Hoofdstuk 19

15 3 0
                                    

In het kamp was alles rustig. Annabelle en Erik waren nog maar 2 dagen op weg. Janet en Matthias waren in gesprek. Janet had het geen goed idee gevonden dat Annabelle nu alweer op weg was gegaan. Matthias probeerde Janet ervan te overtuigen dat ze in goede handen was en dat er niets mis kon gaan. 'Maar Matthias, Annabelle is nog niet hersteld en als ze daar wordt geraakt kan ze altijd nog in shock verkeren.' Janet was er zeker van dat het te gevaarlijk was. 'Janet stel je niet zo aan Annabelle is vijftien ze kan heus wel voor zichzelf zorgen. Dat heeft ze al meerdere malen laten zien.' Ook Matthias was overtuigd van zijn standpunt. Matthias was even iets koppiger dan Anna. Anna gaf het eindelijk op. 'Oké, maar als Annabelle in shock terug komt dan laat je haar de eerst volgende maanden niet weggaan, afgesproken?' Matthias zuchtte even en beloofde het. Het was al een wonder dat Matthias eraf kwam met alleen maar een belofte, meestal moest hij er meer voor doen voordat zijn vrouw tevreden was. 'Als je het niet erg vindt ga ik weer verder met de gewonden te verzorgen.' Matthias wist dat het gesprek was afgelopen. Hij liep de tent uit en ging weer verder met zijn bezigheden. Matthias moest nog naar de leiders om zijn oplossing voor het probleem van een paar weken geleden voor te leggen. Ze waren bijna ontdekt door de mannen van de koning. Er was namelijk een groepje verkenners langsgekomen. Matthias had een idee voor een camouflage systeem, maar de leiders moesten het wel goedkeuren dan. Matthias liep nu naar de tent van de leiders om zijn ideeën met de leiders te bespreken. Janet en Mandy waren de gewonden aan het verzorgen. Gelukkig waren het er niet veel meer. Hooguit een tiental. Veel waren al weer hersteld en waren verenigd met hun gezin. Janet vond het altijd leuk om te zien hoe gelukkig de gezinnen dan weer waren als hun vader/man weer terug kwam helemaal genezen. Mandy daarentegen vond het niet eens leuk om de gewonden te verzorgen ze vond het vreselijk om die mensen te moeten zien lijden. Mandy had het nog nooit tegen haar ouders gezegd dat ze het verschrikkelijk vond. Misschien zouden ze wel gaan zeggen dat ze er gewoon doorheen moet bijten. Annabelle wist het van haar, maar mocht niks voor haar doen. Mandy wilde namelijk helemaal niet dat het via iemand anders ging dan leek het net alsof ze het zelf niet kon en dat wilde ze vermijden. Mandy liep naar een man toe die net binnengebracht was. Toen ze bij het bed stond most ze zich inhouden om te gaan huilen. Het aanzicht was verschrikkelijk. De man had een grote wond op zijn borst en ook nog verscheidene wondjes op zijn armen. Hij ademde zwaar en zijn ogen rolden achter zijn oogleden. Mandy stond als versteend naar de man te kijken met een hand voor haar mond. Ergens kwam die man haar bekent voor, maar wist even niet waarvan en wie het was. Janet liep haar kant op. Mandy hoorde dat en ging snel bezig met het schoonmaken van de wonden. Janet stond nu bij Mandy. 'Ach nee toch.' Janet keek bedroeft naar de man die Mandy aan het verzorgen was. 'Wie is het moeder? Hij komt me bekent voor maar weet niet wie het is.' Janet keek Mandy nu aan. 'Dat is Bert, hij leidt sommige veldslagen. Je vader kwam wel eens in de tent met hem. Ze zijn vrienden. Hij is wel erg toegetakeld hé' Mandy was onder het praten doorgegaan met het verzorgen van de wonden. Ze waren nu allemaal verbonden en Bert ademde alweer wat rustiger. Janet keek Mandy aan en zag dat ze zich niet op haar gemak voelde. 'Mandy zit je ergens mee?' Mandy keek haar moeder in haar ogen. Ze had al een hele poos haar tranen in bedwang gehouden en hield het nu niet meer. De tranen liepen nu vrij over haar wangen. Janet keek verbijsterd naar Mandy, zij had namelijk nooit openlijk gehuild. 'Mandy lieverd wat is er?' vroeg Janet terwijl ze Mandy een stevige knuffel gaf. Toen Mandy een beetje was bijgekomen begon ze met praten en Janet luisterde aandachtig naar haar dochter. 'Ik had nooit gedacht dat je er zoveel moeite mee had.' Zei Janet. 'Als ik dat had geweten, had ik gevraagd of je mocht werken in de centrale keuken.' 'Maar moeder dat is nou juist wat ik niet wil. Ik wil mezelf kunnen redden.' Daar keek Janet van op. Nog iets wat ze niet van haar dochter wist. In een paar minuten was haar eigen dochter een vreemde voor haar geworden. Wat wist ze nog meer niet van haar dochter? Hield ze nog meer voor zich? Of had ze nog meer geheimen? Janet was helemaal overdonderd door de woorden van haar dochter Janet streek met haar hand het haar uit het gezicht en sprak Mandy rustig aan. 'Wie weten het nog meer Mandy?' 'Alleen Annabelle weet het moeder, maar ik heb haar laten zweren dat ze niks zou zeggen tegen iemand.' Weer stond Janet na te denken. Haar dochter had haar zus wel vertrouwd, maar haar eigen ouders niet? Daarom was de volgende vraag overduidelijk. 'Waarom heb je het nooit aan je vader en mij verteld?' 'Ik was bang dat jullie me een aansteller vonden.' Au, nog een harde klap in het gezicht van Janet. 'Ik zou dat nooit zeggen. Ik had je alleen maar willen helpen, maar dat zou ook niet goed zijn geweest aangezien je het zelf wilt oplossen.' Mandy begon voorzichtig te praten al wilde Janet niet echt luisteren. 'Moeder ik had het echt op prijs gesteld als je dat voor me wilde regelen. Natuurlijk heb ik het er moeilijk mee, maar aan de andere kant is het ook mooi om te zien hoe gelukkig de gezinnen zijn als ze eindelijk weer samen zijn. Het is mijn eigen keus en ik wil hier voor geen goud weg hoe moeilijk het ook is.' Janet keek verbijsterd naar haar dochter. Janet dacht bedroeft: 'Mijn eigen dochter is te vroeg volwassen geworden.' Het deed haar verdriet dat te moeten concluderen, maar helaas deed de oorlog zulke dingen. 'Kom Mandy we moeten maar weer aan het werk.' Nu was het de beurt van Mandy verbaast te kijken. 'Je wilt niet dat ik er iets aan doe, dus houd ik het voor me, maar als het teveel wordt kom dan naar mij dan help ik je.' 'Heel erg bedankt moeder.' Zei Mandy oprecht. Na die laatste woorden gingen ze weer aan het werk.

Annabelle keek vol afschuw naar het enorme paleis. 'Erik je had wel even kunnen zeggen dat we hierheen gingen.' Erik draaide zich om en keek Annabelle recht in de ogen. 'Het spijt me dat ik het niet heb gezegd, maar ik zag telkens geen kans om het te vertellen.' 'Wat doen we hier dan Erik? Ik neem aan dat we het paleis niet in gaan en zeker niet gaan bestormen.' Erik keek onderzoekend naar Annabelle. Sinds wanneer was zij zo slim? Of was ze dat misschien altijd al geweest? 'Waarom kijk je zo naar me?' vroeg Annabelle op haar hoede. 'Ik wist niet dat je ook goed was in strategie. Is er eigenlijk wel iets wat je niet kunt?' Vroeg Erik met bewondering in zijn stem. Annabelle dacht even na. 'Nou, de lessen die ik krijg ben ik goed in, maas als je me iets laat koken gaat het geheid mis.' Erik probeerde zijn lach in te houden. Een vrouw die alle mannelijke dingen wel kan en niet kan koken. Zijn lach werd helaas niet helemaal tegengehouden. 'Waarom lach je nou? Ik heb nooit leren koken daar kan ik niks aan doen!' Annabelle keek gefrustreerd naar Erik. 'Hey rustig maar Annabelle het is niet verkeerd bedoeld hoor. Heb je er ooit aan gedacht kookles te nemen?' 'Ja Erik, ik heb het ooit overwogen maar ik heb er de tijd gewoon niet voor. En op dit moment hebben we ook geen tijd voor deze discussie. Dus wat doen we hier?' 'We moeten kijken wat de koning van plan is en of hij weet waar ons kamp is. Als ze dat weten is het van groot belang dat het kamp dan wordt verplaatst.' Erik zei het zo overtuigend dat Annabelle geen woorden meer had om hem nog tegen te spreken. 'We staan hier nu niks te doen Annabelle. Laten we maar gaan kijken of we ergens de vertrekken van de koning kunnen vinden.' 'Kunnen we dan niet beter naar de troonzaal zoeken?' 'Daar heb je gelijk in, dan als we de troonzaal hebben, hebben we ook de vertrekken van de koning.' Ze liepen nu dichter naar het kasteel toe. De troonzaal was meestal in het midden, maar de koning wilde niet gewoon zijn en had hem aan de zijkant gemaakt naast zijn vertrekken. Annabelle en Erik waren bij het kasteel gekomen en liepen nu richting de troonzaal. Daar aangekomen gingen ze de muur bij langs voor kieren om te luisteren. 'Annabelle blijf jij bij deze muur staan? Dan kijk ik nog even aan de andere kant.' Erik duldde geen tegenspraak. Dat wist Annabelle en knikte alleen maar. Het duurde een hele tijd voordat Erik weer terugkwam. Het was al aan het schemeren toen hij eindelijk weer terugkwam. 'Hé daar ben je eindelijk weer. En heb je het gevonden?' Erik keek Annabelle aan en zei: 'Ja en ze waren heel wat belangrijks aan het bespreken, daarom ben ik je niet gelijk gaan halen.' 'Oké, heb je al genoeg informatie voor de leiders?' 'Meer dan genoeg. We kunnen dus weer terug naar het kamp.' Daar was Annabelle blij mee. Ze was echt moe en wilde het liefst weer terug naar de tent. 'Goed, gaan we gelijk weer terug?' 'Nou ik denk dat het beter is dat we even wat verder dan het kasteel ons kamp opslaan. Dat betekend echter wel dat we geen kampvuur kunnen maken.' Dat was minder, maar altijd nog beter dan niks. Ze liepen van het kasteel weg en sloegen een paar kilometer verderop het kamp op. Ze zetten hun tenten deze keer niet op, omdat Erik die ochtend daarop vroeg wilde vertrekken. "Zo snel mogelijk de grens weer over" waren zijn woorden. Daar had Annabelle geen problemen mee. Ze sliep niet lekker op de harde grond. Ze was dan ook voor dageraad alweer wakker. Erik sliep toen nog. Ze wilde even haar benen strekken, daarom liep ze wat verder het bos in waar ze op dat moment hun kamp hadden staan. Annabelle vond het prettig om haar spieren alvast warm te lopen dan konden ze langer en sneller lopen. Daardoor zouden ze eerder over de grens zijn. Tegen de tijd dat Annabelle weer terug was, was Erik druk bezig. Annabelle kon niet zien wat het was en toen ze dichterbij kwam ruimde hij het alweer op. Erik merkte Annabelle op en keek haar een beetje boos aan. 'Waar heb jij nu weer gezeten? Toen ik wakker werd was je gewoon verdwenen.' Erik zei het op een beschuldigende toon, daardoor begon Annabelle zich ongemakkelijk te voelen. 'Ik was even mijn benen strekken, daardoor kunnen we zo meteen langer en dus verder reizen in een dag.' 'Daar heb je goed over nagedacht Annabelle, maar wil je in vervolg het tegen mij zeggen? Ook al slaap ik, ik kan je wel horen.' Dat vond Annabelle raar. Als je slaapt hoor je niks dat had Erik zelf ook kunnen weten. 'Maar dat maakt ook niet uit. We gaan op weg.' Ze liepen het bos uit en vervolgden hun weg. Na een halve dag waren ze eindelijk bij de grens. Toen ze over de grens waren hielden ze even halt. Annabelle was al moe, de slag die ze de heenreis te verduren had gehad was nog telkens niet hersteld. Erik keek bezorgd, 'gaat het wel?' 'Ja het gaat wel. Over een paar minuten is het wel weer over.' En zo was het. Na een paar minuten rust ging het weer beter met Annabelle en gingen ze weer op weg. Ze hadden nog maar een paar kilometer te lopen voordat ze bij het kamp aan zouden komen. Met die gedachte liep Annabelle weer verder.

De Memorabele strijd (gestopt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu