P.o.v.: MusaWe zijn er eindelijk, de hoofdstad van Midusa. “Gedraag je dadelijk.” 'Ja.' Ik heb het gevoel dat iedereen die we op straat tegen komen naar ons kijkt. Ik kan daar echt niet tegen, alsof we iets hebben gedaan dat niet mocht. Eigenlijk is dat ook zo we zijn weggelopen uit Mura, iets wat nog nooit eerder iemand heeft gedaan sinds dat Mura een oorlog vrij land is geworden. Misschien heeft-. verder kom ik niet omdat ik uit mijn gedachten wordt gehaald. “Deze kant.” ruw wordt ik de juiste kant opgeduwd. 'Wanneer mag die blinddoek nou af?' “Niet, voordat wij dat zeggen/doen.”
na nog, ik denk zo'n 500 meter gelopen te hebben.
“Stop! Niels vraag even of we kunnen komen, en zeg maar dat we twee mensen bij hebben waar hij misschien wel geïnteresseerd in is.” “Oké, Bemeltje, ik ben zo terug.” er wordt lomp aan de doek voor mijn ogen getrokken. “Zo. Niet rond kijken begrepen.” 'Ja, dat heb ik begrepen.' Voorzichtig doe ik m'n ogen open waarna ik ze snel weer sluit. Zonlicht schijnt in mijn Gezicht. Rustig open ik ze weer en laat mijn ogen rustig aan het licht wennen. Zodra ik eindelijk aan het licht gewend ben, kijk ik naar het gebouw dat voor me staat. Het ziet er oud uit maar ook weer niet. Er zit klimop op de muur en boven de deur staat een standbeeld van i gess de koning.
“We kunnen komen, Bemeltje.” we lopen het gebouw binnen. Voor me loopt een wachter, ik loop met mijn hoofd naar beneden. De wachter stopt. “Gegroet koning, hier zijn ze.” “Bedankt, je kan weer terug gaan.” de wachter maakt een buiging en loopt weg. Daar sta je dan, met je gezicht naar de grond gericht, soldaten die met getrokken zwaarden om je heen staan. Niet wetend wat er gaat gebeuren, of wat je moet doen. “Buig.” Het duurt even voordat ik het doorheb dat de koning het tegen mij heeft. Snel zak ik op mijn knieën en maak een onhandig buiging. “Sta op.” Langzaam kom ik weer overeind. “Wie heb je nu weer meegebracht, Bemeltje? En ik dacht dat je er twee had?” “Koning, deze kinderen liepen door Midusa zonder toestemming. En het zijn er inderdaad twee, Raayo kom even naar voren, wil je.” er komt iemand naast me staan, en hij heeft Zita vast. Haar voeten hangen over zíjn arm. “Haar had ik nog niet gezien, maar hoe heten ze.” “Dat is Zita en dit is Musa, koning.” “Wat is er met dat meisje aan de hand, Raayo?” Ik kan mezelf bijna niet meer inhouden, die neerbuigende toon van die soldaten. “Ik heb haar wat slaapmiddel gegeven zodat ze niks van de reis mee zou krijgen. Dat leek me beter voor haar.” 'Beter voor haar, beter voor haar! Het zag er meer naar uit dat jullie het leuk vonden!' “Kop dicht jij!” Ik krijg een harde stomp in mijn zij. 'AU!' “Ik zei toch dat je stil moet zijn.” nog een stomp. Ik moet mijn uiterste best doen om het niet uit te schreeuwen van de pijn. “Leg dat meisje op bed en doe de deur van de kamer op slot.” “Oké koning.” “En die wond van die jongen ziet er niet zo goed uit. Bemeltje jij haalt Precursor en laat hem de wond behandelen. Niels blijft hier.” “Oké koning, ik ben zo terug.” Langzaam stierf het geluid van de rennende voetstappen weg. “Musa, kijk me aan.” Rustig deed ik mijn hoofd omhoog, de koning zit op een mooie troon die trouwens niet zo heel groot is. “Kom dichter bij. Waar komen jullie vandaan? En wat doen jullie hier, in Midusa?” 'W-wij komen uit Mura, koning…' “Koning Cees.” Ik knik dankbaar. 'Ik ben met Zita meegegaan, maar onderweg zijn we door wolven aangevallen en ben ik in mijn arm gebeten. De wond die daardoor is ontstaan is gaan ontsteken en ik hoopte dat u ons, of ja mij zou willen helpen?' “Ik wil je wel helpen, maar dat met dat meisje snap ik niet. Hoezo ben jij met haar meegegaan.” 'Dat kunt u het beste aan haar vragen, zij zal dat u beter uit kunnen leggen.' “Dat zal ik doen. Daar is de dokter al. Niels loop jij even met Musa en Precursor naar een kamer voor de behandeling?” “Ja koning.”
P.o.v.: Koning Cees
"Koning Cees, wij hebben twee mensen voor u die u misschien wel interessant vind." 'Oké, breng ze maar hierheen, Niels.' "Oké koning Cees ik ben zo terug." even later komen met een van mijn wachters voorop Bemeltje, Niels, Raayo en nog iemand die ik niet ken binnen. Als ze voor me staan zeg ik. 'Buig.' Bemeltje, Niels en Raayo buigen meteen na een paar seconden buigt ook die andere, waarvan ik de naam nog niet weet. Of ja buigen het leek meer op vallen en opstaan. 'Wie heb je nu weer meegebracht, Bemeltje? En ik dacht dat je er twee had?' “Koning, deze kinderen liepen door Midusa zonder toestemming. En het zijn er inderdaad twee, Raayo kom even naar voren, wil je.” Raayo komt naar voren en dan pas valt me het meisje op. Hij draagt haar ze heeft bruin haar, en ziet er slank uit. 'Haar had ik nog niet gezien, maar hoe heten ze.' “Dat is Zita en dit is Musa, koning.” 'Wat is er met dat meisje aan de hand, Raayo?' Ik heb wel al wel zo'n vermoeden. “Ik heb haar wat slaapmiddel gegeven zodat ze niks van de reis mee zou krijgen. Dat leek me beter voor haar.” "Beter voor haar, beter voor haar! Het zag er meer naar uit dat jullie het leuk vonden!" “Kop dicht jij!” de jongen die dus Musa heeft krijgt een harde stomp in zijn zij. "AU!" “Ik zei toch dat je stil moet zijn.” nog een stomp. Achja het is wel een beetje zijn eigen schuld moet hij maar niet zo schreeuwen.
'Leg dat meisje op bed en doe de deur van de kamer op slot.' “Oké koning.” Dan valt me het pas op dat Musa een verband om heeft. Er zit een behoorlijk grote rode met daaromheen een soort gele uitslag op het verband. 'En die wond van die jongen ziet er niet zo goed uit. Bemeltje jij haalt Precursor en laat hem de wond behandelen. Niels blijft hier.' “Oké koning, ik ben zo terug.” eigenlijk vind ik Bemeltje niet zo aardig dus daarom stuur ik hem maar gewoon op pad. Wat hij is ook weer te goed om te ontslaan. Maar ja dan maar ondervragen hè. 'Musa, kijk me aan.' hij keek me onzeker aan. 'Kom dichter bij. Waar komen jullie vandaan? En wat doen jullie hier, in Midusa?' "W-wij komen uit Mura, koning…" hij stopt zijn zin vragend waaruit ik opmaak dat hij mijn naam niet weet dus beantwoord ik deze. 'Koning Cees.' hij knikt. "Ik ben met Zita meegegaan, maar onderweg zijn we door wolven aangevallen en ben ik in mijn arm gebeten. De wond die daardoor is ontstaan is gaan ontsteken en ik hoopte dat u ons, of ja mij zou willen helpen?" 'Ik wil je wel helpen, maar dat met dat meisje snap ik niet. Hoezo ben jij met haar meegegaan.' "Dat kunt u het beste aan haar vragen, zij zal dat u beter uit kunnen leggen." 'Dat zal ik doen. Daar is de dokter al. Niels loop jij even met Musa en Precursor naar een kamer voor de behandeling?' “Ja koning.”
Na een tijdje is de behandeling klaar en laat ik Musa naar een andere kamer brengen. Na nog zo'n 2 uur is die.. Zita nog steeds niet wakker. Bij normale hoeveelheden slaapmiddel zou ze allang wakker zijn. Als ze nog wakker wordt...
Ik hoop dat jullie het leuk vinden om te lezen, en als er nog verbeter tips zijn hoor ik die graag.
DOEI!!!
JE LEEST
De reis door The Kingdom
FanfictionDit verhaal gaat over Zita. Zij gaat op zoek naar haar "verborgen" talenten. Het verhaal begint in Mura waarna ze door reist naar nog vele andere Kingdoms. De meeste dingen die in dit verhaal voorkomen zijn ook gebeurd in The Kingdom. Bij sommige Ki...