Hoofdstuk 23

11 3 0
                                    

Heey iedereen, hier is dan weer een deel van de memorabele strijd, ik weet dat ik niet regelmatig update. Maar hopenlijk kunnen jullie er toch plezier van hebben als ik update. Ik hoor natuurlijk wel van jullie als er iets anders moet, of als je een fout hebt gevonden. Veel leesplezier!

Janet, Mandy en Matthias kwamen na een dag werken weer terug bij de tent. Matthias was de eerste die Niek opmerkte. 'Janet, is Niek ziek?' vroeg Matthias terwijl hij naar Niek bleef kijken. Janet volgde zijn blik en zag Niek nu ook liggen in zijn bed en liep ernaartoe. Niek lag helemaal bezweet in zijn bed. Af en toe bewoog hij onrustig met zijn hoofd heen en weer. 'Niek had een klap op zijn hoofd gehad, maar ik wist niet dat het zo erg zou zijn.' Zei Janet geschokt. 'Ik denk niet dat dit door een klap op zijn hoofd komt. Misschien had hij al koorts, maar viel dat toen niet op.' 'Dat zal het wel zijn. Ik zal even wat water en een doekje halen. Zou jij het eten willen koken Matthias?' Matthias knikte en begon wat pannetjes te pakken. Janet liep van de tent weg om water te halen. Mandy hielp haar vader mee met koken. Janet was er na 10 minuten weer met alles wat ze nodig had om voor Niek te zorgen.
Niek was er slecht aan toe. Hij had hoge koorts en wilde niet ontwaken uit zijn slaap. Janet depte het hoofd van Niek met een natte en koude doek. Mandy, Matthias en Janet aten wat en daarna probeerden ze een beetje te slapen. Bij Mandy en Matthias lukte het wel, maar Janet kon niet slapen. Ze was bezorgd om Niek en Annabelle. Niek was bij hun en was er slecht aan toe, maar over Annabelle wist ze helemaal niks. Ze wist niet eens of Annabelle nog wel leefde. Met deze stress kon Janet niet slapen. Het was een lange nacht voor haar.
De volgende dag moest Matthias al vroeg aan het werk. Janet had hem weg horen gaan, maar niet gezien. Een paar uur later stond Mandy bij Janet. 'Mam, we moeten naar de ziekentent toe of zal ik zeggen dat je niet komt?' Janet keek Mandy aan en zei: 'Ik blijf hier om te zorgen voor Niek. Hij kan hier niet alleen achterblijven.' 'Goed, dan zeg ik wel dat je niet kan komen.' Mandy liep de tent uit en ging naar de ziekentent toe. Janet zat naast het bed van Niek en was niet van plan om daar die dag nog weg te gaan, behalve voor echt noodzakelijke dingen.
Een paar uur nadat Mandy weg was gegaan, werd Niek eindelijk wakker. Zijn koorts was gezakt, maar nog niet helemaal verdwenen. Niek keek in het rond en zag Janet op een stoel naast zijn bed zitten. Ze was toch nog in slaap gevallen op de stoel. Janet sliep licht, nadat Niek een kleine beweging maakte was Janet klaarwakker. Ze keek naar Niek en begon et glimlachen toen ze zag dat Niek wakker was. 'Ik heb me echt zorgen om jou gemaakt jongen. Ik was even bang dat je de koorts niet zou overleven.' Niek deed ook zijn mond open en zei: 'koorts?!? Ik heb helemaal geen koorts gehad. Ik ben alleen maar gaan rusten vanwege die klap op mijn hoofd.' Het kwam er met een verzwakte stem uit. 'Toch wel en niet zo'n klein beetje ook. Je hebt de hele nacht liggen ijlen.' Niek keek verschrikt, dat kon toch niet waar zijn. Hij had helemaal geen koorts gehad toen hij in bed stapte. 'Hoe lang heb ik dan geslapen? En hoe laat is het?' 'Je hebt alleen maar 1 nacht geslapen en wat de tijd betreft die hoef je niet te weten, want vandaag blijf je in je bed.' Niek wist dat Janet geen tegenspraak duldde en liet zich weer zakken in bed. Hij zou de hele dag in bed moeten blijven aangezien Janet hem niet uit het oog zou verliezen. Niek ging met sprongen vooruit. Zijn koorts was aan het einde van de dag helemaal verdwenen. Hij was nog wel slap en mocht van Janet zijn bed niet onnodig verlaten. Matthias was die dag vroeg thuis gekomen. Hij wilde die dag koken zodat Janet dat niet meer hoefde te doen. Niek moest van Janet zijn eten op bed eten en hij viel na het eten al snel weer in slaap.

De reis terug naar het kamp duurde nog langer dan de heenreis. Veel van de zwaargewonden overleden tijdens de tocht maar Paul bleef sterk. Hij had hoge koorts en zijn wond wilde maar niet helen, maar hij was er nog steeds. Annabelle had in geen dagen geslapen en haast niks gegeten. Ze was zo op als maar kon maar ze moesten verder. Arnout maakte zich grote zorgen om Annabelle. Ze zou nog eens doodgaan als ze zo doorgaat. Dacht hij. Bij de eerstvolgende pauze sprak hij Annabelle aan. 'Annabelle je moet echt even uitrusten en wat eten je maakt jezelf kapot zo.' Annabelle keek Arnout met een verdrietige blik aan en zei: 'Ik kan niet eten en zeker niet slapen. Slapen niet, omdat ik bang ben dat Paul komt te overlijden wanneer ik slaap en eten niet, omdat ik gewoon geen hap door mijn keel heen krijg.' Arnout ging naast haar zitten nu. En zei alles troostend tegen haar. 'Annabelle Paul is een sterke jongen hij red het wel echt en zodra ik merk dat het echt niet goed gaat zal ik je wakker maken beloofd. En wat het eten betreft ook al kun je niks door je keel heen krijgen je zult toch moeten eten. Anders wordt dit jou dood nog.' Voor die woorden schrok Annabelle. Ze keek Arnout weer aan, hij zag dat ze tijdens het gesprek was gaan huilen. Hij trok Annabelle dichterbij en neuriede een geruststellend deuntje. Hij hield daarmee op toen hij merkte dat Annabelle regelmatig ademhaalde. Ze was dan toch eindelijk ik slaap gevallen. Annabelle sliep onrustig Haar droom was geen droom, maar een nachtmerrie. Ze stond bij een open grafkist. Ze keek in de grafkist en zag Paul daar liggen. Tranen welden op in haar ogen en keek weg van de kist. Ze zag dat er vier nieuwe kisten waren verschenen. Annabelle durfde niet te kijken, maar het leek alsof ze werd gedwongen. Ze liep naar de kisten en zag wie erin lagen. Dit waren Niek, Mandy, Janet en Matthias. Over Annabelle haar wangen liepen tranen, ze was er helemaal kapot van. Ineens hoorde ze hout dat versplintert werd en keek om. Daar zag ze dat een enorme voet op de kist van Paul was gaan staan. Annabelle liet haar blik omhoog gaan en zag het gezicht van de koning. De koning stapte op alle kisten en liep daarna in de richting van Annabelle. Ze wilde wegrennen, maar ze kon geen stap verzetten. In de verte hoorde Annabelle haar naam die werd geroepen, maar ze had alleen maar oog voor de grote koning die op haar af kwam. De grond begon ineens onder hun voeten te schudden. Op den duur was het schudden zo erg dat de grote koning omviel. Hij kwam steeds dichterbij en viel bovenop Annabelle.
Annabelle schrok met een gilletje wakker en keek gelijk tegen vier gezichten aan, waar Arnout er een van was. Ze keken allemaal bezorgt naar Annabelle. Arnout nam het woord en zei: 'Annabelle we moesten weer op weg, maar we kregen jou niet wakker. We dachten even dat je in coma was geraakt. Wij hebben nu al een half uur je naam zitten roepen en zijn op den duur maar je rustig gaan schudden. Gelukkig werd je daardoor wakker.' Annabelle keek nu geschrokken naar iedereen. Ze kon niks uitbrengen. 'We moeten ook nu op weg willen we het kamp binnen 2 dagen halen.' Zei een van de andere mannen. 'Dat is waar Nick. Laten we maar gaan dan.' Arnout had het laatste woord genomen. De drie andere mannen liepen weer weg en zette iedereen aan het lopen. Arnout hielp Annabelle overeind en met zijn allen begonnen ze weer verder te lopen naar het kamp. Deze tocht was nog erger dan de vorige keer. Annabelle had zo heftig en levendig gedroomd dat ze totaal niet was uitgerust. Ze was uitgeput en wilde het liefst hier nu neervallen en blijven liggen. Arnout had dat allang door gehad en bleef de hele tijd bij haar in de buurt. Als Annabelle dreigde te vallen kwam hij naar haar toe en ondersteunde haar even. Op den duur zei hij: 'Je bent echt niet uitgerust he. Het slapen heeft het alleen maar erger gemaakt.' Annabelle keek hem aan en knikte lichtjes. 'Het was zo erg Arnout je zal het vast niet geloven, maar het was echt verschrikkelijk.' Arnout keek vol medelijden naar Annabelle. Het was zijn idee geweest om haar te laten slapen en dit is het resultaat geweest.
Arnout bleef de rest van de tocht naast Annabelle lopen uit angst dat ze zal flauwvallen. Toen de avond viel sloegen ze hun kamp op. Iedereen was moe en het proviand raakte op. De gewonden kregen eerst te eten en daarna werd de rest verdeeld over de gezonden. De dragers van de gewonden kregen meer te eten dan de anderen. Annabelle sloeg wederom het eten af. Ze ging niet bij de rest aan het vuur zitten, maar liep naar de gewonden toe. Ze vond al snel Paul en ging naast hem zitten. Paul vocht tegen de pijn, dat was duidelijk af te lezen van zijn gezicht. Hij ademde moeizaam en een hand lag op zijn wond. Annabelle keek verdrietig naar Paul. Ze werd wel rustiger als ze bij hem was. Het voelde dan vertrouwd. Niet al die andere mensen om haar heen. Alleen Paul en zij. Ze ging nu naast hem liggen en viel al snel in slaap. Deze keer was het een vredige slaap zonder enige vorm van dromen. Annabelle werd zachtjes wakker geschud. Ze rekte zich uit en keek wie haar had wakker gemaakt. Ze keek in het rond, maar zag niemand van het kamp die het had gedaan. Toen keek ze weer naar Paul. Ze kreeg de schol van haar leven, want ze keek recht in de open ogen van Paul! Hij probeerde wat te zeggen, maar zijn mond was te droog. 'wacht even, dan haal ik wat water voor je.' Zei Annabelle en rende snel naar Arnout toe. Toen Annabelle eenmaal bij Arnout was begon ze te raaskallen. Arnout dwong haar eerst rustig te worden. Toen Annabelle eindelijk rustig was vertelde ze Arnout dat Paul wakker was. Arnout stond gelijk op en haalde een veldfles met water op. Ze liepen met zijn tweeën naar de draagbaar waar Paul op lag. Annabelle liep voorop, toen zij Paul zag keek hij haar met heldere ogen aan. Arnout liep naar hem toe en gaf Paul gelijk wat te drinken. Paul dronk gulzig van het water, maar Arnout zorgde ervoor dat Paul niet teveel en te snel dronk. Nadat hij genoeg had gedronken wilden Annabelle en Arnout eerst weten hoe hij zich voelde. 'Zwak', was het antwoord. Hij voelde zich zwak, niks kunnen doen was nog het ergste wat hij vond. Arnout liep weer terug naar het kamp om helers te laten komen. Dat zou nog wel even duren, daardoor hadden Paul en Annabelle even de tijd om bij te praten. 'Je ziet er slecht uit Annabelle. Het lijkt wel alsof je dagenlang niet hebt gegeten of geslapen.' Annabelle glimlachte droevig. 'Dat is ook zo Paul. Ik kon geen hap door mijn keel heen krijgen. En als ik wilde slapen kreeg ik vreselijke nachtmerries. Ik was zo bezorgd om je.' Paul glimlachte nu naar haar. 'Je sliep anders wel toen ik wakker werd.' 'Ik was even naar je toe gegaan. Het voelde zo veilig en rustig dat ik blijkbaar in slaap ben gevallen.' Annabelle kreeg kleine blosjes op haar gezicht terwijl ze dit zei. Paul keek geamuseerd naar Annabelle die worstelde om niet de verkeerde dingen te zeggen. 'Je mag vanaf nu wel elke avond bij me slapen zolang we onderweg zijn hoor. Ik waak over je.' Paul zei dit zo teder dat Annabelle ophield met dingen voor zich te houden. Ze vroeg zich af waarom de droom niet klopte, maar Paul zei dat ze hem niet echt dood hadden zien gaan, alleen maar dat hij bewusteloos raakte. Annabelle was opgelucht, het gespannen gezicht was verdwenen en ze zag er alleen nog maar moe uit. Annabelle wilde net weer wat zeggen toen Arnout terug kwam met een heler. De heler liep naar Paul toe en haalde het verband van de wond. Paul vertrok zijn gezicht van de pijn, maar de heler ging gewoon door met het verzorgen van de wond. De wond werd goed schoongemaakt en er werd een soort zalf op gedaan voordat het weer werd verbonden. De heler knikte goedkeurend, daarna liep deze fluisterend met Arnout weg.
Paul wenkte Annabelle dichterbij te komen. Zij liep naar hem toe en ging naast hem zitten. 'Ik dacht die dag ook even dat ik niet meer wakker zou worden Annabelle. Het was een beangstigende gedachte, maar het was ook vredig. Ik dacht echt dat het zou komen en ik had me erbij neergelegd, ook al zou ik mensen in groot verdriet achterlaten. Het was zo een raar gevoel.' Annabelle keek hem nu met een vermoeide uitdrukking aan. 'Paul ik weet niet hoe het is geweest en ik denk dat jij het ook niet helemaal kan uitleggen, maar ik ben blij dat je het probeert. Jij moet goed rusten en op krachten komen en dat gaat niet als ik hier zit. Ik ga naar het kampvuur van de anderen toe. Dat is op dit moment even beter voor jou. Ik kom later elke stop die we nog moeten maken bij je, dat beloof ik.' Paul wilde protesteren, maar zag in dat hij haar toch niet op andere gedachten kon brengen. Hij maakte het zich gemakkelijk en sloot zijn ogen. Annabelle liep weer terug naar Arnout en ging naast hem zitten. Hij keek Annabelle aan met een rare meelijwekkende uitdrukking die Annabelle niet kon plaatsen. Iedereen sliep al bijna en Arnout legde zich ook neer. Nadat hij zijn ogen had gesloten volgde al snel de regelmatige ademhaling van een slapende. Iedereen sliep die avond behalve Annabelle, die was bang voor de vreselijke dromen die ze deze keer zou krijgen.

De Memorabele strijd (gestopt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu