Boek 2, hoofdstuk 3 - Iets nieuws

149 5 0
                                    

Zodra Sophie en ik terug komen bij het kasteel is het regenen gestopt. Alles is nat en koud. Mijn stemming is ook niet bepaald positief net zo als dat van Sophie. Ik besluit om mezelf op te frissen. Ik loop zonder wat te zeggen naar mijn kamer. Aan mijn kamer grenst een grote kleedkamer met al mijn jurken. Ik kleed me om in een rode, simpele jurk. Ik droog mijn haar en trek mijn schoenen aan. Ik loop mijn kamer uit en besluit om even langs Evan te gaan. Trap af, gang door, trapje op, bocht naar links, trap af, gang door, eerste deur links. Ik gooi de deur met een klap dicht en zucht gefrustreerd. 'Niks gevonden?' Ik draai me naar hem om en schud mijn hoofd. 'Helemaal niks.' Ik voel me echt nutteloos. Wie weet hoe het gaat met mijn moeder. Straks word ze mishandels of iets? Ik plof neer op de kruk naast het bed van Evan. 'We vinden haar wel.' Evan stem klinkt zo lief. Ik zucht het onderwerp weg en focus mezelf op Evan. 

'Hoe voel je je?' ik pak zijn hand vast en kijk naar zijn blote bovenlichaam. 'Het zelfde als vanmorgen.' Zegt hij. 'Het spijt me.' 'Leen, het is al goed.' Hij knijpt in mijn hand en kijkt me aan. Hij kan wel zeggen dat het goed is maar zo voelt het niet. 'Nee het is niet goed. Door mij lig je hier.' Ik leg mijn hoofd tegen zijn hand aan en knijp mijn ogen dicht. 'Ik wilde je nooit pijn doen.' miep ik. Het schuldgevoel word alsmaar groter en ik blijf maar denken aan een betere Evan. Als hij nu beter zou zijn dan zou alles beter zijn. Met mijn ogen stijf dicht geknepen, knijp ik ligt in Evans hand. Korte beelden van het ongeluk schieten door mn hoofd. Ik wil dat Evan weer kan rond rennen en van alles weer kan doen. Mijn hand begint te tintelen. Misschien knijp ik te hard in Evans hand? Ik negeer het gevoel en verdwaal meteen weer in mijn gedachtes. 'Elena...?' Evan stem klinkt verbaast. Zodra hij iets harder in mijn hand knijpt kijk ik op. Ik ben uit mijn gedachtes gesleurd. Een gloeiende gloed die om Evan heeft gehangen, zie ik nog net verdwijnen. 'Wat was dat?' vraag ik. 'Vertel jij dat maar?' kaatst Evan terug.

'Ik weet niet eens wat er is gebeurt.' Ik laat Evan los en kijk naar mijn handen. 'Heb ik je pijn gedaan?' Dat is het eerste wat er door mijn hoofd gaat. 'Nee helemaal niet zelfs.' Evan lijkt even na te denken over hoe en wat hij voelt. Dan leunt hij voorover. 'Evan pas op.' Ik wil hem tegen houden maar hij duwt mijn hand weg. Hij gaat recht opzitten en mijn mond valt open. 'Wat doe je?' piep ik verbaast. 'Mijn pijn is zo goed als weg.' antwoord hij verbaast. De deur gaat met een klap open en Sophie verschijnt in de deuropening. Haar enthousiaste hoofd veranderd binnen twee seconden naar verbaast. 'Wat...' 'Geen idee.' onderbreek ik Sophie. 'Je hand, het stuurde een tintelende energie naar mijn rib.' Gefrustreerd laat ik mezelf in mijn stoel zakken. Fijn, nog meer krachten. 'Ik wil al die nieuwe krachten niet eens.' zucht ik. 'Je hebt niet heel veel keus. Je moet er mee leren omgaan.' Sophie gaat naast Evan op bed zitten en allebei kijken ze bezorgd. 'Ik weet het. Laten we dat morgen gaan doen, laten we eerst eten.' Ik sta op en wil het onderwerp vermeiden. Helaas. 'Dat lijkt me niet, we gaan na het eten al beginnen. Hoe eerder hoe beter.' zegt Evan. Ik weet dat hij gelijk heeft. Met een zucht loop ik verder. De twee volgen mij richting de eetzaal. 

Moeder is al anderhalve dag spoorloos en dat kan je merken door het hele kasteel. Het lijkt wel als of er een doffe deken over alles is heen gegooid. Zo zijn de wachters en kamer meisjes minder vrolijk als anders. Vader zit er ook somber bij. Zodra de deur achter ons sluit stopt vader met het zielig door roeren van zijn groenten. Hij kijkt op. Het eerste wat hij ziet is dat Evan staat alsof er niks is gebeurt. 'Evan?' vraagt hij verbaast. 'Ja, dit is ook uw dochters werk.' Lacht Evan. Vader knippert een paar keer met zijn ogen. Hij wuift met zijn hand naar de stoelen aan de tafel. Zodra we zitten word er een bord voor ons neus gezet en kunnen we eten.  'Elena, ik weet dat het vroeg is maar ik moet het toch even zeggen,' verbaast kijk ik op, 'Aangezien je moeder nu niet aanwezig is, lijkt het me verstandig om je kroning uit te stellen tot het moment dat ze weer terug is.' Ik knik. 'Dat lijkt me inderdaad wel verstandig.' zeg ik zacht. Het avondeten verloopt verder erg stil en ongemakkelijk. 

Just A Queen | Boek 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu