Hoofdstuk 10

23 3 0
                                    

Alleen Niek was in de tent. Toen Niek de flap open hoorde gaan keek hij achterom. Toen hij zag dat zijn zusje er weer was liep hij naar haar toe en omhelsde haar. 'Wat leuk dat je nu al weer komt Annabelle.' Zei Niek. 'Niek ik hoef niet meer in de zustertent te overnachten. Ik mag weer bij jullie in de tent slapen.' Zei Annabelle. Toen Niek dat hoorde begon hij helemaal te glunderen. 'Mag je weer bij ons in de tent slapen? Dat is ja geweldig nieuws!' Niek was zo opgewonden dat hij er van begon te hijgen. 'Je vindt het echt leuk hé,' zei Paul. Nu pas merkte Niek Paul op. 'Ik zal me even voorstellen. Ik ben Paul.' Zei Paul en stak tegelijkertijd zijn hand uit. Niek pakte de hand vast en ze stonden zo een poosje totdat Annabelle haar keel schraapte uit verveling. De jongens lieten elkaar los en Niek mompelde zijn naam nog. 'Paul wat heb jij ja een stevige handdruk zeg wie is je vader eigenlijk?' vroeg Niek. 'Mijn vader is Bert,' zei Paul. 'Ik dacht al, want jij hebt bijna dezelfde handdruk als je vader,' zei Niek. Niek en Paul begonnen over gevechtstactieken en de leiders praten en Annabelle stond er geërgerd bij. Annabelle had daar geen zin meer in en zei dat ze even een rondje om het kamp ging lopen. Ze liep de tent uit en snoof de frisse lucht op.

Annabelle wilde alleen maar een rustige wandeling door het kamp maken, maar daar kreeg ze de kans niet voor. Er kwamen al weer mensen op haar afgelopen. 'Annabelle kun je me helpen? Ik heb een probleem met de inklap bedden, ze klappen namelijk zomaar in.' 'Ik zal er wel even naar kijken. Zult u mij de weg naar uw tent kunnen wijzen?' vroeg Annabelle. Ze liepen samen naar een tent in de buitenste kring. Logisch dat de bedden inklapten, dacht Annabelle. De buitenste rij tenten waren de armste mensen van het kamp. Annabelle had altijd geprotesteerd dat er zo'n duidelijk verschil was tussen de rijken en armen, daarom hielp zij iedereen die haar hulp nodig hadden. Rijk of arm het kon haar niets schelen. Iedereen in het kamp wist dat en daarom kwamen iedereen naar haar toe. De meeste mensen vroegen geld voor hulp, maar Annabelle niet zij hielp de mensen gewoon. De arme mensen vonden dat wel behulpzaam, omdat zij meestal de hulp van de andere mensen niet konden betalen. Annabelle ging een tent binnen en zag gelijk het probleem al. 'Jullie hebben de bedden niet vastgezet met het slotje dat aan het bed zit. Kijk ik doe het wel even voor.' Zei Annabelle. De moeder die in de tent was, keek Annabelle dankbaar aan. Toen het klaar was zei de moeder: 'Dankjewel Annabelle. Ik zou je wel wat willen geven maar ik heb zoals je al had gemerkt niet zoveel.' Dat kreeg Annabelle wel vaker te horen van de mensen uit de buitenste kring. 'Het geeft niet, ik doe het met plezier. Ik hoef er dus helemaal niets voor terug te hebben.' Zei Annabelle daarom ook. Nadat Annabelle weer uit de tent kwam en haar rondje om het kamp door wilde zetten liep ze haar meester zwaard vechten tegen het lijf. 'O, Annabelle ik had je niet gezien, maar wat fijn om je weer op jezelf te zien lopen. Het gaat goed hoop ik?' Annabelle had niet verwacht dat haar meester zwaard vechten zich zorgen maakte om haar, hij had haar immers meegenomen naar dat slagveld. 'Het gaat prima ik mag ook al weer thuis slapen. Waarschijnlijk duurt het niet lang meer voordat ik weer met de lessen mag beginnen.' Zei Annabelle. 'Maar dat is ja geweldig! Je hebt wel veel lessen gemist maar ik denk dat je het allemaal wel weer inhaalt.' 'Waarom bent u er zo op gebrand dat ik weer meedoe met de les?' zei Annabelle een beetje gepikeerd. 'Ik vind eigenlijk dat je eerst helemaal moet herstellen maar de leiders willen dat niet en zetten mij onder druk.' Zei Erik. 'Nou wanneer is onze en uw volgende les dan?' vroeg Annabelle. 'Dat is over een paar minuutjes, hoezo?' Erik had al wel een beetje door wat Annabelle van plan was maar hij wist het niet zeker tot. 'Oké, tot dan heer,' zei Annabelle. Toen Erik wilde tegenspreken was Annabelle al weer weg. Hij moest ervoor zorgen dat ze nog niet zou gaan trainen dat zou wel eens heel erg verkeerd kunnen uitpakken.

Nog voordat de les zou beginnen, had hij de jongens van Annabelle haar klas al bij elkaar geroepen en sprak ze aan over Annabelle. 'Jullie moeten voorzichtig zijn met Annabelle ze mag officieel nog niet meedoen met de lessen, maar jullie weten hoe eigenwijs Annabelle is. Ze zal jullie, denk ik ook proberen op te jutten. Daar moeten jullie je niks van aantrekken. Het zal misschien kunnen dat ze anders weer in coma raakt en dat willen we niet hebben.' Zei Erik. De jongens begrepen het. Annabelle vocht toch altijd al met de slechtste van de klas. Deze keer was het anders. Ze had zo lang bij de jongens gedramd dat ze voor elkaar had gekregen dat ze met de beste van de klas mocht sparren. Toen Erik dat zag was hij woedend van binnen. De jongens hadden niet naar hem geluisterd, ze hadden haar nu zomaar met de beste laten sparren. Erik liet twee leerlingen naar hem komen en vroeg: 'waarom hebben jullie haar met de beste laten sparren! Jullie zijn echt niet goed bij jullie hoofden, weet je wel wat er kan gebeuren met haar?' Dat wisten de jongens natuurlijk niet en schudden dan ook hun hoofden. 'Als Annabelle te goed haar best doet kan ze weer terug vallen naar haar coma toestand en dat willen we niet hebben. Als dat wel gebeurt kunnen de leiders nog wel eens kwaad worden op niet alleen mij, maar ook op de klas.' Zei Erik. De twee jongens keken nu bang, ze hadden wel eens geruchten gehoord dat de mensen die de leiders boos hadden gemaakt nooit meer terug gezien waren. Ze wilden al gaan ingrijpen maar Erik hield hun tegen. 'Het heeft nu geen zin meer heren, het kwaad is al geschied.' Annabelle was nog in gevecht, maar het zou niet lang meer duren. De jongen waar ze mee aan het vechten was werd moe en zijn bescherming was al aan het verminderen. Annabelle zag haar kans en sloeg het zwaard van de jongen uit zijn hand en richtte haar zwaard op zijn borst. 'Je bent nu dood,' zei Annabelle eenvoudig. 'Dat heb je goed gedaan,' zei iemand achter haar. Annabelle keek om en zag daar Paul staan. Ze liep naar hem toe met een grijns. 'Ik kan nog wel beter hoor. Als je wilt kan ik je hier nu ook ter plekke verslaan.' Zei Annabelle uitdagend. 'Zou je dat wel doen? Mijn vader heeft me alle fijne kneepjes van het zwaard vechten geleerd.' Zei Paul. 'Nou kom maar op dan zullen we zien wie de beste is.' Zei Paul. Hij vroeg om het zwaard van de jongen en ging klaar staan. Niemand van de klas was nog bezig met hun oefeningen, want iedereen wilde het gevecht tussen Annabelle en Paul zien.

De Memorabele strijd (gestopt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu