DEEL 15: Wolven

38 2 15
                                    


Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa we hebben de 100+ reads gehaald. Bedankt allemaal.
Ik wil hiervoor graag een speciaal hoofdstuk maken en jullie mogen kiezen tussen:  Q&A   extra hoofdstuk   of   iets anders (laat hiervoor een idee achter in de reacties)

Veel leesplezier!!

P.o.v.: Zita

Wolven. “Ben ik nou zo dom.” Ja, blijkbaar wel. We hebben dit geleerd op school of ja ik in ieder geval. “Nou dan was ik er denk ik niet.” Toen was je er wel. Ik zag je zelf. “En hoe kan je dat dan gezien hebben, als je zelf ook les had?” Ehh.. daar doe ik liever geen uitspraak over. Ik was toen helemaal klaar met Bart dus was ik weggegaan tijdens de les maar dat hoeft Musa niet te weten. “Dus…” Maar dan alsnog, je lag te slapen in de les. “Nietes.” Welles. “Nietes.” Welles. “Oké, jij je zin. Maar hoe zit dat nou met die wolven?” De mensen van Nieuw-fenrin veranderen als het goed is bij volle maan in wolven. “Nu je het zegt schiet het me weer te binnen. Maar wat doen we hier dan nog? Het is immers al bijna middag.” Je hebt gelijk. “Kom je dan gaan we weer verder.” Oké, wel fijn dat we dat sneeuwgebied nu eindelijk uit zijn dan gaat het reizen weer net wat sneller. “Ja hè, laten we dan ook maar gelijk wat sneller gaan.”

Ik moet nu net doen alsof er niks aan de hand is, terwijl ik best moe ben. Mijn pols doet nog zeer en er zit een raar soort armband om mijn pols die ik niet af kan doen. En Musa mag het ook niet zien want dan moet ik het dus gaan uitleggen, waarna diegenen die dit heeft gedaan mij weer komt halen. En… ‘Zucht’ waarom moet ik dit toch altijd weer hebben. Als mijn ouders nou gewoon nog leefden was dit allemaal niet gebeurt. Ik bots tegen Musa aan waardoor ik uit m'n gedachten wordt gehaald. “Kijk toch eens uit Zita!” O, sorry hoor. Maakt niet uit, maar hoorde jij dat ook?” Wat? “Dat geluid.” Welk geluid? “Dat geritsel vanuit de bosjes.” Nee, niet gehoord. Dan pas valt het me op dat de zon al bijna ondergaat. We moeten door, schiet op! “Wat heb jij ineens? Eerst loop je super langzaam en nu wil je weer snel.” Loop nou maar gewoon door. Het is nu inmiddels al aan het schemeren. “Het zal nu snel donker worden. We halen het niet meer om op tijd in Cali aan te komen. We moeten ons verstoppen.” Dat heeft geen zin, wolven kunnen daarvoor te goed ruiken. Als er nou mensen achter ons aan zitten in plaats van wolven had het best kunnen werken. Als de wolven ons dan zouden vinden dan kunnen we nergens meer heen. “Ja, ja ik snap het nou wel hoor. Zullen we dan snel verder gaan anders krijgen ze ons zeker.”

Zo lopen we verder tot...

“Zita? Zie jij-” Ja ik zie het. Als we nou gewoon rustig doorlopen ziet hij ons misschien niet. “Oké.” *Er beginnen nu overal wolven te huilen* “Ze komen dichterbij.” Plotseling komt er geritsel uit de struiken naast ons. We schrikken ons beide kapot. We draaien allebei naar de plek waarvan het geluid vandaan kwam. “Ik ben b-bang.” Oké, op 1 gaan we rennen. 3… 2… 1… NU! We beginnen als een gek te rennen, na een paar meter springt de wolf op uit de bosjes en rent onze kant op. Ik raak in paniek, die wolf is sneller dan ik dacht. Dan springt er nog een wolf een meter of 20 verder het pad op. Achter me hoor ik iemand vallen, Musa. Nu raak ik nog meer in paniek. Wat moet ik doen? “Ren Zita ren! Breng jezelf in veiligheid!” Als ik achter me kijk, zie ik dat Musa nog steeds op de grond ligt. De wolf die ons achterna ging, loopt nu dreigend en grommend op Musa af. Snel draai ik me weer om naar de andere wolf die nu vlak voor me staat. Wat moet ik doen? Ik heb geen zwaard of ander wapen. Ik kijk weer naar Musa terwijl ik langzaam naar achteren loop. “Zita ga nu!” Dat kan niet er is nog een wolf. En op dat moment springt de wolf naar Musa die ter bescherming zijn arm voor zich houdt. De wolf bijt daardoor in zijn arm hij schreeuwd het uit van de pijn. Terwijl ik naar de wolf kijk voel ik dat ik de controle over mezelf langzaam maar zeker kwijt raak. De woede raast nu door m'n aders. Ik knijp m'n ogen tot spleetjes en bal mijn vuisten. Het begint te waaien en het lijkt nog donkerder te worden dan het al was. Ik begin zwaarder te hijgen, niet alleen van vermoeidheid maar ook door de woede. De adrenaline gierde door m'n lijf. M'n ogen leken in de fik te staan. De wolf die Musa had gebeten had al los gelaten en loopt nu langzaam achteruit. Langzaam loop ik naar Musa toe terwijl de wolf steeds verder achteruit loopt, totdat de wolf huild zich omdraait en weg vlucht. Langzaam verdwijnt de wolf uit mijn zicht, en stopt het met waaien. Ik schud een paar keer met mijn hoofd om alles wat er net is gebeurd even uit mijn hoofd te zetten. Dit alles was in een paar minuten tijd gebeurt. Ik keek naar de plek van Musa net lag. Musa?! “I-ik b-ben hier.” Musa zit tegen een boom aan die aan de rand van het pad staat. Gaat het? “Nou niet echt nee.” En hij wees naar zijn arm. Oja, sorry. Ik ga op mijn hurken zitten en bekijk zijn arm, het bloed nog steeds wel een beetje. We moeten het schoonmaken, ik heb wel wat water. Nadat ik de wond heb schoon gemaakt. Verbind ik het met een stuk schoon linnen. Meer kan ik niet doen, we moeten hulp zoeken. Kom je? “Ja. Auw.” Wat is er? “Ik heb toen ik viel m'n enkel verstuikt.” Dus je kan niet meer lopen. “Niet echt nee.” Oké, dan probeer ik je wel te dragen.

We kwamen de verdere reis nog wel wat wolven tegen maar die rende weg zodra ze ons zagen. “Volgens mij zijn we in ehh… Wil je me de kaart even geven?” Ja, wacht even hoor. Ik zet Musa even op de grond, ik heb hem namelijk bijna de hele weg gedragen. Hierdoor gingen we wel een stuk minder snel dan eerst. Het is nu al bijna helemaal licht. Hier, de kaart. “Dankje, even kijken. We zijn nu als het goed is bijna bij de grens van Cali.” Nou laten we dan maar weer verder gaan. “Is goed.” Zo lopen we of ja ik weer verder, op naar Cali.

Laat in de reacties achter wat jullie het leukste lijkt. En met het extra hoofdstuk bedoel ik dat ik eenmalig 3 delen publiceer in plaats van 2. Ik hoop dat het een leuk idee is.

DOEI!!

De reis door The Kingdom Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu