Boek 2, hoofdstuk 6 - Het gebeurt || Deel 1

121 3 0
                                    

We zijn nu een week verder vanaf de dag dat ik die gekke teken aanval kreeg. Een week lang hebben we door het bos gelopen. Dag in, dag uit hebben we gezocht naar mijn moeder. En elke dag opnieuw hebben we niks gevonden. De spanningen zijn opgelopen. Sophie is veel meer in de tuin te vinden. Evan op zijn kamer samen met mij. Mijn vader is al dagen chagrijnig, dit uit hij dan op al het personeel. En ik. Ik loop maar wat door het kasteel heen als ik niet bij Evan ben. Nu klinkt het alsof mijn vrienden en ik elkaar niet meer kunnen uitstaan. Maar dat is niet zo. We zijn heel sterk samen, maar we hebben soms ook wel eens tijd voor onszelf nodig. Vandaag hebben we besloten om een rust dag te hebben. We kunnen niet zoeken naar mijn moeder als het met onszelf ook niet goed gaat.

Het pad in het bos wat we een week geleden hebben gevonden blijkt op niks uit te lopen. Toch voel ik me er door aangetrokken. Ik weet niet wat het is of waardoor het komt maar het is zo. Ik ben er een paar keer terug geweest om te zien of ik iets nieuws kon vinden. Maar helaas. 'S nachts werd ik ook wel eens wakker door een nachtmerrie. Dan droomde ik dat ik mijn moeder zag staan midden op het pad, tussen de bomen en omringt door de zwarte duisternis. Dan droomt ik dat ze werd mee genomen door een zwart en duister figuur die nog geen gezicht heeft. Maar dat verandert. Het duistere figuur krijgt een gezicht.

Momenteel voel ik kriebels in mijn buik. Met een briefje in mijn handen loop ik door de gangen heen. Ik had een briefje van Evan op mijn bed gevonden. "Kom na het eten naar de plek." Ik weet niet wat ik kan verwachten, maar ik heb zo'n voorgevoel. Met de plek wordt onze hut in de tuin bedoelt. Ik wilde na vorige week iets doen voor Evan na dat hij me vertelde dat hij het speciaal wilde hebben. Ik heb twee hele dagen besteed aan het trainen van aardtering. Ik lied plantjes groeien, stenen uit de grond schieten. Na dat ik klaar was voor iets groots heb ik een soort bunker gemaakt. Ik heb grote wortels de grond uit laten groeien en zo een soort huisje gemaakt. Evan en ik hebben er nog niet heel veel tijd in besteed aangezien hij er pas net drie dagen is. Het is ons plekje, even weg van alle drama. Even weg van het paleis lokaal staat de bunker ernaast.

Bij de plek aangekomen loop ik meteen naar binnen. Evan kijkt meteen op en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. Even verbaast kijk ik rond. Evan heeft de hele bunker versiert. Er liggen lakens en kussens op de grond. Hier en daar zijn wat kaarsjes en de haart geeft een aangename warmte. Ja, ik heb het zelf voor elkaar gekregen om een kleine haart in de bunker te creëren. Mijn blik glijdt weer terug naar Evan. 'Het is prachtig.' zeg ik. Evans glimlach wordt groter en hij staat op. Snel loopt hij mijn richting op. Zodra ik een deur van wortels heb gemaakt in de doorgang achter me voel ik Evans armen om me heen. Het voelt net alsof ik hem dagen niet gezien heb terwijl het slecht maar minuten zijn geweest. Even geniet ik van het moment. Ik heb dit gemist. Ik heb ons gemist. Het stukje vrede en rust heb ik gemist. Een goedkeurend geluidje verlaat mijn mond. 'Ik hou van je.' zegt Evan zacht in mijn haar. 'Ik ook van jou.' zeg ik tegen zijn borstkast aan. Ik wiebel me los en kijk hem aan. 'Waarom moest ik komen?' vraag ik zacht. 'Ik wilde gewoon even samen zijn.' Dit is te schattig. In zijn stem merk ik ook een beetje verlangen.

'Awh.' zeg ik zacht voor ik hem een kusje geef. Evan en ik zijn close. We zijn nog nooit verder gegaan dan zoenen, ook al doemt het elke keer op in mijn achterhoofd. We hebben het er ook nooit over gehad. Het is ook niet echt een ding. Mij is geleerd om pas samen met elkaar de passie te tonen nadat je bent getrouwd. Zo doet iedereen dat in Evana. Het is traditie. Maar hoe meer ik er aan denk om mijn passie met Evan te delen, hoe minder die traditie mij iets doet. Evan begeleid me naar de kussens en gaat er op zitten. Ik kruip tegen hem aan en sla mijn armen om hem heen. We liggen. We liggen op dezelfde manier als toen Evan last had van zijn ribben. 'Denk je dat we moeten wachten?' vraag ik dan. 'Wachten waarop?' zonder elkaar aan te kijken of te bewegen begint het gesprek. 'Om je weet wel...' zeg ik een beetje ongemakkelijk. Ik voel hoe mijn wangen al een rood beginnen te worden. 'Ik snap niet wat je bedoelt?' 'Om uhm... Passie te delen...'

Just A Queen | Boek 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu