Hoofdstuk 22 - De Gang

19 1 2
                                    

Ik zie hoe Colm in elkaar zakt en naar zijn buik grijpt. Geschrokken kijk ik opzij en ik zie de man die mij de tip gaf over de locatie. Colm kreunt en trekt een pijnlijk gezicht. Snel probeert hij zijn wapen van de grond te pakken. Snel schop ik het wapen weg en buig dreigend over hem heen. 'Niemand geiselt andere omwille van mij.' Zeg ik boos. 'Ik krijg je nog wel, meisje.' Zegt Colm met een dreigende blik. 'Moeten we hem hier eindigen?' Vraagd David. Ik schud mijn hoofd en kijk Colm aan. 'Ik ben niet zoals hij.' Ik loop weg en maak Merida en Lenny los. 'Dankje, voor je hulp.' Zeg ik tegen de man en ik steek mijn hand uit. 'Wat is je naam?' Vraag ik hem. 'Killian, Killian Aberdeen.' Ik kijk hem lachend aan en geef hem een knikje. 'Kom, we gaan hier weg.' Ik loop richting de paarden maar al snel pakt Merida mijn arm beet. 'Wacht, onze spullen liggen nog binnen.' Ze wijst naar een hut iets verderop, ik kijk haar hoofdschuddend aan. 'Het kan gevaarlijk zijn, misschien zijn er andere gangleden.' Haar smekende blik staart mij aan. 'Ik ben mijn moeders ketting kwijt, meer heb ik niet van haar.' Ik geef haar een troostende knuffel en geef toe. Samen met de groep lopen we naar de hut. Als ik de deur open probeer te maken blijkt hij op slot te zitten. Ik schiet op het slot en trap vervolgens de deur in. Een paar geschrokken blikken kijken mij aan. Ook Merida en Lenny kijken de hut in. 'Wie zijn jullie? En waarom zijn jullie hier?' Vraagt Merida terwijl ze naar de mensen toe snelt en de touwen om hun polsen en benen los maakt. Iedereen houdt zijn mond. 'Wij zijn hier om jullie te helpen, wat moet Colm van jullie?' Vraagt ze nogmaals. 'Het ging over een meisje, Selena is haar naam. We moesten hem informatie geven. We kennen die Selena niet eens!' Roept een man. Geschrokken loop ik snel de hut uit. Tranen van onbegrip schieten omhoog. Ik voel een hand op mijn schouder. 'Het is niet jouw schuld.' Snel veeg ik mijn tranen weg en ik kijk Lenny aan. 'Die mensen zijn hier vanwege mij! Mannen en vrouwen, zelfs kinderen!' Hij kijkt mij knikkend aan en probeert me te kalmeren. 'Selena!' Roept Merida, en ik loop naar haar toe. Alle mensen kijken mij aan. 'Ben jij die Selena?' Vraagt de man. Terwijl ik knik zie ik een paar vrouwen en kinderen bang naar achteren schieten. 'Het spijt me dat jullie hier zijn vanwege mij, ik had echt geen idee. Jullie kunnen nu naar huis, ga verder met jullie leven.' Zeg ik verontschuldigend. De man loopt hoofdschuddend naar me toe. 'Colm heeft ons alles afgepakt, een paar van deze vrouwen zijn weduwen door hem.' Ik zucht diep. 'Jullie kunnen met ons mee tot jullie weten hoe jullie verder met het leven willen.' Zeg ik en we lopen naar de paarden. Eenmaal onderweg komt Merida naast mij rijden. 'Waar gaan we heen met al deze mensen? En hoe gaan we iedereen in leven houden?' Ik knik met een lachje. 'Komt goed, ik heb een plan.' Trots kijkt ze me aan. 'Selena!' Lenny komt naar mij toe gedraafd. 'Een van de mannen heeft zijn vrouw achter moeten laten toen Colm hem mee nam, hij zou ook hen graag meenemen naar die nieuwe plek.' Met een bedenkelijke zucht kijk ik hem aan. 'Goed, ga jij met hem mee?' Lenny knikt zelfverzekerd. 'Neem David ook maar mee, hij is een goede schutter, mocht Colm je volgen.' Zeg ik hem. 'Dankje Selena, daar zal die man blij mee zijn. Waar kan ik jullie zo vinden?' Vraagt hij. 'Kom naar Horseshoe Overlook, daar zullen wij zijn.' 'Wacht, onze oude kampplaats? Is dat een goed idee?' Zegt Lenny verbaasd. Ik knik en geef een glimlach. Lenny lijkt het te begrijpen en verlaat de groep samen met een paar andere. Een uurtje later komen we aan bij een prachtige open plek, net van het bospad af. Horseshoe Overlook. Iedereen stapt van de paarden en de wagens en helpt het kamp een beetje op te bouwen met de spullen van onszelf en de O'driscolls.

'Gefeliciteerd!' Zegt Merida en ze komt naast me zitten. Samen kijken we naar het prachtige uitzicht bij de cliff, aan de rand van het kamp. Verbaasd kijk ik haar aan. 'Ik ben niet jarig.' Ze begint te lachen. 'Met je eigen gang!' Ze kijkt over haar schouder, net als ik. Iedereen begint zijn draai eindelijk te vinden na een paar dagen. 'Het is niet mijn gang, ik ben geen leider.' Zeg ik met een glimlach. 'Zo zien ze je wel, je hebt hun uit het diepste van hun leven gehaald, ons allemaal!' Hoofdschuddend maar lachend kijk ik haar aan. 'Je hebt een grote fantasie, Merida.' Een paar minuten is het stil tussen ons. 'Er zit je iets dwars, wat is het?' Lief en vragend kijkt ze me aan. Ik zucht diep en er komen weer tranen bij mij op. 'Ik had gehoopt dat ik Arthur al lang had gevonden, dat is waarom ik hier ben, niet om een eigen gang te krijgen maar om bij die van hem te zijn.' Knikkend kijkt ze me aan. 'Je vind hem wel, ik weet het zeker!' Ze slaat een arm om mij heen en ik veeg mijn tranen weg. Weken gingen voorbij, weken waarin we probeerde te overleven met de nieuwe 'gang'. Gelukkig heb ik Merida en Lenny bij mijn zij, zonder hen had ook ik het niet overleefd. Elke week gingen we jagen om voedsel te vinden. Al snel raakten we elkaar kwijt tot we een schot hoorden, dan wisten we dat we weer een week te eten hadden. Samen met Tiptoe stap ik door het bos, op zoek naar een ree of iets anders te eten. Ik zie een andere ruiter in de verte en hij komt naar mij toe, een jonge knul. Een paar meter voor mij stopt hij, voorzichtig leg ik mijn hand op mijn wapen. 'Ben jij dit?' Vraagt hij, en hij laat een foto van mij zien. 'Wie wil dat weten?' Vraag ik schichtig. 'Ik heb een brief voor u.' Hij pakt een brief uit zijn tas en geeft mij deze. Daarna groet hij mij en rijdt hij weer weg, ik vind het maar een vreemde bedoeling. Ik kijk om mij heen en steek de brief in mijn tas om een rustig plekje op te zoeken. Een paar minuten later stap ik van Tiptoe en ga tegen een boom zitten. Ik pak voorzichtig de brief en open deze. Mijn ogen glijden over de regels, en met het lezen van de brief schieten mijn ogen vol tranen.

''Liefste, ik kon het niet geloven toen ik hoorde dat je terug was. Ik weet niet hoe lang je er al bent maar geloof me, ik heb je direct geschreven toen ik het hoorde. Ik dacht dat ik je voor altijd verloren was, maar gelukkig niet. Ik wil je weer zo snel mogelijk zien, en zal daarom elke dag rond het avonduur in de Saloon in Rhodes zijn. Elke dag zal ik op je wachten tot je komt, ik mis je. Liefs, Fenton.''

Wild West DiaryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu