Hoofdstuk 23

43 6 1
                                    

Julian POV
Ik trek mijn lange, stoffe jas aan en kijk nog eens in de spiegel. Mijn haren zitten warrig door elkaar en de zwarte jas zorgt ervoor dat mijn ogen extra blauw afsteken. Nog een keer haal ik mijn hand door mijn haren heen. Ik zucht en kijk naar de reflectie die mij moe aankijkt. Donkere wallen onder mijn ogen die laten zien dat ik weinig slaap heb gehad. Een zacht geklop haalt me uit mijn gedachte en ik zie door de spiegel Jack achter me staan. Hij heeft een lange jas aan en staat met zijn handen in zijn zakken tegen de deurpost aan geleund. "Ben je er klaar voor?" Ik schudt mijn hoofd. "Nee, totaal niet." Een kort lachje komt uit Jack z'n mond. "Pech. Je hebt geen keus." Na een beuk op zijn arm loop ik verder de gang in. Het is nog donker en iedereen slaapt nog. Sluipend gaan we naar buiten en lopen we het bos in. We lopen zelfs langs de plek waar ik en Emma toen de andere demonen tegenkwamen. De herinnering speelt zich helemaal opnieuw af in mijn hoofd...

De demonen vliegen op mij als een poging om mij vast te grijpen en mee te nemen. Ik probeer me te verdedigen, tevergeefs. De demonen zijn met een veelste grote groep, ik kan ze in mijn eentje niet aan. Als ik opzij kijk, zoekend naar Emma, zie ik haar twijfelend en met grote ogen naar het tafereel kijken. "Emma?!" Ze schiet naar voren en pakt mijn arm vast. Een harde snuk aan mijn arm en voor ik het wist lag ik op de grond, een paar meter van de groep vandaan. Emma staat voor mij met haar rug naar mij toe. Ik mompel ze wel iets voorzichtiger kon doen. De demonen wilden nog een keer aanvallen, maar Emma schoot snel naar voren. Sneller dan ooit. Te snel. Haar stem galmt door mijn hoofd: "GENOEG!" Ik zie hoe de demonen hard achteruit deinzen en verschrikt naar Emma kijken. Ik geloofde niet wat ik zag. Om ons heen is er overal vuur te zien. In een soort cirkel gevormd. Ik deins achteruit, half vallend, om afstand tussen mij en de groep te vormen. Afstand van Emma. Ik kijk en zie zwarte vleugels die dreigend langs Emma heen hangen. Ik zie hoe Emma verbaasd om zich heen kijkt en beseft wat ze gedaan heeft. Een kleine vloek verlaat haar lippen terwijl ze haar hand omhoog haalt. De enge demonen gedaante verdwijnt en maakt plaats voor de mooie, onschuldige Emma die ik toen wel kende. Ze vloekt nog een paar keer en richt vervolgens haar aandacht weer op de demonen. "Oprotten.... NU!"

"Julian? Hallo??" Jack staat voor mij en zwaait met zijn hand voor mijn ogen. Als ik een aantal keren knipper zucht hij opgelucht en laat hij zijn hand langs zijn lichaam vallen. "Jezus Julian. Je was helemaal weg. Waar was je met je gedachten?" Als hij mij ziet kijken naar hem zie ik zijn gezichtsuitdrukking veranderen. "Weetje, laat maar. Beter om niet verder op in te gaan. We moeten haasten want de zon komt zo op."

Verder aangekomen in het bos zien we twee bewakers staan. Deze bewaken de doorgang naar de Aarde. Als ze ons zien veranderd er haast geen uitdrukking op hun gezicht. Een lichte knik wordt ons alleen geschonken. "Jullie zijn laat." Zegt een van de bewakers. Een grinnik verlaat mijn mond. "Zijn jullie onderhand niks anders gewend van ons?" Een van de bewakers snoof een keer geïriteerd en draaide zich om. We lopen een stukje verder het bos in en komen bij een grote stenen poort. Hij is rond en ziet er oud uit. Scheuren bevinden zich in het steen en de triomfantelijke bogen die de poort vormen zijn bedekt met mos en planten. Zonder erbij na te denken pak ik het medaillon vast dat Emma me had gegeven na onze eerste afspraak. Het goud was een beetje verweerd geraakt na heel de gevechten, maar ik heb hem nooit meer afgedaan. Jack kijkt me bezorgt aan. "Ben je er klaar voor?" Ik knik langzaam. "Ik ben er altijd klaar voor." De bewakers zeggen iets in de oude engelentaal wat een spreuk is om de poort te activeren. Een groot licht ontstaat en dimt daarna, voor ons het teken om erdoorheen te stappen. Ik zucht nog een keer en kijk nog even snel naar het medaillon.

"Ik kom eraan Emma."

Jack POV
We stappen door de poort heen en komen uit in een bos. Ik herken het niet, aangezien dit de eerste keer is dat ik echt naar de Aarde heb mogen reizen. Aan Julian's gezicht te zien herkent hij het wel, want hij begint meteen een kant uit te lopen. Snel haal ik hem in en begin langs hem te lopen. "Ehm Julian? Weet je waar we precies heen moeten." Ik zie dat hij even fronst, maar er een grijns op zijn gezicht verschijnt. "Ik raak nooit de weg kwijt Jack, waarom trek je mijn superioriteit in twijfel?" Ik schiet in de lach door zijn veelte nette praat. "Je begint al op een mens te lijken." Nu is het Julian's beurt om te lachen. "Wanneer was de laatste keer dat je een voet op de Aarde hebt gezet?" Ik ben stil en twijfel of het 30 of 40 jaar geleden is geweest. Voor ik antwoord kan geven is Julian me al voor. "Laten we zeggen dat er heel wat veranderd is. Het is 2020, mensen zijn veranderd Jack, maar dat zul je wel zien. Hij knipoogt naar me en ik zie dat we het bos uit komen en langs een weg terecht komen. "En nu Julian?" Hij haalt zijn schouders op. "Wachten op een lift."

Black Angelic LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu