Hoofdstuk 8

121 14 0
                                    

Julian POV

Ik begrijp het helemaal niet meer. Gedachtes razen als een gek door mijn hoofd terwijl ik Emma aanstaar. Mijn mate is een demon, een demon. Sinds wanneer is dat überhaupt mogelijk? Of is ze wel echt een demon? Ze heeft vleugels van een gevallen engel, maar de enige gevallen engel waarvan wij het bestaan weten is Lucifer, de duivel. Of worden er dingen verzwegen hier in de Hemel, waarvan ik niks weet? Wat doen die demonen hier in het bos en waarom beschermde Emma me tegen haar vrienden. Althans, ik denk dat het haar vrienden zijn, aangezien ze hun kent. Ik zie hoe Emma me bedenkelijk aankijkt. "Ga je me het nog uitleggen of blijf je me nu zo aanstaren?" Ik schrik een beetje van de toon die ik aansla tegen haar. Ze is een demon, blijft er maar door mijn hoofd heen razen. Ik krabbel voorzichtig overeind en wrijf met mijn hand door mijn gezicht. Zuchtend kijk ik haar aan. "Laat maar zitten ook. Ik moet dit melden bij mijn vader. Als ik jou was zou ik maken dat je hier wegkomt met die vrienden van je." Ik draai me om en wil weglopen. Een pijnlijke steek gaat door mijn lichaam heen. Een gevoel, dat dit een slechte keuze is, haar verraden bij mijn vader. Of misschien ben ik wel te goed voor haar, ik ken haar pas een aantal dagen! Nee, ik moet dit aan mijn ouders vertellen. Ik ben al een eindje verderop gelopen wanneer ik Emma opeens twijfelend mijn naam hoor roepen. Ik besluit het te negeren en loop stug door naar de rand van de rivier. Ik laat mijn vleugels verschijnen en wil wegvliegen. Des te eerder zou ik thuis zijn en kan ik er met iemand over praten. Ik vertrouw het niet dat er demonen in ons land zitten. Ik voel een hand mijn arm vastgrijpen. Ik blijf stilstaan. Ik weet dat het Emma is, maar er komt geen woord uit haar mond. Ik draai me om en zie haar mij afwezig aanstaren. Ik weet niet wat ik zie. Ik zie een leegte in haar ogen die niet kan worden opgevuld door mij. Een leegte die bestaat uit alleen pijn en verdriet. Ik wil het niet, ondanks de gevoelens die ik voor haar heb. Ik voel weer een pijnlijke steek door mij heengaan terwijl ze me langzaam diep in mijn ogen aan durft te kijken. "Het spijt me zo, Julian." Ik wil haar het liefst omhelzen en zeggen dat het allemaal goed zou komen, maar dat zou het niet. Ik voel me verraden. Ik blijf stilstaan, haar aanstarend in haar bruine ogen terwijl ik langzaam tranen zie opwellen in haar ogen. Schijn bedriegt, zegt mijn vader wel eens als het gaat over demonen thuis. Ik voel hoe ik lichtelijk walg van haar, maar het is wel Emma. Ik zucht geïrriteerd. "Je bent een demon, Emma. Jullie hebben geen gevoel. Doe die nep tranen maar weer weg." "Snap je het dan niet Julian? Ik ben helemaal geen demon. Alles wat ik tegen je heb gezegd was allemaal waar. Jack is mijn broer. Ik ben een dochter van de Azriel familie. Ik ben de dochter van Alice en Michael Azriel. Ik ben alleen.... Gevallen." Er wellen meer tranen op in haar ogen. Ik kan dit niet meer aanzien, noch voel ik me verraden door haar. Ik schudt mijn hoofd langzaam, sluit mijn ogen en vloek zachtjes. Ik schrik er zelf van dat ik aan het vloeken was, dat is namelijk verboden hier in de Hemel. Ik mompel snel iets als 'vergeef me god'. Ik ben gewoon in de war, waarom is zij dan ook mijn mate? Kon god niks beters verzinnen voor mij ofzo? Ik voel me door alles en iedereen verraden op dit moment. Ik haal een hand door mijn haren heen en zie Emma mij verloren aanstaren. Ik knijp mijn ogen dicht en draai langzaam om. "Zoek het uit, Emma." Ik hoor een verdrietige zucht achter me voordat ik mijn vleugels spreidt en wegvlieg.

Emma POV

Ik wilde dit niet. Het was een stom idee van de duivel. Ik haat hem zo erg. Dit is mijn mate verdomme, maar als ik niet doe wat de duivel wilt zal ik doodgaan. Ik voel de tranen weer opwellen in mijn ogen terwijl ik diep in zijn ogen kijk. Eindelijk vind ik mijn mate. Kijk hoeveel pijn hij heeft Emma, jij zal hem nooit verdienen. Stemmen beginnen in mijn hoofd te spoken terwijl ik Julian hoor spreken: "Je bent een demon, Emma. Jullie hebben geen gevoel, doe die nep tranen maar weer weg." Ik voel pijn door mij heen gaan. Hij denkt dus dat ik een demon ben, hij moest eens weten. Meer tranen wellen op in mijn ogen. Ik heb hem altijd de waarheid vertelt, maar om bepaalde dingen heen moeten draaien. Ik besluit nog maar een poging te doen, in de hoop dat hij naar me zou luisteren. "Snap je het dan niet Julian? Ik ben geen demon. Alles wat ik tegen je heb gezegd was allemaal waar. Jack is mijn broer. Ik ben een dochter van de Azriel familie. Ik ben de dochter van Alice en Michael Azriel. Ik ben alleen... Gevallen." Ik hoor hem zachtjes vloeken terwijl hij zijn hoofd schudt. Ik kijk hem verbaasd aan, engelen vloeken nooit. Dit laat pas echt zien wat voor een goede mate ik ben. Er rolt een traan over mijn wang, maar volgens mij ziet Julian die niet, want ik veeg hem gauw weg wanneer hij zijn ogen gesloten heeft. Sinds ik hier in de Hemel ben heb ik meer gevoel gekregen dan voorgaande jaren. Ik was altijd een hardzak. Demonen zijn bang voor me als ik ook maar een keer mijn stem verhef (dat zag je net wel). Nu sta ik hier. Huilend om mijn mate, die een verdomde engel is. Veelte goed voor mij om überhaupt een mate te zijn van mij. Waarom doe ik hem dit aan, hij verdient dit niet. Ik verdien hem niet. Ik zie hem langzaam van mij wegdraaien, met zijn ogen dichtgeknepen. Ik kijk naar zijn vleugels die hij open spreidt. Ze zijn mooi wit vergeleken met mijn zwarte vleugels. Hij weet niet waarom ik deze kant heb gekozen. Niemand weet dat behalve degene waarmee ik de deal heb gemaakt en dat is de duivel hemzelf. "Zoek het uit, Emma." Hoor ik en voor ik ook nog maar iets terug kon zeggen was hij weg. Ik kijk hem na en voel alleen nog maar meer verdriet in mij opwellen.

Stemmen komen langzaam verder in mijn hoofd kruipen en zeggen me hoe een kutwijf ik wel niet ben en dat ik hem nooit verdien. Ze hebben zeker gelijk. Ik had toen gewoon mijn klus af moeten maken in de Hemel. Ik denk terug aan mijn tijd in de Hemel, net voor ik werd meegenomen naar de Hell door Lucifer. Ik zat in een van de cellen onder de grond, voor de zoveelste keer. Ik was depressief en was alleen maar slechte dingen aan het doen, waardoor ik weer eens in de cel zat. Ik had er altijd achteraf pas spijt van. Ik haatte mezelf gewoon. Tranen rolde van mijn ogen. Er lag verderop een scherp stuk glas van de kapotte spiegel in mijn cel op de grond. Iemand die voor mij hier had gezeten had hem volgensmij kapot geslagen. Ik kroop er op handen en knieën heen. Ik pakte hem vast en kroop naar de dichtstbijzijnde muur, waar ik tegenaan ging zitten. Ik zuchtte en probeerde mezelf te kalmeren. Dit zal mijn pijn verlichten, maar ook die van mijn broer. Jack, degene die mij altijd maar weer kwam halen uit de cel met die teleurgestelde blik in zijn ogen. Wanneer we weg waren zei hij nooit iets over mijn daad, wat me alleen nog maar schuldiger liet voelen. Mijn ouders zullen op mij neerkijken en mij maar een zielig geval vinden. Dat ben ik ook. Ik legde hem voorzichtig tegen mijn pols aan, vervolgens begon ik te snijden in een verticale lijn op mijn arm. Bloed kwam langzaam tevoorschijn en begon langzaam van mijn pols af te stromen... Het drupte een voor een op de grond. Ik voelde warmte door mij heen gaan terwijl ik de pijn negeerde. Ik glimlachte lichtjes. Mijn bloed dat op de grond viel was het enige wat er te horen was in de kerker. Dit was het beste dacht ik bij mezelf. Zo kan ik niemand meer pijn doen. Er rolde nog een traan over mijn wang heen. Ik kom eraan, mam en pap...

Toen stond hij daar, in mijn cel, degene die mij hier weg heeft gehaald in de tijd dat ik het het moeilijkste had. De duivel. Hij vertelde dat ik niet meer te redden was als engel en dat mijn ouders diep teleurgesteld in mij zouden zijn als ik nu zou sterven. Ik kon mezelf nog bewijzen en laten zien dat ik geen schande zou zijn voor de familie. Mij zo van kant maken zou dat alleen nog maar meer bevestigen. Achteraf gezien was hij gewoon op mijn gevoelens in aan het spelen. Ik had al zoveel slechte dingen gedaan dat ik als engel inderdaad niet meer te redden was, daar had hij gelijk in. Ik zou hier voor eeuwig opgesloten zitten na mijn laatste daad. Hij liep naar me toe en knielde langzaam voor mij neer. Ik sloot mijn ogen terwijl ik mijn hoofd liet rusten tegen de muur waar ik tegenaan zat. Ik voelde hoe het bloed mijn cel kleding steeds meer nat maakte. Ik hoorde hem zuchten en hem dichterbij komen. Ik voelde het leven langzaam uit me verdwijnen, wat een fijn gevoel was. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Eindelijk weg hier, ver weg van de Hemel. Een tweede, maar geïrriteerde zucht haalde me uit mijn gedachten en zorgde ervoor dat ik nog net bij bewustzijn bleef. Ik luisterde naar zijn luide stem. Ik vroeg me af of niemand anders ons hier kon horen, misschien de wachters. "Ik kan jou hier weghalen Emma. Weg van alle pijn die je nu hebt. Je zult nooit meer pijn hoeven voelen, daar zal ik persoonlijk voor zorgen. Het enige wat je hoeft te doen is mijn hand aannemen en samen met mij af te reizen naar de Hell. Je ouders willen niet dat dit jou einde word." Ik opende langzaam mijn ogen en keek wazig naar de hand die naar mij werd uitgestoken. 

Die hand nam ik twijfelend aan.

Black Angelic LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu