Hoofdstuk 11 - De waterval

36 2 0
                                    

'Wat is er allemaal met jou gebeurt? Toen de O'driscolls je te pakken hadden?' Vraag ik Arthur. 'Nou,' zegt Arthur met een zucht. 'Micah overtuigde Dutch om met Colm te gaan praten. Ik moest mee als sluipschutter voor als het mis zou gaan. De O'driscolls wisten het en sloegen me knock out. Ze namen me mee en bonden me vast in een soort kelder. Geen fijne dingen meegemaakt daar...' Ik kijk hem bezorgt aan. 'Het spijt me...' Zeg ik met een brok in mijn keel. Hij kijkt me aan. 'Waarvoor?' Er rolt een traan over mijn wang. 'Dit was nooit gebeurt als ik hier niet was geweest.' 'Als jij hier niet was geweest waren die mensen in de bank er niet meer geweest en had Kieran zijn familie niet teruggevonden. Dan zou Colm iedereen in Armadillo toen beroofd hebben. Daarnaast, ik heb je nodig, ik ben heel blij dat jij hier bent.' Ik begin te blozen en krijg een glimlachje op mijn gezicht. 'Hoe ben je daar eigenlijk weggekomen?' Hij haalt zijn schouders op. 'De deur stond op een dag open, ik kon zo wegkomen.' Ik kijk hem bedenkelijk aan. 'Toen ik terug kwam op kamp hoorde ik dat je een paar dagen daarvoor vertrokken was. Micah vertelde de gang dat je naar mij ging zoeken en nooit bent teruggekeerd.' Hij zucht. 'We dachten dat je dood was...' Ik kijk hem aan. 'Ik dacht dat je dood was.' Hij zucht. 'Ik ben er nu weer.' Hij kijkt me aan met een lach en hij knikt. 'Daar ben ik blij mee.' 'Arthur,' zeg ik zacht. Hij kijkt me aan. 'Zal het anders zijn tussen ons nu ik er weer ben?' Hij pakt mijn hand. 'De gang weet niet wat er speelde en zullen ook niet begrijpen dat het Micah zijn acties waren. Ze moeten het weten, geen geheimen meer.' Ik knik. 'Geen geheimen meer.' Zeg ik zacht. Samen rijden we richting kamp.

Ik krijg een vuile blik van Micah als ik aan kom lopen. Ik kijk hem strak aan. Hij is duidelijk niet blij met mijn terugkomst. 'Vanavond is het feest want Selena is terug!' Roept John luidt door het hele kamp. Iedereen juicht en komen naar mij toe gelopen. Zo hebben we een gezellige avond. Iedereen doet gezellig mee, zelfs Micah. 'Hij is iets van plan.' Zeg ik tegen Arthur en Sadie. Ze knikken. John komt naast ons drieën zitten. 'We blijven bij elkaar voortaan, geen aparte missies meer.' Zegt hij. Daar zijn we het allemaal mee eens. 'Wie zijn die twee?' Vraag ik zachtjes, en ik wijs naar twee onbekende mannen. 'Ze heten Joe en Cleet, twee vrienden van Micah.' 'Waarom zijn ze hier?' John haalt zijn schouders op. 'Niemand weet het, maar Micah had zijn redenen.' Wantrouwend kijk ik richting de twee mannen. Arthur slaat een arm om mij heen, even zie ik een aantal verbaasde blikken onze kant op kijken, maar die veranderden snel in een vriendelijke blik. Die avond dansen, zingen en drinken we met elkaar. Even lijkt alles perfect, ik ben weer terug bij de gang, Micah kan ons niks meer maken en ik heb Arthur aan mijn zijde, geen geheimen meer. Ik begin te lachen en geniet van het moment. De volgende dag ben ik al vroeg op en verkende het kamp. Aan de zijkant van het kamp zie ik een prachtige waterval, nooit gedacht dat ik achter een waterval zou wonen. Ik kijk even naar beneden de cliff af, dat is een flinke hoogte. Ik voel twee handen mij van achter beetpakken. Ik schrik me kapot en draai me snel om. 'Je schrok toch niet.' Zegt Arthur lachend. Ik geef hem een klap tegen zijn schouder. 'Jij bent echt flauw.' Hij geeft me een knuffel. Met z'n vieren besluiten we een aantal dagen op kamp te blijven, zo had Micah geen macht over ons of kon hij ons iets maken. Ik help meneer Pearson met het koken, Abigail met de was en het repareren van kleding en ik help Arthur met het schoonmaken van het rijtuig. Iedere dag leer ik weer iets nieuws. Even denk ik terug aan hoe mijn leven was, in Nederland. Zouden ze me missen? Of zouden ze me vergeten zijn, gewoon verder met hun leven zonder mij. Ik schud even mijn hoofd. Ik kijk om me heen. Dit, dit is nu mijn nieuwe leven. 'Selena!' Ik kijk op en zie Sadie zwaaien. Ik kijk haar verbaast aan en loop haar richting op. 'Wat is er?' 'Ga je mee? We gaan er even op uit.' John en Arthur komen ook aangelopen. Lachend knik ik, er even op uit. Daar ben ik wel aan toe. Even buiten kamp stappen we van de paarden af en pakken John en Arthur hun wapens, verbaasd kijk ik ze aan. 'We gaan toch niemand beroven, hé.' Ze beginnen te lachen en schudden hun hoofden. 'Nee, we hebben gehoord dat hier een geweldige grizzly beer leeft, zo groot zijn ze nog nooit gezien.' Zegt Sadie trots. 'We gaan op een beer jagen?!' Roep ik stomverbaasd. 'Die verscheurd ons levend!' 'Dan kunnen we maar beter voorzichtig zijn.' Arthur geeft mij een jachtgeweer en loopt de bossen in. John en Sadie volgen hem. Ik bind Silverstone vast en ren achter ze aan. 'Weten jullie heel zeker dat dit een goed idee is?' Ze schudden hun hoofden. Ik zucht. 'Bedankt voor de geruststelling.' Alert kijk ik om me heen. Bij ieder kraakje of ritseltje kijk ik om. 'Waarom doen we dit?' Vraag ik zacht. 'De adrenaline, het geld en we hebben voedsel nodig voor op kamp. Nu zachtjes, we moeten dichtbij zijn.' Zegt John zacht en hij wijst naar een plukje vacht wat aan een boom hangt. Met z'n vieren sluipen we door het bos met onze wapens gereed. Mijn handen beginnen te zweten en mijn hart gaat steeds sneller kloppen. 'Daar!' Op een paar tientallen meters afstand staat de beer. 'En nu?' Vraag ik met een trilling in mijn stem. Sadie fluit luidt en trekt de aandacht van de beer. Met een hoge snelheid komt de beer onze kant op. 'Nu!' Alle vier schieten we zijn kant op. Met een dreun valt de beer op de grond. 'Hij is gigantisch!' Roept Sadie luidt en ze loopt zijn kant op. 'Wil je dat nooit meer doen!' Roep ik tegen haar. Arthur legt zijn handen op mijn schouders, ik adem even diep in. 'Sorry...' Zeg ik zacht. Sadie schudt haar hoofd. 'Geeft niet, ik snap het wel.' Met onze buit lopen we terug naar de paarden, gelukkig is woont hier vlakbij iemand die vachten koopt. 'Het was het gelukkig wel waard.' Zeg ik met een lach. 'We hadden het toch leuk?' Ik knik.

Aan het eind van de middag komen we weer aan op kamp. Ik geef Silverstone een aai over haar hals en met z'n vieren lopen we kamp binnen. 'Selena!' Met open armen komt Micah mijn kant op. 'Het spijt me, meid!' Ik kijk verbaasd over mijn schouder naar Arthur. Biedt Micah nou zijn excuses aan? Micah slaat een arm om mij heen en we lopen het kamp in. 'Kijk het zit zo, Selena.' Ik kijk hem raar aan. 'Wat wil je Micah?' Hij begint te lachen. 'Het spijt me.' Zegt hij. 'Voor?' Vraag ik zacht. 'Dit.' Snel draait hij zich om en houdt hij mij vast met zijn wapen tegen mijn onderkaak. 'Selena!' Roept Arthur luid. Ik stribbel tegen en probeer los te komen. 'Laat haar gaan Micah!' Arthur pakt zijn wapen. De hele gang kijkt toe. 'Zie je het niet, Arthur? Ze is niks meer dan een afleiding voor je.' Ik zie de woede in Arthur zijn ogen, Sadie en John achter hem. 'Hij heeft gelijk.' Dutch komt naar voren gelopen. 'Dutch, dit meen je niet!' Roept Sadie. Langzaam loopt Micah met mij naar achter. Ik hoor de waterval steeds dichterbij komen. 'Vanaf nu gaan we dit anders doen. Iedereen luistert naar mij vanaf nu!' Roept Micah door het kamp. 'Nooit!' Hoor ik John roepen. 'Laat haar gaan nu, Micah, je hebt je punt gemaakt.' Zegt Dutch hem. 'Het is me een genoegen.' Zegt Micah en hij lacht gemeen. Met een ruk werpt hij mij van de waterval af. In de verte hoor ik Sadie en Arthur mijn naam nog roepen maar reageren ging niet meer.

Wild West DiaryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu