Hoofdstuk 18 - Wildelingen

24 2 1
                                    

'Kom we gaan landen, we moeten onze gordels om.' De vrouw gebaart dat ik moet komen. Voorzichtig ga ik op een stoel zitten en doe een gordel om. Wantrouwend kijk ik om me heen, wat gebeurd er met me? Waar ben ik? Even later voel ik een trilling, ik kijk naar buiten en zie dat we op de grond staan. 'Ga je mee?' Vraagt de vrouw. Ik schud mijn hoofd. 'Ik wil terug, wat willen jullie van mij?' Ze lacht een beetje. 'Je bent veilig, kom op, je gaat naar huis.' Verbaasd kijk ik haar aan. Ik sta langzaam op en loop naar de deur, de zon schijnt erg fel. Ik knijp mijn ogen een beetje dicht en hou mijn arm voor mijn gezicht. Ik zie een grote groep mensen staan met foto- en videocamera's. Wantrouwend loop ik de helikopter uit en volg de vrouw naar een gebouw. De grote groep mensen komt steeds dichterbij en beginnen zich op te dringen. 'Wat heb je daar allemaal meegemaakt? Ben je slecht behandeld? Zijn het allemaal slechte mensen?' De vragen vlogen om mijn oren, snel lopen we naar binnen. Even kijk ik achterom, ik zie hoe een aantal militairen de groep mensen tegen houdt om naar binnen te gaan. 'Selena!' Ik kijk snel weer terug. 'Mam?' Snel ren ik naar mijn moeder toe, ook Meghan komt aangesneld. We vliegen in elkaars armen, en beginnen met z'n drieën te huilen. 'Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien.' Zegt mijn moeder snikkend. 'Hoe...?' Vraag ik zacht, en midden in mijn zin val ik stil van verbazing. 'Gaan we je allemaal uitleggen, je bent veilig nu, je hoeft daar nooit meer heen.' Zegt ze met een lach. De lach van geluk op mijn gezicht verdwijnt direct. Nooit meer terug? Ze kijkt me verbaasd aan, net als Meghan. 'Ben je niet blij?' Vraagt Meghan. Snel knik ik van ja met een kleine glimlach. 'Kom we gaan verder, we hebben een hoop bij te praten.' Met de armen van Meghan en mijn moeder om mij heen lopen we verder naar een bus. Samen met een paar militairen lopen we naar binnen en rijden we weg. 'Waar gaan we heen?' Vraag ik ze. 'Een huis hier dichtbij, dit hebben ze voor je geregeld om weer bij te komen.' Vragend en verbaasd kijk ik ze aan.

Ik kan mijn ogen niet geloven, zo een groot huis heb ik nog nooit van binnen gezien. 'Is dit..?' Vraag ik en kijk om naar mijn moeder. 'Ja, dit is ons tijdelijke huis.' Mijn mond valt open van verbazing. Met z'n drieën lopen we naar de woonkamer, daar zie ik een man zitten in nette kleding. Zodra hij ons ziet aankomen staat hij op met een lach. 'Wat fijn om je eindelijk te ontmoeten, ik ben een van de ministers.' Hij steekt zijn hand uit, langzaam schud ik zijn hand. Een minister? De vragen schieten door mijn hoofd. 'Je was daar wel helemaal ingeburgerd, nietwaar?' Hij kijkt met een vies gezicht naar mijn kleding, ik kijk hem vragend aan. Rustig gaan we zitten en we krijgen wat te drinken van een van de huishoudsters. De man begint te praten over mijn moeder die in paniek naar de rechter was gestapt toen ze terug was gekomen uit het wilde westen. Ze vond dat er een mogelijkheid moest zijn dat ik terug kon komen. 'Het heeft maanden geduurd, maar uiteindelijk heeft je moeder gewonnen, met de hulp van de president.' Mijn mond valt open van verbazing. 'De president? Van Amerika?' Hij knikt lachend. 'Hij vond jouw verhaal zo interessant, van hoe je daar terecht bent gekomen, hij wil je zelf een keer spreken.' Verbaasd kijk ik mijn moeder aan. 'Oké, dus als ik het goed begrijp is er een rechtszaak geweest over mijn terugkomst waar zelfs de president van op de hoogte was?'  Iedereen knikt. 'Je bent wereldnieuws.' Zegt Meghan. Lachend van enthousiasme pakt ze mn handen. 'Er is straks een persconferentie.' Zegt de minister tegen mij. Ik schud mijn hoofd. 'Ik denk niet dat ik daar veel zin in heb nu.' Zeg ik zacht. 'Het is allemaal al geregeld, het moet doorgaan.' Na een kort gesprek neemt de minister afscheid van ons, mijn moeder en Meghan kijken me lachend aan. 'Ik heb boven schone kleding voor je neergelegd, ik zal die zo voor je weggooien.' Zegt de huishoudster, en ze wijst naar mijn westernkleding. Geschrokken kijk ik haar aan en ik schud mijn hoofd. 'Ik heb liever dat ze gewassen worden, ze mogen niet weg.' Lachend knikt ze en ze loopt weg.

'Goedemorgen, schone slaapster.' Hoor ik en ik open langzaam mijn ogen. 'Arthur?!' Roep ik en spring op. Ik zie Meghan verbaasd in de deuropening staan. 'Wie is Arthur?' Vraagt ze verbaasd. 'Is dat iemand uit die wereld?' Voorzichtig knik ik. 'Is dat die gast waarmee je ons toen uit die wereld hebt gebracht?' Nogmaals knik ik. Ze komt naast me op mijn bed zitten. 'En je vind hem leuk? Nietwaar?' Voor een derde keer knik ik. 'Dat is iets wat hij altijd tegen me zei.' Zeg ik met een kleine trilling in mijn stem. Meghan haar mond valt open van verbazing. Er rolt een traan over mijn wang, snel geeft ze me een knuffel. 'Daarom was je niet blij toen ik zei dat je nooit meer terug hoeft. Waarom heb je ons niks verteld?' Ik haal mijn schouders op. 'In tijden heb ik nooit meer in zo een drukke omgeving gestaan als dit, het is daar een stuk rustiger. Het overvalt me allemaal gewoon.' Begrijpend knikt ze haar hoofd. 'Ben je klaar voor het gesprek met de president straks?' Vraagt Meghan, ik knik voorzichtig. Na het ontbijt maken we ons klaar om weg te gaan, snel pak ik al mijn spullen bij elkaar. Ik zie mijn westernkleding over de stoel naast mij hangen, even twijfel ik. Snel stop ik ze in mijn tas en loop naar beneden. 'Die jurk staat je prachtig.' Zegt mijn moeder trots. Ik lach knikkend. Een uurtje later komen we aan bij het bekende Witte Huis, het is prachtig.  Wéér zie ik een hele groep journalisten, met een diepe zucht en lood in mijn schoenen stap ik naar buiten. Snel zet ik een lach op mijn gezicht en loop de trap op. 'Ben je blij dat je niet meer naar die roekeloze wildelingen hoeft?' Hoor ik een van de journalisten roepen. Even sta ik stil en ik draai mij om, roekeloze wildelingen? Klinkt er door mijn hoofd. 'Kom op Selena, we hebben nu geen tijd voor vragen.' Mijn moeder slaat een arm om mij heen en neemt me mee naar binnen. 'Goedemorgen Selena, het is me een eer je te mogen verwelkomen.' Ik zie de president op mij af komen lopen. Ik knik lachend en schud zijn hand. 'Ik heb zoveel over je gehoord.' Zegt hij. 'Dat zal zeker.' Zeg ik lachend. Ik zie dezelfde minster naar mij toe komen lopen als de week ervoor. 'Ik zie dat je je hebt aangepast aan de normale wereld.' Hij kijkt naar mijn kleding en schud mij weer de hand. Met een groepje volgen we de president en gaan in een grote ruimte zitten. In grote lijnen vertel ik mijn verhaal over mijn leven daar, ik zie iedereen geboeit luisteren, zeker de president. 'Voor ik het wist werd ik in een helikopter getild op weg naar hier.' Sluit ik mijn verhaal af. 'Dat is een indrukwekkend verhaal, je moet wel blij zijn om weer terug te zijn.' Ik knik twijfelend. 'Het is maar goed dat de grenzen gesloten zijn voor die wilde mensen, als ze mensen genoemt kunnen worden.' Zegt de president. 'Waarom hebben jullie zo een hekel aan ze? Het zijn ook mensen, net als wij, we kunnen ze hier toch een kans geven?' Vraag ik voorzichtig. Hij begint te lachen. 'Die mensen weten niet beter dan die manier van leven, zie het als de standen van vroeger, je hebt ons, als intelligente en normale mensen, en dan heb je hen, de wildelingen.' Ik zie de afschuw in zijn gezicht. Ik kan het niet geloven, zo denken ze hier over mijn mensen? Ik staar naar de grond, ik voelde de woede in mij naar boven komen. 'Het is tijd voor de persconferentie.' Ik zie een man binnen komen en hij kijkt me aan. 'Wacht, alweer?' Vraag ik verbaasd. 'Iedereen wil veel over je weten en er zijn veel vragen.' Ik pak mijn tas en sta op, met een neppe lach op mijn gezicht groet ik de president en volg de man. 'Is het mogelijk om nog even naar het toilet te gaan?' Vraag ik snel. Hij zucht maar knikt vervolgens. Snel loop ik naar het toilet en ik kijk in de spiegel, ik kijk naar mezelf. De tranen rollen over mijn wangen en ik schud langzaam mijn hoofd, dit is niet wie ik ben, een net stadsmeisje. Ik open mijn tas en pak mijn kleding eruit. Een paar minuten later kijk ik weer in de spiegel, dit keer met een kleine glimlach. Ik zet mijn hoed op en veeg mijn tranen weg. 'Voor jou, Arthur.' Zeg ik zacht.

Wild West DiaryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu