DEEL 28: Brief van Midusa

15 1 3
                                    


P.o.v.: Zita

Ik ben al vroeg wakker, tenminste dat denk ik. Er is namelijk nergens een raam waardoor ik naar buiten kan kijken. Maar volgens mij ben ik wel eerder wakker dan normaal. Ik kijk opzij naar Musa, hij slaapt nog. Ik zucht en haal een paar keer goed adem, dan maar wat spelen met m'n krachten. Ik ga met m'n gezicht naar de muur zitten om er zeker van te zijn dat Musa, als hij wakker wordt, niks ziet. Ik begin met een klein vlammetje alleen doof die vrijwel meteen weer als ik merk dat het wel erg veel licht geeft. Dan sluit ik m'n ogen en adem diep in doe daarbij mijn handen een stukje omhoog, mist. Dit is en blijft voorlopig toch wel mijn favoriete kracht. Het is gewoon een beetje geheimzinnig en grijs achtig maar het heeft ook iets duisters. Ik doe mijn ogen open, er is een lichte mist opgetrokken uit de stenen uitgehakte vloer. Ik draai me om naar de mist achter me in het midden van de kamer. Rustig zwaai ik m'n benen over de rand van het bed, langzaam sta ik op. Ik geniet van de mist om me heen en laat me gaan, sluit m'n ogen en draai wat in het rond. "Wat doe je?" ik schrik me kapot Musa is wakker geworden. Hoeveel heeft hij gezien? 'Oo ehh… niks, ben je allang wakker?' bij de eerste woorden die ik uitspreek klink ik wat zenuwachtig maar herstel me dan snel. "Niet zo lang, maar hoezo danste je door de kamer? Het zag er een beetje raar uit." 'Ik danste helemaal niet.' bijt ik hem toe. Waarom moet hij juist net zijn wakker geworden. Musa wil net weer tegen me in gaan als er op de deur wordt geklopt. 'Binnen.' de deur wordt van het slot af gedraaid en geopend. "Goedemorgen, ik heb slecht nieuws voor jullie. Over een paar uur moet ik weg, maar als jullie opschieten kan ik jullie nog een paar kleine dingetjes aanleren. Het is wat jullie willen." 'We kloppen wel op de deur als we klaar zijn.' Ik draai me om en pak m'n kleren en mijn riem met daaraan mijn zwaard en schede. Achter me hoor ik dat de deur dicht gaat, snel kleed ik me om. Als ik me omdraai zie ik dat Musa nog bezig is hij heeft zijn broek wel aan. Snel en beschaamd draai ik me om. Al snel is hij klaar en klopt hij op de deur. Na een paar seconden gaat de deur open snel pak ik mijn tas waarin al m'n spullen zitten. Ik volg Musa en Drunkendutchmen naar de zaal waar we gisteren ook waren. Als we er zijn begint Drunkendutchmen met zijn uitleg en zo zijn we de laatste paar uur bezig met zijn opdrachten uit te voeren.

Als we klaar zijn nemen we afscheid. "Veel succes nog met jullie reis en onthoud de dingen die ik jullie heb geleerd." zegt Drunkendutchmen. 'Dat zullen we zeker doen. Bedankt voor alles, Drunkendutchmen. Je hebt ons ontzettend veel geholpen dus als we ook ooit iets terug kunnen doen laat het ons dan maar weten.' "Oké, zal ik doen, goede reis." 'Bedankt, totziens.' Hij zwaait nog even en gaat dan weer terug de berg in. Ik draai me om en loop verder. 'Welke richting wil je in gaan?' "Naar het zuiden, richting Tyksa." 'Tyksa, die hebben toch als koning, Colin. De grootste handel stad van alle Kingdoms.' "Klopt, misschien dat we daar nog iets kunnen bereiken." 'Dus op naar Tyksa.'

P.o.v.: Koning Nickoz

"Koning er is een Brief voor u, van Midusa." 'Geef maar.' even kijk ik gespannen naar de nog ongeopende brief in m'n handen, ik hoop zo erg dat ze Zita en Musa hebben gevonden en bij zich houden. Op hoop van zege, daar gaan we dan.

Beste koning Nickoz,

Ik heb nieuws voor u. Zita en Musa zijn bij ons langs geweest, Musa had een grote wond in zijn arm. Hij was gebeten door een wolf vermoedelijk van Nieuw-fenrin. Een paar van mijn wachters hadden hun gevonden en naar mij toe gebracht. Alleen het verhaal van het meisje was best schokkend. Ze vertelde me dat ze geen andere keuze had dan te vertrekken. Vele mensen waren bang voor haar en andere haten haar weer. Ze noemde Mura een martelplaats… maar het ergste is waarschijnlijk dat ze een zwarte armband om heeft met een zilver grijs symbooltje eraan. Dat is ook de voornamelijkste reden dat ik haar weer heb laten gaan. Maar als je de twee nog steeds zo graag terug wilt ze zijn richting Cali gegaan… Succes.

~ Koning Cees, Midusa.

Ik staar vol ongeloof naar de brief. Als ik over de ergste schrik heen ben roep ik een wachter. 'Wachter we hebben nieuws over Zita en Musa. Haal de ouders van Musa, zij hebben recht om dit te weten.' tegen een andere wachter. 'Stuur een duif naar Faleoss. Zodat hij weet dat hij naar Cali moet gaan. Om te kijken of ze daar nog zijn. En zo niet dan moet je even rond vragen, begrepen. Dan stuur ik ondertussen wel een brief naar Jenava om te vragen of ze weten waar Koning Cees het over had.' Ik hoop zo dat we ze vinden. Als ik de tijd terug zou kunnen draaien zou ik dat zeker doen.

Ik zat te denken om misschien een nieuwe kaft foto ding te maken voor dit verhaal en de titel wordt dan 'de reis door The Kingdom.' laat weten wat je er van vind en of ik dat moet doen. Alvast bedankt.

DOEI!!!

De reis door The Kingdom Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu