Boek 2, hoofdstuk 16 - Familie ontbijt

91 6 0
                                    

Zodra de dag begint voel ik al veel verandering in het kasteel. Nu moeder terug is, is de beveiliging verdubbelt. Fredo, mijn wachter, is terug in zijn oude functie. Namelijk mijn lijfwacht zijn. Zelfs Evan en Sophie hebben een mannetje gekregen. Moeder heeft ook een mannetje gekregen die op haar moet letten. Het is net als babysitten. Door het hele kasteel hangt een gemaakte vrolijkheid. Sinds moeder terug is, is de sfeer veranderd en niet zo zeef in een goede manier. Zoals ik al zei is de bewaking een minpunt. Ook de gemaakte sfeer door het kasteel werkt me op mijn zenuwen. Momenteel ben ik onderweg naar de ontbijtzaal. Ook al heb ik geen trek, er word verwacht dat iedereen aanwezig is. Fredo volgt me op de voet. 'Fredo het is echt niet nodig om mijn lijfwacht weer te spelen.' zucht ik. 'Prinses, het zijn orders van uw vader. Ik weet ook wel dat u uzelf kunt redden.' Fredo vind dit dus ook zinloos. 'Hoe is het met Sarah?' vraag ik dan. De weg van mijn slaapkamer tot aan de ontbijtzaal duurt wel even. 'Goed, ze is in verwachting.' zegt Fredo trots. Sarah is Fredo's vrouw. Ze woont in Lea. Fredo heeft het afgelopen jaar daar besteed. Hij is nu weer hier omdat mijn vader dat van hem eist. 'Wat leuk nieuws! Ik ben zo blij voor jullie!' ik sta stil en draai me om. Ik ken Fredo al zo lang als ik me kan herinneren. Aan gezien mijn ouders altijd weg waren was Fredo mijn beste vriend. We kennen elkaar door en door. Zo weet ik ook dat hij met heel zijn hart houdt van Sarah. 'Dank u Prinses. Het zal niet lang meer duren voor de kleine er is.' De blijheid is te horen in zijn stem. Ook is er een beetje pijn te horen. 'Fredo, je hoeft echt niet op mij te letten. Ik heb veel liever dat je naar huis gaat en samen met Sarah de baby opwacht.' zeg ik. 'Orders van uw vader prinses.' Ik zucht. 'Dat zullen we nog wel eens zien.' Mompel ik en ik loop verder naar de eetzaal.

Bij de aankomst in de eetzaal blijft Fredo bij de deur staan bij alle andere mannetjes. Mijn vader zit op zijn vertrouwde plek aan het hoofd van de lange tafel. Aan mijn vaders rechterkant zit mijn moeder. Naast mijn moeder zit Sophie en tegen over Sophie zit Evan. Tussen mijn vader en Evan is nog een stoel vrij en die is voor mij. Zodra ik zit word de tafel gedekt met fruit, vers gebakken brood en beleg. 'Goedemorgen.' zeg ik nog voordat ik een plakje brood pak. 'Ik hoop dat iedereen een beetje is bijgekomen van gisteravond?' zegt mijn vader. Iedereen knikt en geeft vervolgens antwoord. Tijdens het gevecht was mijn vader in het kasteel. Ik weet niet wiens idee het was om de mijn vader thuis te laten tijdens de bevrijding van zijn vrouw, maar het was dom. Ik heb geen idee wat mijn vader hier heeft gedaan om mijn moeder te helpen. Sterker nog, als Flinn niet in de grot was had bij mijn vader kunnen halen aangezien hij hier toch zonder bescherming zat. 'Ik ben blij weer terug te zijn. Alleen doet iedereen alsof er niks is gebeurt.' Zegt mijn moeder. Ik bekijk haar. Haar bruine haren zijn half opgestoken in een knotje boven op haar hoofd. De kroon, die wekenlang op een kussentje op mijn ouders hun kamer heeft gestaan, zit weer op haar hoofd. Ze ziet er weer netjes en schoon uit. 'Ik ben weg geweest en het doet pijn om te zien dat al het personeel doet als of er niks is gebeurt. Als of ik niet weg ben geweest.' zegt ze zacht. Ik weet wel hoe dat komt. 'Lieverd, ik dacht dat je het niet fijn zou vinden als iedereen je daar lastig mee zou vallen.' legt mijn vader uit. Moet deze discussie nu? Hier aan tafel tijdens het ontbijt? Met Sophie Evan en ik ernaast? 'Het is al goed. Alleen beveel mensen niet om er niet over te praten.' Mijn vader knikt. 'Ten slotte Flinn zit in de kerker, dus die extra bewaking is ook een beetje overbodig vind je niet?' zegt mijn moeder vrolijk. Een grote grijns verschijnt op mijn gezicht. Mijn vader trekt wit weg. Hij schaamt zicht omdat hij het beste voor heeft met zijn vrouw. Moeder ziet zijn hulp als overbodig. Natuurlijk laat dat mijn vader stom voelen. 'Natuurlijk lieverd.' Hij wuift met zijn hand naar de bewaking. Fredo knikt naar mij en ik lach terug. het is even stil. 'Mag ik vragen wat Flinn met u heeft gedaan?' klinkt Evan. Hij is niet zeker of hij de vraag wel kan stellen. Mijn vader verstevigt zijn grip op zijn mes. Volgens mij heeft mijn vader liever niet dat er over gesproken wordt. 'Natuurlijk.' Moeder vind het fijn dat er iemand is die ernaar vraagt. 'Flinn heeft me eigenlijk niet veel gedaan. Hij heeft me eten gegeven en hij hield me gezelschap. Dat klinkt heel raar maar hij gaf me wel t gevoel dat ik niet helemaal alleen was. Flinn is soms bij mij komen zitten en toen heeft hij me verteld wat zijn plan was en hoe zijn verleden is geweest. Ik geloof niet dat iemand slecht geboren kan worden. Iemand kan slecht worden opgevoed. Flinn is iemand die een slechte opvoeding heeft gehad. Diep van binnen zoekt hij iemand die hem helpt. Flinn is alleen, zijn ouders zijn weg. Bodar heeft heb deels geleerd hoe hij met zijn krachten om moest gaan. Toen zijn vader weg was, waren zijn Hyma krachten het enige wat Flinn verbonden lied voelen met zijn ouders. Nu dat weg is heeft hij niks meer.' Moeder is even stil. 'Ik heb het wel met Flinn te doen. Die jongen kan er niks aan doen dat hij zo is, dat is de schuld van zijn opvoeding.' 'Medelijden? Met Flinn?' mijn vader spuugt de woorden uit zijn mond met veel afkeur. 'Hij heeft je notabene ontvoerd en bedreigt!' brult mijn vader. Ik knijp mijn ogen dicht. ik heb vader als heel lang niet meer horen schreeuwen op deze toon. 'Het enigste wat ik probeer te zeggen is dat nu Flinn zo kwetsbaar is, we hem kunnen leren wat goed gedrag is.' Mijn moeder kijk Sophie aan. 'Ik denk dat sommige mensen hem kunnen veranderen.' Zegt ze. Sophie word rood en kijkt naar haar bord. Vragend kijk ik haar aan. Mijn vader snuift een keer waarna hij zijn ontbijt verder op eet.

Evan legt zijn hand op mijn been en geeft er een klein kneepje in. Zodra We alleen zijn moeten we praten. Mijn vader schraapt zijn keel, staat op en heft zijn glas in zijn hand. 'Ik heb een aankondiging.' zegt hij. 'Nu mijn prachtige vrouw weer terug is, stel ik voor om Elena's kroning over te doen. Zo snel mogelijk.' Mijn vader knikt en verbaast kijk ik hem aan. Het was niet eens een voorstel, het was een bevestiging. 'Het heeft geen haast, Stefan.' 'Toch wel. Nu jij terug bent wil ik het liefste zo snel mogelijk met pensioen gaan.' Ook al bedoelt mijn vader het goed, zo voelt het niet. Na gisteren dacht ik dat deze attractie afgelopen was. Nu blijkt het dat ik nog maar halverwege ben. Zonder iets te zeggen sta ik op en loop de zaal uit. Evan volt me meteen. Zijn hand glijd in de mijne en stevig pakt hij die vast. Het stelt me wel een beetje gerust. 'Elena het komt goed.' zegt Evan. 'We moeten praten.' mompel ik. Hand in hand lopen we naar de Bunker. Zodra ik zit schieten de herinneringen door mijn hoogt. Om iets te kunnen zien steel ik een kandelaar aan. Dit is de dag waarop Evan en ik het voor het eerst hebben gedaan. Mijn hand leg ik op mijn buik. De bunker is de plek geweest waarop ik zwanger raakte. ' Gaat alles goed?' vraagt Evan. Ik kijk op en laat mijn buik los. 'Ja, met mij wel. Ik vraag me af hoe het gaat met jou.' zeg ik. Ik van Evans grote hand vast. 'Hoezo zou het niet gaan?' 'Nou door het gene wat Flinn gisteren vertelde over je afkomst.' Evan zucht even. 'Natuurlijk is dat niet het meest leuke nieuws om te horen. Maar nu ik dit weet ben ik blij dat ik mijn hele leven een wees ben geweest. Sterker nog ik ben dankbaar. Ik waardeer dit leven zo veel meer als het leven wat ik anders had gehad.' Evan slaat zijn handen om me heen. 'Dat ik Flinns broer ben zal niks aan mij veranderen. Ik blijf dezelfde man als anders.' Het stelt me gerust om te weten dat Evan er niet mee zit. 'Dan is er nog een ding.' Zeg ik zacht. Ik moet Evan vertellen dat ik een baby van hem krijg. Ik draai me om en ga met mijn rug tegen Evans borst aanliggen. ik pak zijn handen vast. 'En dat is?' Grinnikt hij in mijn oor. Hij geeft me een kus en ik lach. 'Beloof me dat je niet boos wordt.' zeg ik. 'Beloofd.' Evan drukt nog een kus in mijn nek. Ik heb geen idee waarom Evan boos kan worden, ik wil het gewoon voorkomen. Ik leg Evans handen op mijn buik. 'Nou vertel op.' lacht Evan. Evan beweegt zijn hoofd zodat hij zijn handen op mijn buik kan zien. 'We uhm... begin ik.' Ik wrijf met mijn handen over die van Evans. 'Krijgen we een baby?' vraagt Evan. Ik knik een beetje onzeker. 'Echt waar?' blijheid is te horen in Evans stem. Evan draait me om en knuffelt me. 'In geen enkele manier kan ik ooit boos worden op jou.' zegt Evan voor hij zijn lippen op de mijne drukt. We vallen op boven op de kussens. 'Hoelang weet je het al?' vraagt Evan. 'Moeder viel het gisteren op, ik wist het zelf niet eens.' zeg ik. 'Ik hou van jou.' zegt Evan. Ik lach en druk mijn lippen weer op die van hem.

Met een zucht kruip iktegen Evan aan. Hij grinnikt. 'Dit verklaard ook waarom je de afgelopen dagenzo snel boos werd.' 'Ik word helemaal niet snel boos!' brom ik verdedigend.'Zie je.' Grinnikt Evan. Hij drukt me dicht tegen zich aan. We blijven even zoliggen, even genieten van elkaar. Na een tijdje komt Evan omhoog. 'Kan je watlichtjes aan maken?' vraagt Evan. Ik knik en stuur met gemak een aantallichtjes aan. Het is meteen knus en romantisch. 'Ik wilde je al heel lang ietsvragen. Maar elke keer heb ik gewacht op het goede moment. En nu realiseer ikme dat het goede moment niet beter zal worden dan dat het nu is.' Evan lijkteen beetje onzeker. 'Wat is er?' vraag ik. Ik begin me een beetje zorgen temaken. 'Weet je nog dat ik met je vader weg was op de dag dat jij dietekenaanval had?' vraagt Evan. Ik knik. Wat heeft dat ermee te maken? Evan gaatrechtop zitten en ik volg zijn voorbeeld. 'Ik ben die dag samen met je vadernaar Lea gegaan om iets te zoeken speciaal voor jou.' Evan pakt een kleinhouten doosje uit zijn broekzak. 'Ik heb die dag om je vaders toestemminggevraagd en vanmorgen om die van je moeder. En nu vraagt ik het aan jou.' Evanklapt het doosje open. Geklemd in een zacht rood kussentje zit een zilverenring met een blauwe steen. De ring is sierlijk, klein en prachtig. Het is geenuitbundige ring, daarom is hij zo mooi. 'Elena, ik wil dat je weet dat erniemand op deze aarde is die mij beter kan laten voelen dan dat jij doet. Er isiemand met wie ik harder wil lachen als met jou. Je hebt tot op de dag vanvandaag geen idee hoeveel me met me doet en hoeveel ik van je hou. Jij bent deeerste en de laatste persoon die ik wil zien op een dag. Elena van Evana, wilje met mij trouwen?' Alle woorden zijn lang me heen gegaan. Ik zit met tranenin mijn ogen naar Evan te kijken. Ik ben overdonderd van het gebaar. Ik weetniet wat ik moet zeggen of wat ik moet doen. Evan maakt me gelukkig en dit ishet bewijs dat ik dat ook met hem doe. 'Elena?' vraagt Evan. 'Ja?' 'Wat is jeantwoord op mijn vraag?' vraagt Evan. 'Ja natuurlijk!' roep ik uit

Just A Queen | Boek 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu