Hoofdstuk 10 - De bank

31 2 0
                                    

'Ben je al een beetje bijgekomen?' Vraagt Bessie en ze komt mijn kamer in. Langzaam word ik wakker, het was dus geen droom. Ik knik traag. 'Hoelaat is het?' Ik sta op en kijk naar buiten. 'Tegen de middag.' Zegt Bessie. Ik draai me om en kijk haar verbaasd aan. 'Zo laat al? Dan moet ik snel Ben gaan helpen.' Ze legt haar hand op mijn schouder en kijkt me aan. 'Doe nou eens rustig aan. Dat je hier mag blijven betekend niet dat je jezelf helemaal uit de naad moet werken.' 'Maar... Ik wil jullie graag helpen.' Bessie lacht zachtjes. 'Ga gewoon even wat voor jezelf doen, ontspan even.' Ik zucht en knik. Eventjes rustig aan doen is ook niet verkeerd. Ik besluit om even een stukje te gaan rijden en iets van deze omgeving te gaan zien. Even buiten Rhodes zie ik een prachtige kudde wilde paarden. Ik volg ze een tijdje en kom zo op de meest prachtige stukjes land terecht, elke dag weer ergens anders. Het vreemde is dat na al die weken hier het nog niet als thuis voelt. 'Ik ga morgenvroeg naar Saint Denis, ga je mee?' Vraagt Ben. 'Saint Denis?' Vraag ik hem. 'De grootste stad in de omgeving hier.' Ik knik toestemmend, dat is weer eens een ander uitje dan Rhodes.

De volgende ochtend gaan we al vroeg op pad. Na een half uurtje rijden en praten zie ik in de verte rookpluimen in de lucht hangen. 'Brand.' Zeg ik licht geschrokken. Hij schudt zijn hoofd. 'Niks aan de hand, we zijn dichtbij Saint Denis.' Even verderop rijden we een brug over de stad in. Het is inderdaad een grote stad. Daarnaast vrij modern voor hoe de rest er uit ziet in deze omgeving. Stenen straten, stenen gebouwen, lantaarnpalen en zelfs een tram. Ik kijk mijn ogen uit, het lijkt net of ik nog nooit een stad gezien heb. Dan denk ik weer terug aan Nederland en mijn keven daar. Ik haal diep adem en laat de gedachten maar weer snel los. 'Waarom zijn we hier eigenlijk?' Hij wijst naar een gebouw verderop in de straat. 'We moeten hier naar de bank. Geld veilig stellen.' Ik kijk hem met een frons aan. 'We hebben toch ook een bank in Rhodes.' Hij knikt. 'Dat klopt, maar Cornwall, de eigenaar van alle banken en treinen in deze omgeving, heeft al het geld uit de banken naar hier verplaatst. Hij wordt teveel berooft door bandieten.' Ik knik begrijpend. We lopen de bank binnen en ik groet iedereen. Ook de sherriff is hier binnen te vinden. 'Goedemorgen Sherriff.' Ik kijk hem vrolijk aan en geef een knikje. 'Goedemorgen,' hij komt naar me toe gelopen. 'Sherriff Grey, jij bent geen gewone vrouw van hier of wel?' Ik geef hem een hand en schud mijn hoofd. 'Nee meneer, dat klopt. Ik heb andere kwaliteiten dan wassen en koken.' Hij lacht. 'Wat is je naam?' Vraagt hij mij. 'Sorry meneer, mijn naam is Selena.' Hij knikt. Zo hebben we een tijdje een fijn gesprek en ik wist niet zo goed waar dit heen ging leiden. Ergens had ik het gevoel dat deze man nig erg belangrijk kon gaan worden voor mij. 'Fijn je te mogen ontmoeten, Selena. Kan je een beetje Bounty Hunten?' Ik kijk hem vragend aan. 'Sorry?' 'Misdadigers vangen voor de wet?' Ik knik. 'Ik kan jagen ja, maar op mensen heb ik het nooit gedaan. Ik zal er over nadenken.' 'Ga je mee, Selena? We gaan terug.' Ben gebaart naar mij. Ik geef een hand aan de sherriff en we gaan terug naar de boerderij waar ik weer begin aan al het oude werk.

'Kan jij even naar Rhodes? Ben is al een tijdje weg en ik begin mij zorgen te maken.' Bessie komt naar me toe gelopen. Ik kijk om naar haar. 'Wat ging hij doen?' 'Naar Hamish, ze zouden gelijk wat gaan drinken.' Zegt ze. 'Dan kunnen ze het toch gewoon gezellig hebben? Er is vast niks aan de hand.' Ze pakt mijn hand. 'Alsjeblieft Selena.' Vraagt ze bezorgt. 'Hij is nooit zo lang weg.' Ik knik. 'Goed, ik ga al kijken.' Ik zadel Silverstone op en rij rustig richting Rhodes. 'Heeft u Ben of Hamish gezien?' Vraag ik aan een voorbijganger. De oude vrouw wijst richting de bank. Ik knik en bedank haar vriendelijk. Ik stap richting de bank, als ik dichterbij kom zie een groep paarden bij de bank staan. Ik stap af en neem voor de zekerheid mijn wapens mee. Door mijn knieën loop ik richting de paarden. Ik zie Jet staan, het paard van Ben. Ik loop iets verder. 'Twister?' Zeg ik zacht. Ik loop naar een van de paarden. Ik aai hem over zijn hals, 'wat doe jij hier'. Ik kijk naar de andere paarden, het zijn allemaal paarden van de gang. Ik doe mijn bandana voor mijn gezicht en doe mijn hoed laag, ook pak ik mijn wapen. Ik loop naar de deur en trap deze in. 'Laat deze mensen met rust!' Roep ik luid. 'Ze hebben jullie niks te bieden!' Ik hoor de gang hun wapens laden. 'Arthur, regel jij dit.' Ik hoor voetstappen mijn kant op komen. 'Kom mee, het is het niet waard je leven hierdoor te eindigen. 'Nooit gedacht je weer te zien, Fenton.' Ik kijk hem onder mijn door aan. 'Selena, ga hier weg!' Roept Ben. 'Selena?' Roept Arthur. Hij haalt de hoed van mijn hoofd, ik verwijder mijn bandana. Ik kijk hem aan. 'Hey Arthur.' Ik kijkt me stomverbaasd aan. Ik stap naar voren. Iedereen kijkt me aan. 'Er is hier niks voor jullie, jullie moeten hier weg.' Dutch stapt naar voren mijn kant op. 'En hoe kunnen we jou vertrouwen?' Ik kijk hem aan. 'Ik ben altijd trouw en eerlijk tegen jullie geweest Dutch!' Hij kijkt me boos aan. 'Hoe ben je trouw als je ons zomaar verlaat? Ik zie het trouwe er niet in hoor!' Schreeuwt hij luidt. 'Dutch, ze zal er vast een goede reden voor gehad hebben.' Zegt Arthur. 'Ze is een van ons.' Zegt Sadie. Dutch kijkt afkeurend de groep in. 'Goed als je me niet vertrouwt.' Ik loop op Hamish af. 'Geef me de sleutel.' Ik leg mijn hand open voor hem neer. Twijfelend geeft hij me de sleutel. 'Vertrouw me.' Zeg ik zacht. Ik loop naar de kluis en open deze. 'Zie je, helemaal niks. Cornwall heeft alle banken leeggehaald omdat hij teveel beroofd wordt. Zo slecht ben ik nog niet hoor, Dutch.' Hij zucht. 'Goed dan, we gaan.' Ik geef de sleutel terug aan Hamish en loop richting de deur. 'Jij gaat met ons mee.' Zegt Arthur tegen me. Ik kijk hem aan, en vervolgens naar Ben. Ben zit bang en vol verbazing op de grond op zijn knieën. 'Waar is Kieran?' Vraag ik Arthur. 'Op kamp, waarom?' Ik zucht. 'We hadden het mis, hij is geen O'driscoll, dat is zijn vader.' Ik wijs naar Ben. Arthur knikt. Ik loop naar Ben en help hem overeind. 'Bedank Bessie voor me, voor alle goede zorgen, en u ook bedankt. Ik ga met hen mee. Ik zorg ervoor dat Kieran terug komt, beloofd.' Ik zie de vraagtekens in zijn hoofd. 'Dankjewel Ben, voor alles.' Ik geef hem een hand en loop naar buiten. In een ongemakkekijke stilte rijden we naar het kamp. 'Waarom leven jullie nu hier? Dit is een stuk verder dan de vorige locatie.' 'De O'driscolls waren ons op het spoor. We moesten weer verhuizen. Wat doe jij hier? Waarom ging je weg?' Vraagt Arthur. Ik zucht. 'Vertel ik later.' Op kamp komen de vrouwen mij tegemoet. 'Selena! Wat fijn dat je er weer bent!' Abigail geeft mij snel een knuffel. Ik lach. 'Wel, wel, wel... Jij durft nog terug te komen, touristje.' Micah komt aangelopen. 'Ik verschuil mij gelukkig niet op het kamp, zeker niet als de rest een bank probeert te beroven.' Hij loopt mompelent weg. Even later zie ik Kieran lopen. 'Kieran! Kom mee!' Hij komt snel mijn kant op. 'Hier neem dit paard, we gaan een stuk rijden. Arthur, ga je mee?' Hij knikt. Met z'n drieën rijden we weer richting Rhodes. 'Wat heeft dit te betekenen?' Vraagt Kieran bangig. 'Je gaat naar huis, we hadden het mis en het spijt ons.' Vlak voor Rhodes houden we halt. 'Hier neem dit en bedank je ouders voor me. Zorg goed voor ze.' Ik geef hem een zakje geld. Nog steeds lijkt hij er niet veel van te begrijpen, maar hij stapt richting de boerderij. 'We gaan, terug naar kamp.' Zegt Arthur, ik knik. Tijdens de rit vertel ik hem alles wat er is gebeurt. 'Die Micah gaat hier echt spijt van krijgen.' Zegt Arthur met woede in zijn stem. 'Op een dag.' Zeg ik met een zucht.

Wild West DiaryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu