hard naar mijn idee, tussen de menigte demonen uit en zorg ervoor dat hij achter me terecht komt te liggen. Ik hoor hem mompelen dat ik wel iets voorzichtiger kan doen. De demonen wilden nog een keer aanvallen, maar ik schiet gauw naar voren. Woeden kolkt snel door mijn aderen terwijl ik ze furieus aankijk. Ik heb de leiding, ik ben hier godverdomme de baas en niet Jonathan. "GENOEG!" De demonen deinzen hard achteruit en kijken me allemaal verschrikt aan. Ik besef niet wat ik zojuist heb gedaan en wat er is gebeurt. Om ons heen is er overal vuur te zien. In een soort cirkel gevormd. Kut zooi. Ik kijk voorzichtig langs me en zie dat mijn zwarte vleugels verschenen zijn en nu dreigend langs me hangen. Ik beweeg vlug met mijn hand. Deze haal ik omhoog, zodat het vuur en mijn vleugels verdwijnen. "Oprotten.... NU!" De demonen knikken gauw en rennen snel weg, terug naar het kamp. Ik weet niet of mijn ogen normaal zijn geworden, dus ik loop gauw naar het riviertje die langs me loopt. Ik kijk naar mijn spiegelbeeld in het water en zie mijn demonen ogen terug staren naar me. Totaal zwarte ogen met vuurrode irissen. Ik zucht. Ik concentreer me en probeer mezelf te kalmeren. Ik zie dat mijn ogen langzaam terug veranderen. Ik draai me langzaam om naar Julian en zie dat hij langzaam overeind begint te krabbelen. Heeft hij alles gezien? Ik weet het niet, ik hoop het niet. Lucifer gaat me vermoorden als hij hier lucht van krijgt. Ik loop voorzichtig naar Julian toe. "Gaat het wel met je?" Ik steek mijn hand, maar Julian kijkt me verschrikt aan en deinst achteruit. Hij kijkt me met grote ogen aan. "Bij de naam van god. W-wat ben jij?" Ik voel een steek van pijn door mij heengaan wanneer hij mij zo verschrikt aankijkt. Ik slik. "I-Ik kan het uitleggen..."
JE LEEST
Black Angelic Love
FantasyAls 2 mensen elkaar ontmoeten voelen ze het. De mate band. Als ze elkaar aankijken voelen ze het vuur door hun lichaam heen stromen. Maar hij is een engel. En zij is niet wat hij denkt dat ze is.