Boek 2, hoofdstuk 1 - Die dag

207 8 1
                                    

Zenuwen. Zenuwen is alles wat er nu door mijn lichaam stroomt. Met mijn hand op mijn buik kijk ik uit het raam van mijn slaapkamer. Ik voel me al een tijdje niet lekker. Twee warmen handen wikkelen zich om mijn buik heen. Een klein kusje in mijn nek laat de zenuwen even verdwijnen. 'Ben je zo ver?' Evans zachte stem laat me lachen. 'Nee, maar ik heb niet echt een andere keus.' Met een zucht draai ik me om. Mijn lange jurk draait met me mee. 'Het komt wel goed.' Evan kust mijn voorhoofd en loopt dan achteruit richting de deur. Het is een jaar geleden dat ik thuis ben gekomen van mijn reis. Er is veel gebeurd. Bodar is overleden. Hij wilde niks meer eten of drinken. Uiteindelijk is hij overleden aan uitdroging. Het leek Bodar ook niet veel te doen, als of hij ergens al op voor bereid was. Een paar uur voor hij overleed was ik nog bij hem, om te praten.

'Je moet eten, het gaat zo niet goed.' zeg ik. Ondanks dat Bodar mijn vijand was betekend het niet dat ik hem laat uitdrogen of verhongeren. 'Prinses, van waar al die goede zorg. Dat verdient een man zoals ik toch niet.' Na alle tijd in de kerkers klinkt Bodar nog steeds kalm en vredig. 'Ik ben niet zo harteloos als jij.' Ik spuug de woorden uit mijn mond denkend aan hoeveel mensen hij al heeft vermoord. Hij lacht. 'Dat zullen we nog wel eens zien.' mompelt Bodar. Ik negeer zijn woorden en zet een stap dichter naar het tralies. Bodar zit in een kleermakerszit, zo zit hij al maanden. 'Ik meen het Bodar. Eet iets. Je zult de volgende dag anders niet halen.' 'En dat is wat mij betreft oké. Het is niet dat ik hier uit kan ontsnappen. Toch Prinses.' Hij daagt me uit. Ik zucht. 'Wat je wilt.' Zucht ik nogmaals. Ik draai me om en knik naar de bewaking om de deur weer open te doen. 'We ontmoeten elkaar snel weer. Misschien niet met dit leven wat ik nu heb, maar er is een vervolg voor beide van ons.' Ik hoor hoe de deuren sluiten. Ik ben geïrriteerd. Een bliksemflits schiet door de lucht. Met een zucht kijk ik naar mijn handen. Ook die zijn nog een probleem, mijn krachten. Ik heb aan het einde van mijn trip in Para ontdekt dat er iets raars aan de hand is met mijn krachten. Zo wordt Para weer groen en mooi. Meer is nog niet ontdekt. Para is in middels weer bijna terug naar zijn oude omgeving en mijn krachten heb ik laten rusten.

Met een zucht kijk ik naar mijn handen. 'We ontmoeten elkaar snel weer'. Als deze dag maar goed gaat. Een naar voor gevoel heeft zicht al gevestigd in mijn buik. Sophie verschijnt in de deuropening. 'Ga je mee?' vraagt ze. Ze heeft een lichtroze jurk aan. Die jurk moet wel van het kasteel zijn anders had ze deze kleren niet aan. De lichtroze jurk die Sophie aan heeft is haar lieveling. Als ze bij mij in het kasteel is draagt ze het liefste elke dag dezelfde jurk. 'Ik denk het.' Ik laat mijn handen naast mijn lichaam hangen en loop naar de deur. Ik haak mijn arm door die van Sophie en samen lopen we naar de grote zaal.

Het is druk. De zaal zit vol met alle belangrijke mensen uit Evana en haar buurlanden. Zodra de deur achter me sluit wordt het stil en zijn alle ogen op mij gevestigd. 'Uhm...' mompel ik naar Sophie. Sophie weet ook niet wat ik moet doen. Ze geeft me maar een duwtje in mijn rug om aan te geven dat ik naar mijn ouders moet lopen aan de andere kant van de kamer. Mijn vader en moeder staan naast elkaar met een grote glimlacht op een podium. De band tussen mij en mijn vader is veranderd sinds ik terug ben. Ik mag vaker het kasteel uit, ik ben veel vrijer. Mijn vader stapt naar voren en komt tegen over mij tot stilstand. Een kleine tafel naast mijn moeder, die me nog niet was opgevallen, komt in beeld. Dit is het dan. Dit is de dag waarin alles veranderd.

Mijn vader knikt. Ik knik terug als seintje dat ik er klaar voor ben. Ik kniel neer voor mijn vader met mijn hoofd gericht naar de grond. De zaal blijft stil. Mijn vader zet zijn kroon af en reikt het voorzing uit. Ten minste, dat denk ik. Ik kan het natuurlijk niet zien. 'Elena van Evana. Beloof jij hierbij trouw te blijven aan de wetten van Evana?' Diep in mijn hard blijf ik hopen dat er niks gebeurt. Ik weet ook niet waarom ik dat gevoel heb. Evana is al een jaar compleet veilig geweest. Nog even snel slik in al mijn zorgen weg voor ik mijn mond open. Voordat de woorden mijn mond uit kunnen rollen, zwaaien de groten deuren aan de andere zaal met een klap open. Ik sta meteen op en draai mezelf om naar het hele gebeuren. Ik hoor en zie hoe er een klein ijzer flesje op de grond wordt gegooid, in het midden van de zaal. Niet veel later spuit het flesje een gas de zaal in. Een voor een vallen de mensen neer. Niet door, ze slapen. Ik verlies mijn zicht langzaam. De kroon in mijn vaders hand klettert op de grond en ik hoor mijn moeder zuchten. Binnen een mum van tijd liggen ze allebei te slapen. Iedereen licht te slapen. Evan, Sophie, zelfs mijn wachters. Ik kan nog een zwarte gedaante de zaal binnen zien lopen voordat alles donker wordt.

Langzaam ontwaak ik uit een slaap die voor mij aan voelde als een eeuwigheid. Meteen schiet de gebeurtenis van mijn kroning te binnen. Ik sta op en kijk om me heen. Veel van de bezoekers zijn er nog. Allemaal aan het slapen. Evan en Sophie slapen ook nog. Mijn vader ligt nog als een baby te slapen. Mijn ogen zoeken het gehele podium af naar mijn moeder. Ik kan haar nergens vinden. Lichte paniek borrelt op. 'Moeder...' piep ik. 'Wat is er?' ik hoor Sophie achter me. Ik denk dat ze log op de grond licht want het klinkt alsof ze net wakker is. Ik negeer haar vraag en ren naar de tafel. 'Moeder?' Ik loop met wat snelheid om de tafel heen. Geen moeder te vinden. Ik til het tafelkleed op maar ook daar is ze niet. 'Leen wat is er?' Vraagt Sophie bezorgd. 'Moeder. Ik kan haar nergens vinden.' De paniek is behoorlijk gestegen. 'We vinden haar wel.' Evan is ook wakker geworden. 'Als ik nu ga dan moet ik haar nog kunnen vinden.' Zonder te wachten op een antwoord ren ik de zaal open.

Zelfs in alle gangen zijn de bewakers en wachters aan het slapen. Door mijn krachten vat het gas mij minder dan alle normale mensen. Ik ren over alle slapende mensen heen het kasteel uit. Zo snel als ik kan ren ik naar Charlotte. Charlotte was al opgezadeld dus dat hoef ik niet te doen. Na een de kroning zouden we een rondje door heel Evana maken ter paard. Vandaar dat Charlotte nog opgezadeld was. Zo snel als ik kan spring ik op mijn paard en ren met haar de stal uit. Wachters doen als reflex de poorten open en ik galoppeer weg op mijn paard. 'Elena!' hoor ik Evan nog achter me aan roepen. Ik reageer niet en galoppeer het bos is. Zonder enig spoor ren ik een willekeurige richting op. Ik ben in paniek en ik weet niet wat ik moet doen. Het doet pijn om niet te weten waar mijn moeder is. Tranen vormen zich in mijn ogen en het belemmert mijn zicht. Ik laat Charlotte stoppen en ik stap af. De dam in mijn ogen breekt en ik hou het niet meer. Mijn jurk is vies van al het rondvliegende modder. Mijn haar is uit model door alle takjes. Ik ben mijn moeder kwijt en ik weet niet meer wat ik moet doen.

Verslagen ga ik tegen een boom aan zitten. Charlotte blaast en blijft staan waar ze staat. Ik leg mijn handen voor mijn ogen en geef mijn tranen de vrije loop. Mijn moeder is alles voor me. In de stomme periodes met mijn vader, is mijn moeder er altijd voor me geweest. Ze betekent alles voor me. Het doet pijn. Ik weet niet wat ik moet doen. Tranen stromen als rivieren over mijn wangen, niet te stoppen. Charlotte duwt haar neus tegen mijn hoofd aan. Ik reageer niet. 'Elena!' In de verte kan ik het geren van paarden al horen. Ik kijk niet op. Charlotte drukt haar snuit nog een keer tegen me aan. Ik reageer niet. Ik denk aan mijn moeder. Niks anders als aan haar. Waar ze is, hoe het met haar gaat, is ze oké, wie heeft haar mee genomen. En het allerbelangrijkste: hoe haal ik haar terug? 'Gaat het?' Evan slaat een arm om me heen. Ik heb niet eens gemerkt dat hij af is gestapt van zijn paart en naast me is komen zitten.

'We vinden haar wel terug...' Evan legt zijn hand op mijn arm. Het is iets wat ik nu niet kan hebben. Ik schud zijn hand weg. 'Je snapt het niet' Ik kijk Evan aan. 'Mijn moeder betekent alles voor mij.' Mijn verdriet veranderd terug in paniek. 'E-Elena. Ik weet hoe belangrijk ze is voor jou.' Ik sta op. Ik baal mijn buist en ik word boos. 'Elena we zorgen dat je moeder terugkomt, maar...' Ik keer me tot Sophie. Pas nu realiseer ik me dat zij er ook is. 'Maar jullie willen me mee terug naar het kasteel?' ik onderbreek Sophie. Ze knikt. 'Op deze manier vinden we haar nooit. Het regent. Alle sporen zijn gewist.' Ik ben boos. Waarom zien ze niet hoe belangrijk dit voor me is. Ik voel hoe mijn hoofd begint te tollen en mijn zicht wit begint te worden. Ik herken het inmiddels wel. Mijn zicht flikker van normaal beeld naar wit beeld. 'Elena, rustig zo gaan we haar nooit vinden.' Dit was de druppel. Evan ging net even te ver. In plaats van dat hij zegt dat hij met me mee gaat zoeken naar mijn moeder houdt hij me tegen.

Binnen één seconde heb ik me omgedraaid en mijn hand uitgestoken. Een enorme windvlaag schiet richting Evan. Hij wordt tegen een boom aangesleurd en ik hoor hem kreunen van pijn. 'Leen! Wat doe je?' Sophie rent me voorbij naar Evan. Wat heb ik gedaan? De witte waas verdwijnt en ik voel de energie van de goden mijn lichaam uit zweven. Shit. 'Evan! Het spijt me. Ik weet niet wat er gebeurde.' Ik zak naast Sophie op de grond en help Evan. ' Het is oké.' Hij probeert overeind te komen maar hij grijpt al snel naar zijn zij. Hij maakt een pijnlijk geluid. Schuld is meteen te voelen over mijn hele lichaam. 'Evan...' ' Het is al goed Leen. We werken eraan om het onder controle te houden.' Ik knip. Samen met Sophie tillen we Evan omhoog. We proberen te lopen maar tevergeefs. 'We kunnen hier niet blijven of verder gaan.' zegt Sophie. Ze heeft gelijk. De regen komt als bakken uit de hemel vallen en het is ijskoud. Ik knik naar Sophie en ze weet gelijk wat we moeten doen. We krijgen Evan met veel moeite op Charlotte. We hebben Evan met touw aan mij vast gemaakt zodat hij niet kan vallen. Met de teugels Evans zwarte paard in mijn ene hand en de teugels van Charlotte in mijn andere hand loopt Charlotte rustig terug naar ons kasteel.

Just A Queen | Boek 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu