'Waar is Selena?!' Roept Sadie luid en ze rent haar tent uit. Iedereen kijkt geschrokken op. 'Heeft iemand haar gezien?' Iedereen schudt zijn hoofd. Paniekerig kijkt Sadie om zich heen. 'Waarschijnlijk heeft ze gezien dat wij haar niks te bieden hebben.' Zegt Micah met een sluwe lach. Met een boze blik vliegt Sadie hem aan. 'Als jij hier maar iets mee te maken hebt dan kan jij maar beter weg zijn!' Dutch probeert ze uit elkaar te drijven. 'Nu is het genoeg! Dat meisje zorgt ons voor teveel problemen, het is beter dat ze weg is.' Iedereen staart hem aan. Micah begint te lachen en kijkt Sadie aan. 'Moeten we haar nu aan haar lot overlaten? Als de O'driscols weten dat ze leeft is ze er geweest.' Zegt Sadie. 'Silverstone is ook weg.' Arthur komt aangelopen en zet zijn hoed op. 'Is ze dan zelf weggelopen?' Arthur schudt zijn hoofd. 'Ze is niet weggelopen, ik weet waar ze is. Ik ga haar zoeken. 'Ik ga met je mee!' En Sadie bestijgt haar paard.
Rustig stap ik door het bos. Ben ik nou verdwaald? Ik wist toch de weg. Het leek wel uren te duren en ook mijn maag begon te knorren. Ik stap af en pluk wat besjes uit de struiken. 'Daar kan je beter niet van eten, tenzij je een doodwens hebt.' Ik schrik en draai me snel om. 'Ik heet June.' Een jonge vrouw te paard steekt haar hand uit, ik geef haar een hand. 'Selena, mag ik je wat vragen?' Ze knikt. 'Welke kant moet ik op voor Armadillo?' Ze wijst een richting op. Ik knik en bedank haar vriendelijk. Dan vervolg ik mijn weg en voor ik het wist zag ik het, daar lag het dorpje, Armadillo. Ik galoppeer weg met een glimlach. Even later draaf ik het dorpje tegemoet. Toch kreeg ik wel een beetje de kriebels van deze plek. Ik kijk om me terwijl ik langzaam door het dorpje stap. De auto staat er niet meer, is Lucas dan weggegaan? Dan zie ik de vrouw die ons waarschuwde. Ik stap af en loop naar haar toe. 'Mag ik u wat vragen?' Ze draait zich om en kijkt me geschrokken aan. 'Ik was hier 2 dagen terug, samen met mijn vriend.' Ze kijkt me aan en ik zie een blik van herkenning. 'Je leeft nog.' Zegt ze opgelucht. 'Waar is mijn vriend? Die jongen?' Ze kijkt naar de grond met een zucht. 'We hebben hem teruggestuurd naar de grens, we dachten dat je dood was.' 'Maar dan ga ik hem toch gewoon achterna,' Zeg ik enthousiast. 'Welke kant moet ik op?' Dan word ik van achteren aan mijn arm getrokken. Ik zie twee woedende ogen mij recht aankijken. 'Wat deed je nou?! Je had wel dood kunnen zijn!' Ik sta stokstijf en vol met emoties. 'Het... het spijt me, Arthur. Ik wilde jullie niet laten schrikken.' Hij zucht en Sadie geeft me snel een knuffel. 'Doe dit alsjeblieft nooit meer.' Zegt hij. 'Maar Arthur, ik kan terug! Terug naar huis.' Ze kijken me allebei verbaasd aan. 'Deze vrouw weet waar ik heen moet.' En ik wijs naar de vrouw met een verwachtingsvolle blik. 'Dat hadden wij je ook kunnen vertellen...' Zegt Sadie zacht. Ik kijk ze vragend aan. 'Maar je kan hier niet weg.' Ik kijk de vrouw aan en ze schud van nee. 'Waarom niet?' 'Heb je een paspoort?' Ik schud van nee. 'Ze laten je er nooit in.' Ik zucht en voel me verdrietig. 'Dus ik kan nooit meer naar huis? Nooit meer. Allemaal dankzij die bende!' Ze schudden van nee. 'Ze hebben mijn leven afgepakt! Ik ga verantwoording halen en ze mogen een goed woordje houden bij die grens!' Ik loop boos naar Silverstone maar terwijl ik op wil stappen pakt Arthur mijn arm beet. 'Colm mag niet weten dat je leeft.' 'Colm?' Vraag ik hem. 'Colm O'driscol, hij is de bende leider van de groep die jou had ontvoerd.' 'En waarom is dat? Zodat ze zien dat ze gefaald hebben?' Zeg ik boos. 'Laat ze dat maar doorhebben.' Hij zucht, 'We willen je beschermen en hij zal niet rusten tot hij je heeft gepakt dan. Dan is leven pas over.' Ik kijk naar de grond, ik voel me verslagen. 'Ik kan dus nooit meer terug?' Zeg ik zacht. Ze schudden hun hoofden. 'Kom we gaan terug.' En Sadie slaat een arm om me heen.
'Daar is onze wegloopster!' Ik zie Micah met open armen en een gemene lach op ons af lopen. 'Blijf uit haar buurt Micah.' Zegt Arthur streng. 'Vond je het hier toch niet zo leuk meer?' Ik kijk hem met een boze blik aan. 'Zozo, dat ziet er niet vrolijk uit.' 'Rot op, Micah.' Zegt Sadie luid. Met z'n drieën gaan we bij het kampvuur zitten. Abigail en John komen bij ons zitten. Ook Dutch komt erbij. 'Zo te zien weet je hoe je hier tussen past, dus ik heet je bij deze welkom in onze bende.' Zegt hij met een glimlach. Ik knik naar hem. Dit is nu mijn thuis, mijn nieuwe familie. Maar betekend het dat ik mijn oude leven maar moet vergeten? Zo gingen er weken voorbij, dit is nu mijn leven, anders zal het niet meer worden. Soms trokken we verder met ons kamp, allemaal omdat de O'driscols mij niet mochten vinden. Ik burgerde steeds meer in en begon me steeds meer thuis te voelen. Vaak bleef ik achter op het kamp samen met een paar andere vrouwen wanneer de rest erop uit ging om geld te verdienen. Over hun werk mocht ik nooit vragen, zal wel iets geheims zijn. 'Arthur,' Zeg ik terwijl ik naast hem ga zitten. Hij kijkt me aan. 'Wat is dat toch voor werk wat jullie doen?' Hij kijkt weg zucht. 'Kijk Selena, we kunnen niet veel beter.' Hij slaat een arm om me heen en we lopen een stukje van het kamp weg. 'We beroven treinen en banken, het is onze enige inkomstenbron.' Ik kon het niet geloven, we zijn bandieten? Dieven? Dat kon toch niet waar zijn. 'Stelen?!' Roep ik luid. Snel legt hij zijn hand op mijn mond. 'Je mag niemand vertellen dat je dit weet.' Ik kijk hem aan schud mijn hoofd. 'Ik vertrouw je hiermee, Selena.' Ik geef hem een knuffel. 'Weet ik,' Zeg ik zacht. 'Dankje, dankjewel voor alles.' Samen lopen we terug naar kamp en Micah kijkt ons verdacht aan. 'Zullen we een stuk gaan rijden?' Vraag ik in de groep. Een klein groepje besluit mee te gaan.
Na een uurtje rijden zijn we net voorbij Blackwater. 'Laten we nog iets verder rijden en dan ons kamp opslaan.' Iedereen knikt. Arthur kijkt me strak aan en komt naast me rijden. 'Je wilt naar Armadillo.' Ik kijk hem aan, en ik knik ja. 'Ik zal niet alleen op pad gaan.' Hij zucht maar geeft toe. Even later zetten we onze tenten op en we hebben een hele gezellige avond. Even weg van het basiskamp, even weg van die enge Micah, even in de vrije natuur. Ik voel mijn maag rammelen, eten, daar hadden we helemaal niet over nagedacht. Nog geen minuut later komt Charles aangelopen met een ree over zijn schouder. 'Wie heeft er honger.' Ik lach. 'Het lijkt wel of je mijn buik kon horen.' Iedereen lacht. Ik kijk om me heen, Sadie, John, Charles, Lenny en natuurlijk Arthur. Ik vind het een hele leuke groep, een soort familie. Arthur kijkt me aan, en we lachen naar elkaar.
De volgende ochtend word ik wakker van een luid geschreeuw. Ik kleed me snel om en loop naar buiten. Ik ren naar de rand van de cliff, daar staan Arthur en Sadie al. Het was een prachtig uitzicht. Arthur geeft mij zijn verrekijker. Ik zie veel paarden en veel mensen in Armadillo. 'Colm..' zeg ik met een irritatie in mijn stem. 'Ze beroven die touristen!' Ik kijk ze aan en ze knikken. Dan kijk ik weer naar het dorpje. Dan zie ik het. 'Mam?'
JE LEEST
Wild West Diary
AventuraDit verhaal gaat over een Nederlands meisje die op reis gaat met haar vriend naar de Verenigde Staten. Daar worden ze overvallen en ze blijft alleen achter. Later word ze gevonden door een gang uit het Wilde westen die haar meenemen in hun leven.